Antwoord op vragen van het lid Baudet over de Nederlandse digitale veiligheid en de ontmoeting met de Chinese minister van Buitenlandse Zaken

2020Z15058

Vragen van het lid Baudet (FvD) aan de minister-president en de ministers van Buitenlandse Zaken, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de Nederlandse digitale veiligheid en de ontmoeting met de Chinese minister van Buitenlandse Zaken(ingezonden 26 augustus 2020)

Vraag 1
Bent u bekend met het artikel “‘Damage Control’ at Heart of Chinese Foreign Minister Wang Yi’s Mission to Europe”?[1] Klopt het dat ook premier Rutte op 26 augustus spreekt met de Chinese minister van Buitenlandse Zaken Wang Yi? Welke andere bewindslieden zijn bij dit gesprek aanwezig?

Antwoord:

Ja. Het klopt dat de Chinese Staatsraad en minister van Buitenlandse Zaken Wang Yi een kort beleefdheidsbezoek heeft gebracht aan minister-president Rutte. Er waren bij hun gesprek noch van Nederlandse noch van Chinese zijde andere bewindslieden aanwezig.

Vraag 2
Waarom staat deze ontmoeting niet in de openbare agenda van de minister-president? 

Antwoord:

De ontmoeting is vooraf, op dinsdag 25 augustus, gepubliceerd in de openbare agenda.

Vraag 3
Wat gaat de regering met de Chinese minister van Buitenlandse Zaken bespreken? Hoe lang duurt de ontmoeting? 

Antwoord:

De ontmoeting (inclusief diner) tussen minister Blok en minister Wang duurde twee uur en een kwartier. Daarnaast bracht minister Wang een kort beleefdheidsbezoek van 25 minuten aan minister-president Rutte. Op de agenda stonden de bilaterale betrekkingen tussen Nederland en China, de EU-Chinarelatie en internationale veiligheid.

Vraag 4
Zal tijdens het gesprek de rol van China c.q. van Chinese staatsbedrijven zoals Huawei op het gebied van digitale infrastructuur ter sprake komen? Zo ja, wat wordt daarbij de Nederlandse insteek? 

Antwoord:

Ja. Tijdens het gesprek met de Chinese minister van Buitenlandse Zaken heeft minister Blok gerefereerd aan het onderzoek dat in Nederland is uitgevoerd naar risico’s voor de digitale infrastructuur (i.h.b. de toekomstige telecomnetwerken), ook vanuit het oogpunt van de nationale veiligheid. Dat onderzoek heeft geleid tot een kaderbesluit voor vaststelling van vertrouwde en niet-vertrouwde leveranciers. Minister Blok heeft aangegeven dat Nederland op basis van dat landenneutrale kader, dat objectieve criteria biedt, eigenstandige afwegingen zal maken ten aanzien van specifieke leveranciers.

Vraag 5
Bent u bereid om net als andere landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, Chinese bedrijven niet meer te vertrouwen bij de aanleg van digitale infrastructuur, zoals 5G? Zo nee, waarom hebt u het vertrouwen dat deze afhankelijkheid van China het Nederlandse belang niet schaadt? Zijn er rode lijnen die China niet mag overschrijden? Onder welke voorwaarden bent u bereid deze samenwerking alsnog te staken? 

Antwoord:

Op 1 juli 2019 heeft het kabinet aanvullende beschermingsmaatregelen aangekondigd om de veiligheid en integriteit van de telecomnetwerken en –diensten te versterken.[2] Deze maatregelen zijn genomen op basis van een risicoanalyse van de Task Force Economische Veiligheid met medewerking van de drie grote telecomaanbieders. Het kabinet kiest hierbij voor een landenneutrale en daarmee toekomstbestendige aanpak. Dat wil zeggen, een aanpak op basis van objectieve criteria die kan meebewegen met een veranderend dreigingsbeeld en onvoorziene technologische en marktontwikkelingen. De juridische grondslag van deze maatregelen is de op 5 december 2019 gepubliceerde algemene maatregel van bestuur “Besluit veiligheid en integriteit telecommunicatie” (hierna: AMvB).[3] Op grond van deze AMvB kan de minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK), in overleg met de minister van Justitie en Veiligheid een aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk of –dienst verplichten om in bepaalde onderdelen van diens netwerk of bijbehorende faciliteiten, uitsluitend gebruik te maken van producten of diensten van anderen dan de daarbij door de minister genoemde partij.

Vraag 6
Bent u bekend met het bericht “Amsterdam Universities Signed Deal with Controversial Tech Giant Huawei”?[4]

Antwoord:

Ja.

Vraag 7
Is er Nederlands belastinggeld gemoeid met de ontwikkeling van een zoekmachine voor Huawei aan Nederlandse universiteiten? 

Antwoord:

Nee. De universiteiten geven aan dat de samenwerking geschiedt op basis van full cost vergoeding. Alle kosten worden door Huawei Finland[5] gedragen. Mocht het bedrijf de overeenkomst eenzijdig opzeggen, is Huawei Finland verplicht de volledige kosten toch voor rekening te nemen. In het geval dat de universiteiten eenzijdig de overeenkomst opzeggen, is er geen compensatie aan Huawei Finland verschuldigd. In beide gevallen wordt het onderzoek stopgezet en is de gehele samenwerking met Huawei Finland beëindigd.

Ongeacht door welke partij de overeenkomst voortijdig wordt beëindigd, geldt dat de universiteiten– in het kader van goed werkgeverschap – verplicht zijn de PhD-onderzoekers de resterende tijd in dienst te houden. De universiteiten hebben deze personen immers voor vier jaar geworven en zullen ervoor zorgen dat hun wetenschappelijke carrière niet wordt geschaad. De universiteiten helpen de onderzoekers aan passend vervangend onderzoek.

Mocht het zo zijn dat de voortijdige beëindiging van de samenwerking is geïnitieerd door de UvA en de VU, dan dragen de universiteiten zelf de financiële verantwoordelijkheid voor het in dienst houden van de onderzoekers. In het geval Huawei Finland de overeenkomst voortijdig beëindigt, is het bedrijf verplicht de volledige kosten voor het project te dragen. Daaronder vallen ook de personele kosten voor de resterende jaren. In dat geval heeft het in dienst houden van de onderzoekers dus geen financiële consequenties voor de universiteiten.

Vraag 8
Welke kennis op het gebied van digitale veiligheid zal China opdoen als gevolg van deze samenwerking? 

Antwoord:

De samenwerking is gericht op de kennisontwikkeling op het gebied van meertalig en multimodaal zoeken in informatie voor consumenten, welke een civiele toepassing mogelijk maakt (zoals een zoekmachine). Het onderzoek richt zich dus niet op digitale veiligheid. De onderzoeksresultaten zullen open access gepubliceerd worden en zijn daarmee voor een ieder en voor alle landen toegankelijk.

Vraag 9
Welke garanties kunt u geven dat deze samenwerking er niet toe leidt dat het Nederlandse digitale veiligheidsbelang in het geding komt?

Antwoord:

Het onderzoek richt zich op kennisontwikkeling op het gebied van meertalig en multimodaal zoeken in informatie voor consumenten, welke een civiele toepassing mogelijk maakt (zoals een zoekmachine). De UvA en VU geven aan in de overeenkomst te hebben vastgelegd dat zij de onderzoeksresultaten vrijelijk mogen publiceren. Tevens zijn de publicaties straks open access beschikbaar, en daarmee voor een ieder toegankelijk. De UvA en VU laten weten dat zij maatregelen hebben getroffen om de veiligheid van hun onderzoekers, data en systemen te waarborgen (onder meer geen toegang tot netwerken en laboratoria voor werknemers van Huawei Finland).

Vraag 10
Blijven de Nederlandse inlichtingendiensten toezien of er tijdens het samenwerkingstraject geen ongewenste kennisuitwisseling plaatsvindt, waarmee het veiligheidsbelang of het strategische belang van Nederland of onze NAVO-partners wordt geschaad? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid om een dergelijk permanent toezichtmechanisme alsnog te introduceren? Zo ja, vindt er een periodieke evaluatie door de inlichtingendiensten plaats, op basis waarvan de samenwerking zo nodig alsnog beëindigd kan worden? 

Antwoord:

De Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten hebben geen toezichthoudende rol ten aanzien van dergelijke samenwerkingen en hebben geen rol in het goed- of afkeuren van dergelijke samenwerkingen. Universiteiten dienen bij elke samenwerking, nationaal en internationaal, een gedegen afweging te maken van de kansen en risico’s die een samenwerking oplevert. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor de uiteindelijke keuze om al dan niet samen te werken. Daarbij kunnen zij in voorkomende gevallen een beroep doen op de expertise en informatie van relevante onderdelen van de Rijksoverheid, die daar een adviserende rol in hebben.

Daarnaast onderzoekt het kabinet momenteel welke aanvullende maatregelen wenselijk zijn om ongewenste kennis- en technologieoverdracht langs de weg van onderwijs en onderzoek tegen te gaan, gericht op het vergroten van de (kennis)veiligheid. Dit proces is eerder reeds genoemd in de beleidsreactie op het rapport van het Rathenau Instituut ‘Kennis in het Vizier’.[6]

Het Nederlands hoger onderwijsstelsel kenmerkt zich door een grote mate van autonomie voor de universiteiten en hogescholen. Deze is wettelijk geborgd in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). De Inspectie van het Onderwijs ziet toe op de naleving van de wettelijke bepalingen met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs en de organisatie ervan. Daaronder wordt ook verstaan het borgen van de academische vrijheid van onderwijs en onderzoek. Daarnaast is er de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO), verantwoordelijk voor het accrediteren van opleidingen. Het niet of onvoldoende borgen van de academische vrijheid door een instelling weegt mee bij de beoordeling van de kwaliteit van een opleiding en kan daarmee aanleiding zijn om geen accreditatie te verlenen of om deze in te trekken. De sector heeft zich gecommitteerd aan verschillende (gedrags)codes, zoals de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit[7] en de Code goed bestuur universiteiten.[8]

Het kabinet zal de Kamer dit najaar nader informeren over de stand van zaken bij het proces om te komen tot aanvullende maatregelen om ongewenste kennis- en technologieoverdracht langs de weg van onderwijs en onderzoek tegen te gaan en over de mogelijkheid om eventuele nieuwe toetsingscriteria en maatregelen toe te passen op de huidige casus.[9] Het onderzoeken van de vraag of aanvullend toezicht opportuun is kan deel uitmaken van dit proces.

Vraag 11
Kunt u garanderen dat de digitale technologie die op Nederlandse universiteiten ten behoeve van China wordt ontwikkeld niet wordt ingezet om de greep op Hongkong te verstevigen? Zo nee, hoe past het accepteren van een akkoord voor 3,5 miljoen euro in ruil voor de ontwikkeling van technologie die mogelijk tot de inperking van de democratische rechten van de bevolking in Hongkong leidt binnen het Nederlandse beleid van promotie van democratie? 

Antwoord:

Het onderzoek van de UvA en VU en Huawei Finland richt zich op kennisontwikkeling op het gebied van meertalig en multimodaal zoeken in informatie voor consumenten, welke een civiele toepassing mogelijk maakt (zoals een zoekmachine). De onderzoeksresultaten zullen bovendien publiek beschikbaar worden gemaakt (open access) en zijn voor een ieder en alle landen toegankelijk. Het kabinet kan uiteraard niet voorspellen welk land vervolgens de open access beschikbare onderzoeksresultaten wil gebruiken voor verder onderzoek en met welk doel. Er zijn op dit moment echter, gezien ook de aard van het onderzoek, geen aanwijzingen om te vermoeden dat onderzoeksresultaten die voortkomen uit deze samenwerking, specifiek zullen worden toegepast om de greep op Hongkong te verstevigen.

Dat neemt niet weg dat het kabinet bezorgd is over de ontwikkelingen in Hongkong, zoals ook tijdens het gesprek tussen minister Blok en minister Wang op 26 augustus jl. naar voren is gekomen. Met EU partners volgt het kabinet de ontwikkelingen op de voet.

Vraag 12
Hebt u over deze samenwerking van de Amsterdamse universiteiten met Huawei contact gehad met belangrijke partners op het gebied van inlichtingenuitwisseling, zoals de Verenigde Staten? Zo nee, waarom niet? 

Antwoord:

In het openbaar worden er geen uitspraken gedaan over eventuele samenwerking met en uitwisseling tussen inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Vraag 13
Bent u bereid in het gesprek met de Chinese minister van Buitenlandse Zaken ook de situatie in Hongkong als zorgpunt aan te stippen?

Antwoord:

Ja. Minister Blok heeft tijdens zijn gesprek met de Chinese minister Wang de zorgen van het kabinet over de recente ontwikkelingen in Hongkong overgebracht, de universaliteit van mensenrechten benadrukt, en aangegeven dat Nederland zich altijd sterk zal maken voor de bescherming van vrijheid van meningsuiting. Hij onderstreepte tevens dat het ook in het belang van China is om ervoor te zorgen dat buitenlandse zakenlieden in Hongkong geen aanleiding hebben om ongerust te zijn over het behoud van de rechtsstaat.

Vraag 14
Is de positieve opvatting van premier Rutte over samenwerking met Huawei, waarvan u in 2015 blijk gaf, sindsdien veranderd? Zo ja, op grond waarvan en wat is er dan precies veranderd? Zo nee, waarom niet?[10]

Antwoord:

Nederland verwelkomt buitenlandse investeringen. Het kabinet zet zich in voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven met reële economische activiteiten, die waarde toevoegen aan onze economie en samenleving. Daar profiteert de Nederlandse samenleving van, want deze bedrijven investeren en voegen zo werkgelegenheid, innovatie en kracht toe aan onze economie. Huawei is reeds jarenlang een gewaardeerde investeerder in Nederland die een belangrijke bijdrage levert aan onze economie. Het bedrijf heeft geïnvesteerd in diverse locaties in Nederland, waar het honderden – veelal lokale - werknemers in dienst heeft.

Nederland heeft een open karakter. Tegelijkertijd is het kabinet zich bewust van nationale veiligheidsrisico’s bij bepaalde investeringen, in aanbieders van de vitale processen of bij bepaalde ondernemingen die actief zijn op het gebied van hoogwaardige sensitieve technologie. Het kabinet werkt daarom aan een investeringstoets op nationale veiligheidsrisico’s[11] en aan aanvullende maatregelen om ongewenste overdracht van kennis en technologie langs de weg van onderwijs en onderzoek te voorkomen. Kort gezegd, we zijn zo open mogelijk en beschermen waar noodzakelijk.[12]

 

[1] South China Morning Post, 25 mei 2020, https://www.scmp.com/news/china/diplomacy/article/3098615/damage-control-heart-chinese-foreign-minister-wang-yis-mission

[2] Brief Maatregelen bescherming telecomnetwerken en 5G, 1 juli 2019, Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, Kamerstuk 30821 nr. 92

[3] Besluit veiligheid en integriteit telecommunicatie, 28 november 2019, Staatsblad Koninkrijk der Nederlanden, jaargang 2019, nr 457.

[4] Dutch News, augustus 2020, https://www.dutchnews.nl/news/2020/08/amsterdam-universities-signed-deal-with-controversial-tech-giant-huawei

[5] De overeenkomst is getekend met Huawei Finland. In de beantwoording wordt Huawei aangehouden als het om Huawei in het algemeen gaat. Daar waar het specifiek de samenwerkingsovereenkomst van de UvA en VU betreft, zal Huawei Finland worden genoemd.

[6] Rathenau Instituut: Kennis in het vizier. De gevolgen van de digitale wedloop voor de publieke kennisinfrastructuur, 20 december 2019, kamerstuk 30821, nr. 99 (bijlage)

[7] VSNU, 2018, ‘Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit’, https://www.vsnu.nl/files/documenten/Nederlandse%20gedragscode%20wetenschappelijke%20integriteit%202018.pdf

[8] VSNU, 22 november 2019, ‘Code Goed Bestuur’, https://www.vsnu.nl/files/documenten/Domeinen/Governance/VSNU_CodeGoedBestuur_Nederlands_definitief_11122019.pdf

[9] Antwoord op vragen van de leden Wiersma en Yesilgöz-Zegerius over het bericht ‘Spionnen op de loer: “vooral China aast op vaccinkennis”’; Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020; Kamervragen (Aanhangsel) nr. 2020D32441.

[10] Invest in Holland, 2015. Online raadpleegbaar via: https://investinholland.com/news/huawei-further-strengthening-digital-infrastructure-in-the-netherlands/

[11] Brief van de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en Justitie en Veiligheid; Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020; kamerstuk 30 821, nr. 97

[12] Brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat; Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020; kamerstuk 30 821, nr. 72