Antwoord op vragen van het lid Ploumen over ergernis en chaos bij werving van mensen voor bron- en contactonderzoek

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Hijink (SP) en Van Gerven (SP) over het bericht 'Ergernis en chaos bij werving GGD' (2020Z15004) en de vragen van het Kamerlid Ploumen (PvdA) over ergernis en chaos bij werving van mensen voor bron- en contactonderzoek (2020Z15006).

Hoogachtend,

de minister van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,

Hugo de Jonge

Vragen van het lid Ploumen (PvdA) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over ergernis en chaos bij werving van mensen voor bron- en contactonderzoek. (2020Z15006)

 
Vraag 1

Bent u op de hoogte van de ergernis en chaos die heerst bij de werving van mensen voor bron- en contactonderzoek door GGD’s? Wat is uw reactie? 1)

Antwoord vraag 1:
Zoals ik ook in de antwoorden op de vragen van de leden Hijink en van Gerven heb aangegeven, wordt er regionaal geworven door de GGD’en en landelijk door de alarmcentrales en het Rode Kruis. Er is een groot aanbod van mensen die willen helpen.

De berichten in de media over de vermeende chaos bij de werving van BCO medewerkers hebben mij ook bereikt. Dagelijks worden mensen geselecteerd die in staat worden geacht om het bron- en contactonderzoek gedegen en professioneel uit te voeren. Dat wil uiteraard niet zeggen dat alles vlekkeloos verloopt, maar ik ben blij dat de GGD’en aangeven dat zij voldoende BCO medewerkers hebben kunnen werven. Hierbij geldt wel de uitzondering van artsen infectieziektebestrijding met een BIG-registratie. Navraag bij GGD GHOR Nederland leert dat vooral aan deze artsen een tekort bestaat.

Vraag 2

Wat vindt u van het feit dat in dit stadium van de COVID-19 pandemie kennelijk nog steeds onvoldoende mensen beschikbaar zijn voor bron- en contactonderzoek?

Vraag 3

Hoe verklaart u dat in dit stadium van de COVID-19 pandemie kennelijk nog steeds onvoldoende mensen beschikbaar zijn voor bron- en contactonderzoek?

Vraag 4
Hoe is de nog steeds bestaande ergernis en chaos volgens u te rijmen met het recent afschalen van het bron- en contactonderzoek door de GGD’s in Amsterdam en Rotterdam vanwege een tekort aan mankracht?

Antwoord vragen 2, 3 en 4:

Zoals ik in het debat met uw Kamer op 12 augustus jl. heb aangegeven werden de knelpunten rondom het BCO halverwege augustus in de regio’s Amsterdam-Amstelland en Rotterdam-Rijnmond niet veroorzaakt door een tekort aan mensen. Het aantal besmettingen was in het begin van de zomer heel veel lager dan we dachten. Dat veroorzaakte vertraging in de opleidingen. Daarnaast duurde het eventjes voordat de mensen uit de landelijke schil in deze regio’s aan de slag konden. Om deze knelpunten op te lossen, heeft GGD GHOR Nederland op mijn verzoek het plan ‘doorontwikkelen en versnellen BCO capaciteit’ opgesteld. Dit plan heb ik als bijlage met mijn Kamerbrief van 28 augustus jl. naar uw Kamer verstuurd (Kamerstukken 25 295, nr. 510). Hierin wordt beschreven hoe de paraatheid van de BCO capaciteit wordt versterkt.

Vraag 5

Denkt u dat via gestandaardiseerde vragenlijsten voldoende juiste mensen voor bron- en contactonderzoek geworven kunnen worden? Zo nee, hoe kan en moet het anders?

Antwoord vraag 5:

Zie ook mijn eerdere antwoorden. Er wordt door de GGD’en en GGD GHOR Nederland via verschillende kanalen geworven, al dan niet via uitzendbureaus. Ik heb geen signalen ontvangen dat op dit moment sprake is van een tekort aan BCO medewerkers.

Vraag 6

Kunt u een overzicht geven van de verschillende eisen die gesteld worden aan mensen voor bron- en contactonderzoek?

Vraag 7

Kunt u een overzicht geven van de verschillende opleidingstrajecten voor de functie van bron- en contactonderzoeker?

Vraag 8

Kunt u een overzicht geven van de verschillende uurtarieven die geboden worden voor bron- en contactonderzoek?

Antwoord vragen 6, 7 en 8

Zoals ik in antwoord op de vragen van de leden Hijink en van Gerven heb aangegeven geef ik vanuit mijn verantwoordelijkheid voor de bestrijding van COVID-19 opdrachten aan de landelijke van organisatie GGD GHOR Nederland. GGD GHOR Nederland voert deze opdrachten uit. In de beantwoording heb ik tevens aangegeven dat er wordt geworven op basis van een functieprofiel dat is opgesteld door GGD GHOR Nederland, na raadpleging van artsen infectieziektebestrijding en verpleegkundigen. Dit functieprofiel wordt zowel door de GGD’en op regionaal niveau, als door de alarmcentrales en het Rode Kruis op landelijk niveau gebruikt voor het werven van nieuwe medewerkers. Ik heb in de beantwoording ook aangegeven dat er verschillen kunnen zijn per regio ten aanzien van het salaris. Dit komt omdat zowel de regio’s zelf werven, als de landelijke dienst.


Vraag 9

Bent u van mening dat het feit dat GGD’s de vrijheid hebben om zelf eisen, opleiding en tarieven te bepalen, bijdraagt aan een sterke, uniforme publieke gezondheidszorg in Nederland? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 10

Welke mogelijkheden heeft u om te komen tot meer uniforme eisen, opleiding en tarieven voor bron- en contactonderzoekers? Welke van deze mogelijkheden gaat u inzetten?

Antwoorden vragen 9 en 10

Zoals ik in mijn eerdere antwoorden aangaf, wordt er geworven op basis van een vastgesteld functieprofiel. Het is wel goed mogelijk dat in een regio behoefte is aan specifieke vaardigheden of ervaring omdat dit bijvoorbeeld complementair is aan het bestaande team.

Vraag 11

Is er bij enige GGD in Nederland sprake van onvoldoende budget om voldoende bron- en contactonderzoekers aan te trekken? Zo ja, hoe kan dit, gezien uw uitspraak dat er aan geld bij de GGD’s geen gebrek is? Zo nee, wat is dan de reden dat onvoldoende bron- en contactonderzoekers beschikbaar zijn?

Antwoord vraag 11:

Zie ook mijn antwoord op vraag 2 van de leden Hijink en van Gerven. Samen met GGD GHOR Nederland en de VNG zijn afspraken gemaakt over de kosten die gemaakt worden door de GGD’en in de bestrijding van COVID-19. Daarbij heb ik altijd aangegeven dat het Rijk de meerkosten voor de GGD’en draagt. Mede op basis van deze afspraken hebben de GGD’en hun capaciteit voor testen en traceren enorm kunnen opschalen. In het plan doorontwikkelen en versnellen BCO capaciteit staat de uitbreiding van de capaciteit van bron- en contactonderzoekers beschreven. Het plan heb ik als bijlage met mijn Kamerbrief van 28 augustus jl. reeds naar uw Kamer verstuurd (Kamerstukken 25 295, nr. 510)

Vraag 12

Hoe verloopt het contact tussen kabinet en GGD/GHOR? Op welk moment worden GGD’s op de hoogte gesteld van maatregelen die tijdens persconferenties van het kabinet worden aangekondigd?

Antwoord vraag 12:
Zie ook mijn antwoord op vraag 7 van de leden Hijink en van Gerven. Een vertegenwoordiger van de GGD’en is lid van het OMT en de GGD is vertegenwoordigd in het BAO. Daarnaast is er regelmatig overleg met de directeuren publieke gezondheid van de GGD’en. Het is kenmerkend voor een crisis dat overleg en afstemming ook onder hoge tijdsdruk en ad-hoc plaatsvindt.

Vraag 13

Wie is volgens u uiteindelijk verantwoordelijk voor de publieke gezondheidszorg in Nederland?

Antwoord vraag 13:

In artikel 2 van de Wet publieke gezondheid (Wpg) is vastgelegd dat het college van burgemeester en wethouders onder meer de totstandkoming en continuïteit van en de samenhang binnen de publieke gezondheidszorg bevorderen. In artikel 3 van de Wpg is vastgelegd dat de minister van VWS de kwaliteit en doelmatigheid van de publieke gezondheidszorg bevordert en zorg draagt voor instandhouding en verbetering van de landelijke ondersteuningsstructuur. Daarnaast bevordert de minister van VWS interdepartementale en internationale samenwerking op het gebied van de publieke gezondheidszorg. In het kader van de infectieziektebestrijding geeft de minister van VWS leiding aan de bestrijding van een A-ziekte (artikel 7 Wpg).

Vraag 14:

Bent u ervan overtuigd dat de GGD’s het bron- en contactonderzoek aan kunnen en dat geen extra maatregelen genomen hoeven te worden om dit zeker te stellen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord vraag 14:

Er wordt continu gewerkt aan het verbeteren van het BCO en de beschikbare capaciteit voor het BCO. Zoals ik heb aangegeven op de antwoorden op vragen 2, 3 en 4, heeft GGD GHOR Nederland het plan ‘doorontwikkelen en versnellen BCO capaciteit’ opgesteld. Hierin wordt toegelicht hoe de paraatheid van de BCO capaciteit wordt versterkt en hoe de verdere opschaling eruit ziet. Daarnaast werkt de GGD GHOR Nederland op dit moment aan het verder herijken van de uitgangspunten uit het opschalingsplan. Op basis hiervan volgt eind september het integraal opschalingsplan testen en traceren. Er wordt dus alles aan gedaan om voldoende capaciteit klaar te hebben staan voor BCO, ook in het najaar.

Ik kan helaas nooit garanderen dat er altijd voldoende capaciteit beschikbaar is voor het uitvoeren van het BCO conform het protocol in alle regio’s. Er zullen zich, in een crisis als deze, altijd onverwachte situaties voor doen waar zo wendbaar en flexibel mogelijk op ingespeeld zal worden. Het RIVM heeft daarom de handreiking maatregelen bij clusters en regionale verspreiding van COVID-19[1] opgesteld. Hierin wordt toegelicht hoe BCO tijdelijk anders uitgevoerd kan worden op het moment dat er zich een dergelijke onverwachte situatie voordoet, waarbij de opgeschaalde BCO capaciteit toch niet voldoende blijkt.

1) NRC, 23 augustus 2020, Ergernis en chaos bij werving GGD

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Hijink en Van Gerven (beiden SP), ingezonden 25 augustus 2020 (vraagnummer 2020Z15004).

[1]https://lci.rivm.nl/covid-19/clusters-regionale-verspreiding

Antwoord op vragen van de leden Wilders en Agema over het twitterbericht van de minister van VWS waarin hij schrijft dat we pas veilig zijn voor het coronavirus wanneer er een vaccin is

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Wilders (PVV) en Agema (PVV) over het twitterbericht van de minister van VWS waarin hij schrijft dat we pas veilig zijn voor het coronavirus wanneer er een vaccin is (2020Z15100).

Hoogachtend,

de minister van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,

Hugo de Jonge

Antwoorden op Kamervragen van de Kamerleden Wilders (PVV) en Agema (PVV) over het twitterbericht van de minister van VWS waarin hij schrijft dat we pas veilig zijn voor het coronavirus wanneer er een vaccin is.

(2020Z15100)

Bent u bekend met uw tweet waarin u schrijft dat we pas veilig zijn voor het coronavirus wanneer er een vaccin is?

Antwoord 1.

Zeker.

Waar baseert u op dat we pas veilig zijn voor het coronavirus wanneer er een vaccin is? Kunt u een inhoudelijk antwoord geven met verwijzing naar onderliggende bronnen en peer reviewed onderzoeken?

Antwoord 2.

Vaccineren is een van de meest succesvolle manieren om mensen te beschermen tegen besmettelijke infectieziekten, ernstige complicaties, ziekenhuisopnames en sterfgevallen als gevolg van infectieziekten. Uit onderzoek blijkt dat we dankzij de vaccinaties uit het Rijksvaccinatieprogramma naar schatting tussen de 6.000 en 12.000 sterfgevallen van kinderen van 0 tot 20 jaar oud hebben voorkomen sinds de start in 1953[1],[2].

Verschillende experts hebben aangegeven dat het coronavirus niet zomaar zal verdwijnen. Zonder een vaccin is de kans dus groot dat het virus blijft circuleren in onze samenleving, en dit heeft grote impact op de volksgezondheid en op het functioneren van de samenleving als geheel vanwege de ingrijpende maatregelen die we genoodzaakt zijn te nemen om besmettingen te voorkomen. Een goed werkend coronavaccin is daarom essentieel om de verspreiding van het virus een halt toe te roepen en kwetsbaren in onze samenleving beter te kunnen beschermen. Het belang van een vaccin om deze coronacrisis het hoofd te bieden wordt onderbouwd door diverse epidemiologische studies en vaccinstudies die zijn gedaan waarvan enkelen zijn opgenomen in de voetnoten.[3],[4],[5],[6]

Waarom zijn we bijvoorbeeld niet veilig voor het coronavirus als er een geneesmiddel gevonden wordt?

Antwoord 3.

Geneesmiddelen zullen zowel nu, als na het op de markt komen van een werkzaam vaccin, een belangrijke rol spelen in het beheersen van de Corona-epidemie. Ik investeer dan ook sterk in onderzoek naar COVID-19 geneesmiddelen. Het adagium “voorkomen is beter dan genezen” geldt echter ook hier. Een vaccin heeft een preventieve werking, de patiënt weet het virus na vaccinatie te bestrijden zonder dat het vat krijgt op het lichaam. De ziekte wordt dus effectief voorkomen. Dit is het te prefereren scenario. Een geneesmiddel kan pas worden toegepast wanneer de patiënt al ziek is, waarmee de risico’s voor de patiënt en de druk op het zorgsysteem toenemen, zelfs bij een zeer goed werkend medicijn.

Daarnaast is het belangrijk om op te merken dat elk geneesmiddel bijwerkingen heeft, soms onschuldig, maar soms ook ernstig. Ook zijn geneesmiddelen niet altijd universeel in te zetten, omdat ze slecht combineren met andere medicijnen. Dit kan een probleem zijn voor patiënten die ook in behandeling zijn voor andere aandoeningen. In onze strijd tegen infectieziektes zijn succesvolle vaccinatiecampagnes de meest effectieve strategie, daar zetten we nu dan ook bij COVID-19 vol op in.

Waarom zijn we bijvoorbeeld niet veilig voor het coronavirus wanneer de juiste ventilatie van binnenruimtes wordt verlangd?

Antwoord 4.

Overdracht vindt vooral plaats binnen een afstand van 1,5 meter via druppelinfectie die vrijkomen bij hoesten en niezen, of indirect via contact met besmette voorwerpen of oppervlakken. Dit los je niet op met ventilatie.

Waarom zijn we bijvoorbeeld niet veilig voor het coronavirus wanneer het in kracht afzwakt?

Antwoord 5.

Het is misschien mogelijk maar niet zeer waarschijnlijk dat het virus op korte termijn zo verandert dat het geen problemen meer veroorzaakt. We mogen daar dan ook zeker niet op rekenen.

Waarom kunnen we een tweede golf niet keren met een goede voorbereiding zoals voldoende beschermingsmiddelen, apparatuur, medewerkers en ziekenhuisbedden?

Antwoord 6.

Vanzelfsprekend helpen een goede voorbereiding, waaronder niet alleen voldoende beschermingsmiddelen, apparatuur, medewerkers en ziekenhuisbedden maar ook een goede strategie van testen, traceren en thuis isoleren. Daar zetten we dan ook vol op in. De door u genoemde voorbereiding is echter pas nuttig als mensen al ziek zijn, en we willen liever voorkomen dat mensen ziek worden.

Waarom ziet u zoveel heil in vaccins wanneer u als overheid recentelijk nog schadevergoedingen heeft verstrekt omdat vaccins tegen het Mexicaanse griepvirus niet veilig bleken te zijn en kinderen narcolepsie hebben gekregen? Hoeveel geld heeft de regering uitgekeerd aan hoeveel slachtoffers?

Antwoord 7.

De wetenschappelijke discussie of er wel of niet een verband is tussen het vaccin tegen Mexicaanse griep en narcolepsie loopt nog. Het vorige kabinet heeft besloten om deze discussie niet af te wachten, maar in gesprek met de gezinnen die het betreft, te komen tot een schikking. Het proces is erop gericht om te komen tot een minnelijke regeling. Dit proces is nog gaande. Er zijn dan ook nog geen bedragen uitgekeerd.

Hoe vaak eerder is er in de wereld een succesvol en veilig vaccin tegen een kroonvirus op de markt gekomen?

Antwoord 8.

Er zijn op dit moment nog geen vaccins tegen coronavirussen op de markt. Tegen twee andere coronavirussen MERS-CoV en SARS-CoV-1 zijn ook vaccins in ontwikkeling. Kennis die hierbij is opgedaan wordt ingezet bij de ontwikkeling van een vaccin tegen het coronavirus waar we nu mee te maken hebben (SARS-CoV-2). Bovendien wordt voor een aantal SARS-CoV-2 vaccins gebruik gemaakt van dezelfde bouwstenen die ook gebruikt worden voor MERS-CoV vaccins.

[1] Van Wijhe, M. (2018). The public health impact of vaccination programmes in the Netherlands: A historical analysis of mortality, morbidity, and costs. Thesis. University of Groningen.

[2] Maarten van Wijhe, Scott A McDonald, Hester E de Melker, Maarten J Postma, Jacco Wallinga. Effect of vaccination programmes on mortality burden among children and young adults in the Netherlands during the 20th century: a historical analysis. Lancet Infect Dis 2016; 16: 592–98.

[3] Mercado, N. B. et al. Single-shot Ad26 vaccine protects against SARS-CoV-2 in rhesus macaques. Nature

https://doi.org/10.1038/s41586-020-2607-z. (2020)

[4] Lurie, N., Saville, M., Hatchett, R. & Halton, J. Developing Covid-19 Vaccines at Pandemic Speed. N Engl J Med, https://doi.org/10.1056/NEJMp2005630 (2020).

[5] Doremalen, N. et al. ChAdOx1 nCoV-19 vaccine prevents SARS-CoV-2 pneumonia in rhesus

macaques. Nature https://doi.org/10.1038/s41586-020-2608-y (2020)

[6] Corbett, K.S. et al. Evaluation of the mRNA-1273 Vaccine against SARS-CoV-2 in Nonhuman Primates. N. Engl. J. Med. https://doi.org/10.1056/NEJMoa2024671 (2020).

Indiener(s)