Antwoord op vragen van het lid Krol over de opslag van ammoniumnitraat in Nederland

AH 4083

2020Z14524

Antwoord van staatssecretaris Van Veldhoven-Van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 10 september 2020)

Vraag 1

Kent u het bericht “Ook opslag van ammoniumnitraat in Nederland”, De Telegraaf 5 augustus 2020? [1]

Antwoord vraag 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat er in Nederland enkele tientallen kilotonnen ammoniumnitraaat liggen opgeslagen bij bedrijven Yara in Zeeland en OCI in Geleen? Zijn er nog andere bedrijven in Nederland die ammoniumnitraat opslaan? Om welke bedrijven gaat het? Hoeveel kiloton ligt er in Nederland in zijn geheel opgeslagen?

Antwoord vraag 2

De veiligheidsrisico’s van ammoniumnitraat zijn bekend bij bedrijven en de overheid. Ammoniumnitraat is onder de gevaarlijke stoffenregelgeving geclassificeerd als klasse 5.1 (oxiderend)[2] en op zichzelf niet als brandbaar of explosief. Voor brand of explosie is er een externe bron of reactie noodzakelijk. Als zuivere chemische stof kan ammoniumnitraat wel heftig branden door het vrijkomen van zuurstof en reageren(deflagratie), maar niet makkelijk ontploffen (detoneren). Ammoniumnitraat kan in sommige omstandigheden detoneren wanneer er sprake is van externe ontsteking. Ammoniumnitraat wordt in Nederland hoofdzakelijk gebruikt in kunstmeststoffen (in een mengsel met andere stoffen).

Ammoniumnitraat wordt hoofdzakelijk geproduceerd als tussenproduct voor de verwerking in meststoffen (ammoniumnitraathoudende meststoffen).

Kunstmeststoffen zijn – conform de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 7 (PGS7- vaste minerale anorganische meststoffen)[3] - in te delen in vier groepen waarbij enkel ammoniumnitraathoudend kunstmest ingedeeld in groep 4 detoneerbaar (schokexplosie) is. Groep 2 meststoffen zijn wel deflagreerbaar maar niet detoneerbaar; deflagratie leidt alleen tot een fysieke explosie als de verbrandingsgassen niet op tijd afgevoerd kunnen worden. Bij de meststoffengroepen 1 en 3 is geen explosie- of deflagratiegevaar. Voor de beantwoording van uw vraag neem ik, naast de productie van ammoniumnitraat (als tussenproduct), enkel de opslag van ammoniumnitraathoudende kunstmeststoffen ingedeeld in groep 4 (detoneerbaar) als uitgangspunt.

De door u genoemde bedrijven Yara (2 vestigingen) en OCI zijn kunstmestproducenten en produceren daarvoor ammoniumnitraat. Dit wordt gebruikt als tussenproduct om verschillende soorten ammoniumnitraathoudend kunstmest te produceren. De genoemde bedrijven vallen onder het Brzo2015 en zijn vergunningplichtig. De vergunningen zijn afgegeven door het bevoegd gezag (i.c. resp. provincie Zeeland, Zuid Holland en Limburg). Voor de omgevingsveiligheid houden de omgevingsdiensten toezicht (en handhaven waar nodig) op het Brzo 2015 en de vergunning.

Uit informatie van de omgevingsdiensten blijkt dat Yara in Zeeland en OCI Geleen ammoniumnitraat maken als tussenproduct. Dit ammoniumnitraat wordt als waterige oplossing opgeslagen. In deze vloeibare vorm is ammoniumnitraat niet detoneerbaar.

Bij het bedrijf Yara in Vlaardingen ligt 23 ton ammoniumnitraathoudend kunstmest groep 4 opgeslagen. Het bedrijf heeft een omgevingsvergunning voor de opslag van maximaal 35 ton ammoniumnitraathoudend kunstmest groep 4. Het bedrijf heeft een veiligheidsbeleid en systeem zoals verlangd in het Brzo2015 en de opslag van de kunstmest voldoet aan eisen uit PGS 7.

Ik wil voor de volledigheid vermelden dat er in Nederland ook bedrijven zijn – zowel Brzo-bedrijven als niet Brzo-bedrijven - waar ammoniumnitraathoudend kunstmest van de andere groepen (1,2 en 3) wordt opgeslagen.

Vraag 3

Kunt u gedetailleerd aangeven hoe de veiligheid van de opslag en het vervoer van ammoniumnitraat wordt gegarandeerd en gecontroleerd?

Antwoord vraag 3

Vanwege de eigenschappen van ammoniumnitraat gelden er regels in Nederland voor de opslag en gebruik van ammoniumnitraat om de risico’s zo veel mogelijk te beperken.

Opslag

Afhankelijk van de hoeveelheid opgeslagen ammoniumnitraat en ammoniumnitraat houdend kunstmest gelden er regels voor bedrijven.

  1. Bedrijven met meer dan 10 ton opslag detoneerbaar ammoniumnitraat (groep 4) of meer dan 350 ton opslag van kunstmest, vallen onder het Brzo 2015. Deze Brzo-bedrijven moeten in hun veiligheidsbeleid en –rapport de risico’s analyseren en maatregelen treffen om de veiligheid te waarborgen. Daarnaast hebben deze bedrijven een omgevingsvergunning nodig om zich te kunnen vestigen en het bedrijf in werking te kunnen hebben. De omgevingsvergunning wordt afgegeven door het bevoegd gezag (i.c. resp. provincie Zeeland, Zuid-Holland en Limburg voor de bij naam genoemde bedrijven). Daarbij zijn specifieke maatregelen opgenomen in PGS7 van toepassing. Deze richtlijnen uit de PGS zijn aangewezen als Best Beschikbare Technieken in de regelgeving en moeten worden meegenomen in de omgevingsvergunningen die bevoegd gezag (decentrale overheden) afgeeft.
  2. Voor bedrijven met opslag van ammoniumnitraat en ammoniumnitraat houdende producten die niet onder het Brzo vallen gelden regels via de omgevingsvergunning. Daarbij zijn wederom de specifieke maatregelen opgenomen in PGS7 van toepassing.
  3. Bedrijven met kleine opslagen van ammoniumnitraat houdend kunstmest of opslagen van kunstmest van de lichtste categorie zijn niet vergunningplichtig. Hiervoor gelden de algemene regels uit het Activiteitenbesluit.
  4. Naast de regels waar het bedrijf aan moet voldoen om de veiligheid te waarborgen, gelden er regels voor bevoegd gezag als het gaat om de ruimtelijke planning. Bij de ruimtelijke planning moet de gemeente rekening houden met de aanwezigheid van bedrijven met gevaarlijke stoffen. De gemeente moet ervoor zorgen dat er voldoende afstand wordt aangehouden tussen bedrijven met gevaarlijke stoffen (waaronder opslag van ammoniumnitraat) aan de ene kant en overige bebouwing. Voor vergunningplichtige bedrijven gelden de regels uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen dat eisen stelt aan de in acht te nemen veiligheidsafstanden tussen de bedrijven en hun omgeving

Bovenstaande bedrijven vallen onder het decentraal bevoegd gezag en worden m.b.t. de omgevingsveiligheid geïnspecteerd door omgevingsdiensten. Brzo-bedrijven staan onder toezicht van een Brzo-inspectieteam bestaande uit de Brzo-omgevingsdienst, de Inspectie SZW en de veiligheidsregio. De ILT heeft een rol in de advisering van bevoegd gezag bij de vergunningverlening aan onder meer Brzo-bedrijven.

Vervoer

  1. Voor het vervoer van ammoniumnitraat gelden wereldwijd strenge eisen die zijn vastgelegd in internationale verdragen. Nederland is bij al deze verdragen aangesloten. De regels stellen eisen aan de kwaliteit van verpakkingen, de containers, de voer- en vaartuigen en aan de opleiding ven de mensen die bij het vervoer zijn betrokken. Voor vervoer per zeeschip gelden wereldwijd uniforme veiligheidseisen. De vlaggenstaat van een schip is primair verantwoordelijk voor het toezien op de naleving van deze eisen. Daarnaast worden schepen in de havens die ze aandoen geïnspecteerd door de havenstaatcontrole (Port State Control). In Nederland wordt het toezicht op zeeschepen uitgevoerd door de havenstaatcontrole en de inspecteurs gevaarlijke stoffen van de ILT, in samenwerking met de havenbedrijven.
  2. De Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs) biedt in Nederland het juridische kader voor vervoer over weg, spoor en water. De ILT is belast met het toezicht op deze wet. Ze kijkt daarbij naar de toelating van vervoerde stoffen voor transport in Nederland, de wijze van vervoer (verpakking, vervoersmiddel) en naar de partijen die betrokken zijn bij het vervoer (verpakker, ontvanger, vervoerder etc.). De ILT houdt niet alleen toezicht op het vervoer zelf, maar ook op het laden en lossen van gevaarlijke stoffen bij bedrijven.

Vraag 4

Wanneer zijn bovengenoemde bedrijven voor het laatst geïnspecteerd? Wordt de Seveso III-richtlijn die bepaalt dat hoge-drempelinrichtingen eenmaal per jaar moeten worden geïnspecteerd en lage-drempelinrichtingen eenmaal per drie jaar, gehaald? Hoe werden de inspecties bij deze bedrijven uitgevoerd?

Antwoord vraag 4

De genoemde bedrijven zijn hoge-drempelinrichtingen en worden jaarlijks door een Brzo-inspectieteam geïnspecteerd.

Bij Yara, Sluiskil was de laatste Brzo-inspectie in november 2019. De Brzo-inspectie van dit jaar moet nog plaatsvinden en is gepland.

Bij OCI heeft de geplande inspectie van 2020 in januari en mei plaatsgevonden. OCI maakt deel uit van het Chemelot complex dat ook als totaal is onderworpen aan Brzo-inspecties. Zoals eerder aangegeven slaan deze bedrijven geen ammoniumnitraat op dat detoneerbaar is.

Het bedrijf Yara in Vlaardingen is op 10 december 2019 geïnspecteerd door een Brzo-inspectieteam. De Brzo-inspectie van dit jaar moet nog plaatsvinden en is gepland.

Bij overtredingen wordt opgetreden volgens een handhavingsstrategie. Bij overtredingen die direct gevaar opleveren voor medewerkers of omgeving wordt meteen opgetreden door de toezichthouders.

Op de website van BRZO+ site zijn de samenvattingen van de bevindingen van deze Brzo-inspecties te vinden[4].

Vraag 5

Kunt u aangeven welke eventuele knelpunten werden geconstateerd bij Yara en OCI, en eventueel andere bedrijven die ammoniumnitraat opslaan, en hoe daarmee is omgegaan?

Antwoord vraag 5

Bij de laatste inspectie van Yara Vlaardingen is bij het lossen van salpeterzuur een overtreding geconstateerd. De lossing vond plaats zonder het benodigde toezicht. Door de Inspectie SZW is een eis opgelegd ter voorkoming van herhaling van overtreding. Eerder dit jaar heeft de Inspectie SZW geconstateerd dat het bedrijf de overtreding heeft opgeheven.

In februari 2019 heeft de ILT bij een inspectie van Yara in Vlaardingen in het kader van vervoersregelgeving geconstateerd dat er sprake was van een onveilige binnenvaartsteiger. Hierop is door de ILT een handhavingsactie (bestuursdwang) ingezet. Deze actie is nog actief en wordt regelmatig gecontroleerd door ILT.

Daarnaast heeft zich op donderdag 13 augustus jl. een incident bij Yara Vlaardingen voorgedaan. Tijdens het lossen van een tankauto is kaliumcarbonaat gelost in een tank waar zich al fosforzuur in bevond. Deze stoffen zijn gaan reageren. Hulpdiensten zijn ter plaatse geweest en hebben geconstateerd dat de warmteontwikkeling van de reagerende stoffen onder controle was en dat er geen gevaar was in relatie met de opslag van ammoniumnitraat (omdat deze op een afstand van ca. 300 m ligt). De oorzaak van het incident wordt nader onderzocht door de toezichthouders. Ook heeft de provincie Zuid Holland opdracht gegeven aan de DCMR voor nader onderzoek naar de veiligheid bij Yara.

Volledigheidshalve merk ik op dat in deze gevallen de stof ammoniumnitraat niet was betrokken.

Vraag 6

Hoe wordt de veiligheid van werknemers en omwonenden van deze bedrijven gegarandeerd? Zijn omwonenden ervan op de hoogte dat zij mogelijk gevaar lopen en weten zij hoe zij zich moeten gedragen in noodgevallen?

Antwoord vraag 6

Zoals eerder aangegeven gelden er strenge regels voor de opslag en vervoer van ammoniumnitraat en ammoniumnitraathoudend kunstmest om de risico’s zoveel mogelijk te beperken. Bovendien vallen deze specifieke bedrijven onder het Brzo 2015. Het Brzo 2015 c.q. de Seveso III-richtlijn is integraal van aard, deze omvat dus zowel eisen aan omgevingsveiligheid, rampenbestrijding als arbeidsveiligheid.

Arbeidsveiligheid

De werkgever moet zorgen dat alle werkenden gezond en veilig kunnen werken. In de Arbeidsomstandighedenwetgeving (arbowetgeving) is bepaald dat alle risico’s geïnventariseerd en geëvalueerd moeten worden waarna de werkgever een plan van aanpak moet opstellen met de te treffen maatregelen om deze risico’s weg te nemen of zo minimaal mogelijk te maken. Werkgevers en werknemers zijn hier gezamenlijk verantwoordelijk voor en Inspectie SZW ziet toe op de naleving van de wetgeving.

In de arbowetgeving zijn onder meer eisen gesteld aan het veilig en gezond omgaan met gevaarlijke stoffen, eisen aan de arbeidsplaats, explosieveiligheid en het gebruik van de juiste arbeidsmiddelen zoals explosieveilig materieel. Verder vallen bedrijven die ammoniumnitraat (houdende producten) produceren, opslaan of gebruiken, die niet onder het Brzo vallen, onder de Aanvullende risico inventarisatie en evaluatie regeling (Arie-regeling). Zowel het Brzo 2015 als de Arie-regeling kennen verregaande verplichtingen ter voorkoming van zware ongevallen, waaronder een detonatie van ammoniumnitraat valt te verstaan. Zij stelt eisen aan het te voeren veiligheidsbeheersysteem, de werking hiervan en de controle op de werking van het veiligheidsbeheersysteem.

Rampenbestrijding

Op grond van artikel 46, 2e lid, van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) draagt het bestuur van een veiligheidsregio er zorg voor dat de bevolking informatie wordt verschaft over de rampen en de crises die de regio kunnen treffen, over de maatregelen die zijn getroffen ter voorkoming en bestrijding of beheersing hiervan en over de daarbij te volgen gedragslijn. In het Besluit informatie inzake rampen en crises (Birc) is een en ander uitgewerkt. Op grond van artikel 6.1.1 van het Besluit veiligheidsregio’s dienen veiligheidsregio’s rampbestrijdingsplannen op te stellen voor (een categorie van) hogedrempelinrichtingen als bedoeld in het Brzo 2015.

Voor de feitelijke beantwoording van deze vraag is informatie opgevraagd bij de betrokken veiligheidsregio’s, te weten Rotterdam-Rijnmond, Zeeland en Limburg-Zuid. Uit deze informatie komt naar voren dat voor de betrokken bedrijven actuele (generieke) rampbestrijdingsplannen bestaan, die worden beoefend. De bedrijven staan vermeld op www.risicokaart.nl, waar bewoners nadere informatie kunnen opvragen over mogelijke risicosituaties in hun omgeving. Op de websites www.rijnmondveilig.nl, www.zeelandveilig.nl en www.rvlz.nl is informatie te vinden over mogelijke risico’s in de regio en over handelingsperspectieven. Mocht zich een incident voordoen dan gebruiken de regio’s – een combinatie van – de genoemde websites, NL-Alert, Twitter en Facebook om de bevolking te alarmeren en te informeren over het incident.

Vraag 7

Kunt u aangeven of een ramp als in Beirut in Nederland kan worden uitgesloten?

Antwoord vraag 7

We weten nog niet wat precies de oorzaak was van de ramp in Beiroet. Een ongeval met gevaarlijke stoffen kan nooit geheel worden uitgesloten. Echter, voor de situatie in Nederland geldt dat de risico’s van ammoniumnitraat bekend zijn bij bedrijven en de overheid. We kennen de exacte locaties waar ammoniumnitraat in Nederland is opgeslagen. Vanwege de risico’s gelden strikte regels voor het vervoer en de opslag van ammoniumnitraat en ammoniumnitraathoudende producten om de risico’s zo veel mogelijk te beperken en, mochten incidenten zich toch voordoen, de gevolgen beheersbaar te houden. Bovendien wordt er scherp toegezien op het naleven van de regels en snel ingegrepen indien overtredingen plaatsvinden. Daarom is een ongeval met ammoniumnitraat zoals dat heeft plaatsgevonden in Beiroet zeer onwaarschijnlijk in Nederland.

Vraag 8

Zijn er incidenten, bijna-ongevallen en ongevallen bekend met ammoniumnitraat in Nederland?

Antwoord vraag 8

Uit navraag bij de omgevingsdiensten, de Inspectie Leefomgeving en Transport en de industrie zijn geen incidenten, bijna-ongevallen of ongevallen met ammoniumnitraat bekend.

Vraag 9

Klopt het dat er in 2019 maar liefst 2.324 meldingen bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) werden geregistreerd (Rapport “Staat van de Veiligheid Brzo-bedrijven 2019”, 1 juli 2020, pag. 12 en 13)? Betreft dat allemaal ‘ongewone voorvallen’, dus incidenten met potentieel vergaande gevolgen voor het milieu en de omgeving? Waren daar voorvallen bij met ammoniumnitraat?

Antwoord vraag 9

In 2019 heeft de ILT 2.324 ongewone voorvallen bij Brzo-bedrijven geregistreerd. Het gaat om voorvallen waardoor nadelige gevolgen voor het milieu zijn ontstaan of dreigen te ontstaan. Deze voorvallen zijn zeer divers van aard en ernst en lopen uiteen van gepland onderhoud met milieurisico tot lekkages van gevaarlijke stoffen of brand. Bedrijven moeten deze voorvallen op basis van de Wet milieubeheer melden bij het bevoegd gezag, waarna bevoegd gezag ze moet doormelden naar de ILT. In geen van de 2.324 meldingen die de ILT in 2019 heeft geregistreerd, is de stof ammoniumnitraat genoemd.

Vraag 10

Klopt het dat er in 2019 bij het uitvoeren van inspecties sprake was van acht ernstige overtredingen in de categorie ‘onmiddellijke dreiging zwaar ongeval’? Om welke bedrijven ging het, wat was de aard van de overtreding en wat was de aard van een mogelijk zwaar ongeval?

Antwoord vraag 10

De acht zware overtredingen uit 2019 zijn geconstateerd op het gebied van arbeidsveiligheid, vooral explosieveiligheid. Bij deze overtredingen is door Inspectie SZW direct ingegrepen waarmee het onmiddellijke gevaar werd weggenomen.

Het betrof hier werken met apparatuur in ruimten waar ook brandbare gassen of stoffen kunnen voorkomen, lekkage in een leiding en onvoldoende ventilatie. In alle acht gevallen zijn de werkzaamheden direct stilgelegd. Dat waren andersoortige gevallen dan in Beirut (de gevaarzetting bij detoneerbaar ammoniumnitraat is verhitting waardoor explosieve ontleding kan plaatsvinden). De stof ammoniumnitraat was in geen van deze acht gevallen betrokken.

Vraag 11

Kunt u deze vragen met spoed beantwoorden in verband met mogelijke dreigingen voor Nederland en de maatschappelijke ontrust als gevolg van de explosie in Beirut?

Antwoord vraag 11

Ik heb de vragen zo snel als mogelijk beantwoord.

[1] De Telegraaf, 5 augustus 2020, Ook opslag van ammoniumnitraat in Nederland (https://www.telegraaf.nl/nieuws/1820134341/ook-opslag-van-ammoniumnitraat-in-nederland)

[2] Classificatie o.b.v. de Verordening ((EG) nr. 1272/2008) betreffende de indeling, etikettering en verpakking (Classification, Labelling and Packaging - CLP) en de vervoersregelgeving (De VN-aanbevelingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen)

[3]https://publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl/publicaties/PGS7.html

[4] Voor Yara Sluiskil: https://brzoplus.nl/inspectie-resultaten/kies-regio/zuidhollandzld/zuid-holland-zeeland/yara-sluiskil/

Voor OCI: https://brzoplus.nl/inspectie-resultaten/kies-regio/limburg/limburg/chemelot-oci/ Voor de volledigheid: Na de laatste Brzo inspectie kwam naar aanleiding van COVID-19 een knelpunt naar voren t.a.v. de keuringstermijnen van diverse installaties die vallen onder het Warenwetbesluit drukapparatuur 2016. Per 1 juli moesten deze installaties herkeurd zijn, of uit gebruik genomen. Bij controle begin juli bleek dat nog niet voor alle installaties het geval. Inspectie SZW heeft handhaving ingezet en OCI heeft daarop de betreffende installaties uit gebruik genomen ten behoeve van de noodzakelijke keuringen, waarmee de overtredingen zijn opgelost.

Voor Yara Vlaardingen: https://brzoplus.nl/inspectie-resultaten/kies-regio/zuidhollandzld/zuid-holland-zeeland/yara-vlaardingen/

Indiener(s)