Antwoord op vragen van de leden Madlener en Kops over het bericht ‘Zes locaties in beeld voor stookfabriek in Vierpolders’

Geachte Voorzitter,

De leden Madlener en Kops (beiden PVV) hebben mij op 9 juni jl. vragen gesteld over het bericht ‘Zes locaties in beeld voor stookfabriek in Vierpolders’ (kenmerk 2020Z10454). Hierbij stuur ik mijn reactie op deze vragen.

Eric Wiebes

Minister van Economische Zaken en Klimaat

2020Z10454

1

Bent u bekend met het bericht 'Zes locaties in beeld voor stookfabriek in Vierpolders'?


Antwoord
Ja.

2
Deelt u de conclusie dat er voor biomassa installaties maar één geschikte locatie is, namelijk in uw dromen?


Antwoord
Nee.

3
Bent u op de hoogte van het feit dat er bij biomassa netto méér CO2 vrijkomt dan bij kolen en gas? Deelt u de conclusie dat uw klimaatbeleid, dat geënt is op juist minder CO2-uitstoot, van tegenstrijdheden aan elkaar hangt?


4

Deelt u de mening dat het verbranden van hout slechter is voor mens, dier en natuur dan het gebruik van aardgas? Zo nee, waarom niet?

5

Deelt u de mening dat het te zot voor woorden is dat tuinders hun kassen niet langer met gas, maar met een biomassa installatie willen verwarmen? Hoe kan men dit in ’s hemelsnaam ‘duurzaam’ noemen?

Antwoord vragen 3, 4 en 5

Het gebruik van biomassa is gedurende de transitie een nuttig en noodzakelijk alternatief voor het gebruik van aardgas. Het uitgangspunt van het kabinet is dat alleen duurzame biomassa werkelijk bijdraagt aan het tegengaan van klimaatverandering. Duurzame biomassa is klimaatneutraal vanwege de kringloop waarbij in de groeifase CO2 uit de lucht wordt opgenomen, waarna diezelfde hoeveelheid CO2 weer vrijkomt bij de energieopwekking en er weer nieuwe vegetatie wordt aangeplant.

6

Maken deze achterhaalde biomassaprojecten aanspraak op subsidie? Zo ja, hoeveel? Valt deze subsidie binnen de 14 miljard euro die u de komende jaren voor biomassa beschikbaar wilt stellen?

Antwoord

Nee, ik heb uw Kamer in mijn brief van 15 november 2019 (zie Kamerstuk 32813, nr. 404) geïnformeerd over de biomassa-installaties die tot dat moment een subsidiebeschikking hadden ontvangen. Voor de bedoelde biomassa-installatie is nog geen subsidie toegekend.

7
Bent u ertoe bereid deze houtstookprojecten onmiddellijk te stoppen en hier geen cent aan uit te geven?


Antwoord

Zoals ik in mijn brief van 1 juli 2020 heb aangegeven, geeft het kabinet uitvoering aan de motie Sienot c.s. (kenmerk 2020D26309) over het gebruik van vaste houtige biomassa voor energietoepassingen. Er wordt geen nieuwe subsidie beschikbaar gesteld voor het gebruik van vaste houtige biomassa voor de productie van uitsluitend elektriciteit. Ook zal in de najaarsronde van de SDE++ in 2020 geen subsidie aangevraagd kunnen worden voor warmteproductie door verbranding van houtige biomassa middels installaties met een vermogen < 5 MWth. Het kabinet zal bovendien, uitgaande van de tijdige beschikbaarheid van de concrete emissie-eisen, borgen dat installaties voor de verbranding van vaste houtige biomassa die in 2021 SDE++ subsidies aanvragen al aantoonbaar moeten voldoen aan de verwachte aanscherping van de aangescherpte emissie-eisen voor installaties tussen de 0,5 en de 50 MWth, die in 2022 van kracht moeten worden. Tot slot zal in het duurzaamheidskader voor biomassa waar het kabinet aan werkt, een eindjaar worden opgenomen voor de subsidiering van warmteproductie met vaste houtige biomassa en zal ik een uitfaseringsstrategie maken voor 2021 waarin ik op hoofdlijnen toelicht hoe het gebruik van vaste houtige biomassa voor warmte moet worden afgebouwd. Het kabinet streeft ernaar het genoemde duurzaamheidskader zo snel mogelijk na de zomer aan uw Kamer te kunnen aanbieden. Een belangrijke bouwsteen hiervoor is het advies dat op dit moment door de SER wordt opgesteld. De SER streeft ernaar dit advies in juli af te ronden. Hiermee voldoe ik ook aan het verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, die mij heeft gevraagd om deze planning (Kamerstuk 32813, nr. 489/kenmerk 2020D19253).

Indiener(s)