Antwoord op van het lid Gijs van Dijk over de schuldenaanpak in Purmerend

AH 3309

2020Z09412

 

Antwoord van staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de minister voor Rechtsbescherming (ontvangen 29 juni 2020)

 

 

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht ‘Schulden worden problematisch als allerlei partijen eraan verdienen’? 1)

 

Antwoord op vraag 1

Ja.

 

Vraag 2

Wat vindt u van de aanpak van Purmerend? Op welke wijze ondersteunt u die aanpak?

 

Antwoord op vraag 2

De gemeente Purmerend zoekt actief naar inwoners met betalingsachterstanden en biedt hen zo vroeg mogelijk hulp aan, want dan zijn problemen nog relatief eenvoudig op te lossen. Dit is een goed voorbeeld van vroegsignalering van schulden. Om de vroegsignalering mogelijk te maken, ontvangt de gemeente van onder meer woningcorporaties en nutsbedrijven contactgegevens van inwoners met betalingsachterstanden. Vroegsignalering van schulden is een bewezen effectieve aanpak, die ik met de wijziging van Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens ondersteun. Het wetsvoorstel is mede op verzoek van gemeenten opgesteld, omdat zij een duidelijke wettelijke grondslag voor de uitwisseling van persoonsgegevens nodig hebben.

 

Vraag 3

Deelt u de opvatting dat schulden problematisch worden als allerlei partijen eraan verdienen? Zo nee, waarom niet?

 

Antwoord op vraag 3

Het gegeven dat er partijen zijn die van de inning en incasso van private geldvorderingen hun bedrijf hebben gemaakt, leidt op zichzelf nog niet tot het ontstaan van problematische schulden. Ik vind wel dat de inning en incasso moet voldoen aan de uitgangspunten van een zorgvuldige en maatschappelijk verantwoorde incasso. Binnen de Brede Schuldenaanpak worden op dat terrein diverse maatregelen genomen. Ik noem de clustering Rijksincasso, waarin de gerechtsdeurwaarderstrajecten van het CAK, UWV, DUO en RVO geclusterd zijn. Deze partijen zetten in de komende periode in op verdere samenwerking en verregaande persoonsgerichte aanpak, zodat extra kosten kunnen worden voorkomen. Ook werkt het kabinet aan het verbeteren van de kwaliteit van de buitengerechtelijke incassodienstverlening. In mijn brief van 15 juni jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van deze en andere maatregelen uit de Brede Schuldenaanpak.[1]

 

Vraag 4

Deelt u de mening dat u vanwege de coronacrisis een nieuw schuldenoffensief moet starten, waarbij u ook kwijtschelding van boetes en verhogingen betrekt? Zo ja, hoe gaat u daar vorm aan geven? Zo nee, waarom niet?

 

 

Antwoord op vraag 4

De coronacrisis noopt tot extra aandacht voor de financiële gevolgen die de crisis voor veel burgers en bedrijven met zich mee zal brengen en waarvan de eerste effecten helaas al zichtbaar zijn. Daar zal het kabinet de komende tijd zeker op inzetten. Wat het kwijtschelden van extra kosten betreft hebben de leden Peters (CDA) en Jasper van Dijk (SP) tijdens de begrotingsbehandeling van SZW over 2020 een motie ingediend, waarin de regering wordt gevraagd te onderzoeken hoe de invoering van een ‘uitzonderingsjaar’ mogelijk zou zijn.

Naar aanleiding daarvan laat ik al een onderzoek uitvoeren dat inzicht biedt in de mogelijkheden die er nu al zijn om ophoging van schulden met extra kosten te voorkomen of ze – onder voorwaarden – kwijt te schelden of niet meer te innen. De resultaten verwacht ik na de zomer, ik zal uw Kamer daarover informeren.

 

Vraag 5

Deelt u de mening dat commerciële bewindvoerders een financieel belang hebben bij in stand houden van problematische schulden? Hoe waarborgt u dat geen perverse prikkels worden gecreëerd als u het verdienmodel gaat reguleren?

 

Antwoord op vraag 5

Wanneer professionele bewindvoerders mensen ondersteunen voor wie schuldenbewind is ingesteld moet daar een redelijke beloning tegenover staan. Deze beloning is geregeld in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren. Naar aanleiding van de evaluatie van deze regeling en de nadien gehouden stakeholderbijeenkomst op 5 december 2019 bereidt de Minister voor Rechtsbescherming op termijn een wijziging van de regeling voor. Het uitgangspunt van de wijziging is dat de focus meer komt te liggen op het belonen van de werkelijke werkzaamheden en op het bevorderen van de uitstroom van betrokkenen uit schuldenbewind. Met de wijziging wordt gestimuleerd dat mensen met schulden zo snel mogelijk een stabiele situatie krijgen en waar mogelijk financieel zelfredzaam worden.

Verder zet het kabinet met het wetsvoorstel adviesrecht bij schuldenbewind ook in op tijdige beëindiging van schuldenbewinden. Het wetsvoorstel is aanhangig bij uw Kamer. Het regelt naast het adviesrecht dat schuldenbewinden uitsluitend nog voor bepaalde tijd kunnen worden ingesteld. De voorgestelde verplichte tijdelijkheid van schuldenbewinden dwingt bewindvoerders om toe te werken naar een tevoren bepaalde einddatum.

Daarnaast geldt nu al dat professionele bewindvoerders onder doorlopend toezicht van de kantonrechter staan. Dit toezicht stelt de rechter in staat de voortgang in een bewind te monitoren en draagt eraan bij dat een bewind niet langer duurt dan noodzakelijk is. Als iemand voor wie bewind is ingesteld, diens partner, nabije familie of de gemeente merkt dat de bewindvoerder zich er niet voor inspant om de schuldenproblematiek te stabiliseren en zich ten onrechte niet inspant om de betrokkene toe te leiden naar een schuldhulpverleningstraject of -saneringstraject, kunnen zij de rechter hierover informeren. Zo nodig kunnen zij de rechter vragen de bewindvoerder te ontslaan. De rechter kan hiertoe ook ambtshalve besluiten.

 

Vraag 6

Deelt u de mening dat deurwaarders weer gereguleerd moeten worden en zowel de belangen van mensen met schulden als die van de schuldeiser voor ogen moeten hebben? Bent u bereid ervoor te zorgen dat deurwaarders weer per gebied opereren, zodat gezinnen met financiële problemen een vast aanspreekpunt hebben?

Antwoord op vraag 6

De minister voor Rechtsbescherming is in zijn reactie op het rapport van de Commissie herijking tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders (hierna: de commissie) van 4 februari jl. ingegaan op de toekomstige positie van de gerechtsdeurwaarder. Voorop staat dat de gerechtsdeurwaarder zijn ambtelijke werk volstrekt onafhankelijk en onpartijdig moet kunnen uitvoeren. De gerechtsdeurwaarder heeft in die positie oog te houden voor de belangen van de opdrachtgever en de schuldenaar. In reactie op het rapport van de commissie is een aantal maatregelen aangekondigd die de positie van gerechtsdeurwaarders moet bestendigen. Ik verwijs u in dit verband naar die brief alsmede naar de beantwoording van schriftelijke vragen van uw Kamer ter zake agressie tegen gerechtsdeurwaarders. Wat uw suggestie betreft dat gerechtsdeurwaarders slechts in een bepaald gebied zouden opereren, is deze arrondissementale binding in 2001 met de inwerkingtreding van de Gerechtsdeurwaarderswet losgelaten. Dat gerechtsdeurwaarders juist niet gebonden zijn aan een bepaald gebied, is een belangrijke invulling van de marktwerking in de sector. Daarmee is er ruimte ontstaan voor innovatie, efficiency en automatisering. Wel moet er oog zijn voor de schaduwkanten van marktwerking. Marktwerking moet op een dusdanige manier worden vormgegeven dat deze de beroepsgroep prikkelt hun unieke ambtelijke sleutelrol in het rechtsbestel – in het bijzonder in het incasso en schuldendomein – zorgvuldig, doelmatig en effectief te vervullen. Overigens stelt de wijze waarop invulling wordt gegeven aan maatschappelijk verantwoorde incasso ook eisen aan de dienstverlening van de gerechtsdeurwaarder. De beoordeling van het stelsel – of het nu gaat om de tarifering van ambtshandelingen of de wettelijke verankering van onafhankelijkheid – wordt bezien in het licht van het kabinetsbeleid dat doelmatige en maatschappelijk verantwoorde incasso vooropstelt. Daarnaast wordt in de uitwerking van de clustering Rijksincasso al volop ingezet op het clusteren van meerdere overheidsvorderingen ten aanzien van één schuldenaar bij één gerechtsdeurwaarder. Op die manier kunnen meerdere vorderingen met oog voor de persoonlijke situatie van de schuldenaar worden geïncasseerd, zonder dat dit tot onnodige extra kosten leidt.

 

Vraag 7

Wat vindt u van het voorstel om de gemeente schulden te laten overnemen? Hoe gaat u dit voorstel ondersteunen? Betrekt u daarbij ook uw toezegging om een Nationaal Schuldenfonds te onderzoeken?

 

Vraag 8

Wat is de actuele status van het onderzoek naar een Nationaal Schuldenfonds?

 

Antwoord op vraag 7 en 8

De gemeenten hebben een breed instrumentarium ter beschikking als het om schuldhulpverlening gaat. Het is aan de gemeenten om passende dienstverlening in te zetten afgestemd op de omstandigheden waarin de schuldenaar verkeert.

Ook op dit moment is het al mogelijk dat een gemeente met behulp van een saneringskrediet de schuldeisers aflost en daarmee heeft de schuldenaar alleen nog met de gemeente te maken. Ook in de uitvoeringspraktijk ontwikkelen zich aanpakken die gebruik maken van fondsen. Een voorbeeld daarvan is het jongeren perspectieffonds.

Zoals ik in mijn brief over de voortgang van de Brede Schuldenaanpak van 15 juni jl. heb toegelicht, ondernemen verschillende partijen initiatieven om vormen van (landelijke) saneringsfondsen op te richten. Er is geen sprake van een Nationaal Schuldenfonds. De NVVK wil een landelijk waarborgfonds oprichten om de inzet van saneringskredieten door gemeenten te bevorderen. Vereniging SchuldHulpMaatje Nederland werkt samen met andere partijen aan een voorstel voor een preventie-doorstartfonds, gericht op mensen die niet in aanmerking komen voor schuldhulpverlening. De organisaties verkennen de mogelijkheden om de voorstellen nader uit te werken. Over de uitkomsten daarvan blijf ik graag met hen in gesprek.

 

 

1) Noord-Hollands Dagblad, 23 mei 2020

 

[1] https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/06/15/voortgangsbrief-aanpak-schulden

Indiener(s)