Antwoord op vragen van de leden Van der Molen en Van Helvert over het bericht ‘Gemeente verleent vergunning voor Frans Klooster/Walram Site’

AH 3269

2020Z10220

Antwoord van minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 24 juni 2020)

  1. Ben u bekend met het bericht ‘Gemeente verleent vergunning voor Frans Klooster/Walram Site’ d.d. 03 juni 2020? (1)

Ja.

  1. Wat vindt u van de vergunning die de gemeente Sittard-Geleen heeft gegeven aan het Frans Klooster/Walram site, waar onder andere een dependance van het Confucius Instituut komt? 

Dat is de verantwoordelijkheid en de vrije keuze van de gemeente.

Het betreft overigens een dependance van het reeds bestaande Confucius Instituut Maastricht.

  1. Weet u dat de directeur van het Confucius Instituut in België verdacht wordt van spionage voor de Chinese overheid en daardoor België niet meer in mag? (2) Ziet u dit, en andere inmenging van China binnen kennisinstituten, als reden om strenger beleid te voeren rondom het Confucius Instituut in Nederland? Zo ja, hoe zou u dit vormgeven en gaat u daarbij ook lokale overheden en hoger onderwijsinstellingen betrekken? Zo nee, waarom niet? 

Ik heb kennis genomen van het bericht uit België. Zie verder het antwoord op vraag 4.

  1. Deelt u de zorgen over de Chinese invloed vanuit het Confucius Instituut op Nederland? Hoe verhoudt dit antwoord zich tot uw antwoord op eerder gestelde vragen, waar u aangeeft dat ‘het niet uit te sluiten valt dat het Confucius Instituut verplicht meewerkt aan opdrachten vanuit de Chinese inlichtingendienst’? (3)

In het algemeen geldt dat het Kabinet de bestaande zorgen deelt over mogelijke ongewenste buitenlandse inmenging in onderwijs- en kennisinstellingen. Daarom is het een traject gestart om te onderzoeken welke aanvullende maatregelen nodig en mogelijk zijn, om ongewenste overbrenging van kennis en technologie naar het buitenland te voorkomen. Het Kabinet heeft tevens een aanpak ontwikkeld om ongewenste buitenlandse inmenging op diverse gebieden tegen te gaan.[1]

Dat betekent dat ik ook alert ben op het risico op mogelijke inmenging vanuit China in het bijzonder. Het is van belang meer zicht te krijgen op de mate waarin en wijze waarop er sprake is van (politieke) beïnvloeding door China, al dan niet via de Confucius Instituten. Het ministerie van Buitenlandse Zaken bouwt aan het Kennisnetwerk China (zie vraag 6). Daar ben ik ook bij aangesloten. Er loopt momenteel op een aantal gerelateerde aspecten onderzoek naar de samenwerking met China. Als de resultaten gepubliceerd worden, wordt u daarover geïnformeerd.

Mocht daaruit blijken dat er aanleiding is om de samenwerking van (hoger) onderwijsinstellingen met het Confucius Instituut anders in te richten, dan zal ik dat gesprek met instellingen en

− indien nodig − lokale overheden zeker aangaan.

  1. Herinnert u zich de uitspraken van de minister van Buitenlandse Zaken dat het kabinet in relatie met China nauw contact heeft met de Nederlandse onderwijsinstellingen om ze te wijzen op de risico’s die gepaard kunnen gaan met samenwerking met Confucius Instituten? 4)

De minister van Buitenlandse Zaken heeft destijds gemeld dat het Kabinet nauw contact heeft met de Nederlandse onderwijsinstellingen om ze te wijzen op de risico’s die gepaard gaan met samenwerken met buitenlandse instellingen, ook Chinese. Daarmee werden niet specifiek de Confucius Instituten bedoeld.

  1. Hoe staat het met het netwerk dat het ministerie van Buitenlandse Zaken zou gaan oprichten in het kader van de China-strategie, en de door het kabinet voorgenomen investeringen, in financiële zin en door menselijke inzet, in het delen van kennis met medeoverheden, universiteiten en het bedrijfsleven over datgene wat we in China graag beter zien en tegelijkertijd over waar we kansen en gelegenheden voor samenwerking zien? (5)

In mei 2019 heeft het kabinet de Chinanotitie gepresenteerd. Een van de hoofdbevindingen in deze notitie is dat de Rijksoverheid beter in staat moet worden gesteld ontwikkelingen die verband houden met China te volgen. Er moet worden geïnvesteerd in kennis en capaciteit op alle niveaus, te beginnen met de Rijksoverheid. Hiertoe dient het genoemde kennisnetwerk.

Dit netwerk groeit gestaag en is in toenemende mate actief. Bij verschillende departementen is geïnvesteerd in capaciteit hetgeen zich de komende jaren moet gaan vertalen in een betere kennisbasis bij de Rijksoverheid op het gebied van China en het benodigde langetermijnperspectief. Ook zijn experts van buiten de Rijksoverheid aangesloten bij het netwerk.

Door middel van activiteiten en gericht onderzoek vanuit het kennisnetwerk, wordt tegemoet gekomen aan de kennisbehoefte bij en het vereiste handelingsperspectief voor de Rijksoverheid. Daardoor kunnen ook maatschappelijke partners als medeoverheden, universiteiten en bedrijfsleven beter geadviseerd worden over China-gerelateerde vraagstukken.

  1. Is er contact geweest met u, de gemeente Sittard-Geleen en het ministerie van Buitenlandse Zaken alvorens de gemeente besloot een vergunning te verlenen voor de Walram Site, waar ook een dependance van het Confucius Instituut komt? Zo ja, wat was uw insteek en de insteek van het ministerie van Buitenlandse Zaken bij dit gesprek? Zo nee, waarom niet en bent u daar dan alsnog toe bereid?

Nee. Een gemeente maakt zélf de afweging wie of welke organisatie gebruik mag gaan maken van een gebouw. Bij die afweging neemt een gemeente onder andere de relevante juridische kaders in acht, zoals de wet Bibob.[2] Contact met de Rijksoverheid is ook niet noodzakelijk, alleen wanneer het een Rijksmonument zou betreffen. En in dat geval zou het contact alleen gaan over bouwtechnische aspecten.

  1. Hoe past dit besluit van de gemeente Sittard-Geleen binnen de nieuwe China strategie, zoals bedoeld in de beleidsnotitie “Nederland-China: een nieuwe balans”? (6) 

Onze maatschappij kenmerkt zich door een open, internationale blik. Dat geldt ook voor onderwijs en wetenschap. Internationale samenwerking is essentieel voor het streven naar wetenschap en onderwijs op hoog niveau. Daarbij is het adagium: open waar het kan, beschermen waar het moet. Dat geldt ook voor de samenwerking met China. China biedt ons veel kansen, maar we moeten ons ook bewust zijn van mogelijke risico’s bijvoorbeeld ten aanzien van onze nationale veiligheid. In de beleidsnotitie over de China-strategie komt deze balans ook sterk naar voren.

(Kennis)instellingen, bedrijven en instanties zijn vrij in de keuze om samen te werken met buitenlandse partners, zolang er geen internationale of nationale (beperkende) maatregelen van toepassing zijn. Daarbij moet men een afweging maken tussen kansen en risico’s en het principe hanteren “open waar het kan, beschermen waar het moet”. Dat geldt dus ook voor de gemeente Sittard-Geleen. Ik ga ervanuit dat de gemeente in staat is een afweging te maken tussen de kansen en de risico’s. Het is overigens goed om te realiseren dat het gaat om een dependance van het reeds bestaande Confucius Instituut Maastricht, geen nieuw instituut.

  1. Kunt u deze vragen beantwoorden voor het algemeen overleg Wetenschapsbeleid d.d. 24 juni 2020?
  • https://sittard-geleen.nieuws.nl/nieuws/20200603/gemeente-verleent-vergunning-voor-frans-klooster-walram-site/ 
  • https://www.standaard.be/cnt/dmf20191029_04691890 

(3) Aanhangsel van de Handelingen 2019-2020, nr. 1141

(4) Kamerstuk 35 207, nr. 29

(5) Dertigledendebat over politieke heropvoedingskampen in de Chinese provincie Xinjiang, 29 januari 2020

(6) Kamerstuk 35 207, nr. 1

[1] Kamerstuk 30 821, nr. 72

[2] Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

Indiener(s)