Antwoord op vragen van het lid Futselaar over het bericht ‘Toename stalbranden: sinds 2012 één miljoen dieren in vlammen op, Megastallen verhogen brandrisico door soepele bouwregels‘

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik uw Kamer de antwoorden toekomen op de vragen die zijn gesteld door het lid Futselaar (2020Z05342, 19 maart 2020) en het lid De Groot (2020Z05395, 20 maart 2020) over het bericht ‘Toename stalbranden: sinds 2012 één miljoen dieren in vlammen op, Megastallen verhogen brandrisico door soepele bouwregels’.

Carola Schouten

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

2020Z05342

1

Heeft u kennisgenomen van het bericht ‘Toename stalbranden: sinds 2012 één miljoen dieren in vlammen op, Megastallen verhogen brandrisico door soepele bouwregels’?

Antwoord

Ja.

2

Wat is uw reactie op het nieuws dat sinds 2012 één miljoen dieren levend zijn verbrand?

Antwoord

Iedere stalbrand met dierlijke slachtoffers is er één te veel en raakt mensen, ook mij. Dit nieuws onderstreept nogmaals het belang van de huidige aanpak, waarin we samen met de partners van het Actieplan brandveilige veestallen 2018 – 2022 toewerken naar het verder verkleinen van de kans op een stalbrand en het verminderen van het aantal dieren dat daarbij omkomt.

3

Bent u bereid om een update te verschaffen over de voortgang van het actieplan brandveilige veestallen en kunt u daarbij specificeren hoe periodieke elektrakeuringen en brandwerende technische ruimtes als verplichtend onderdeel worden meegenomen?

Antwoord

Binnenkort stuur ik uw Kamer een brief met de aanvullende maatregelen in de aanpak van stalbranden.

In 2018 en 2019 hebben alle varkens-, kalver- en pluimveehouderijen in Nederland die zijn aangesloten bij een kwaliteitssysteem een elektrakeuring gehad, die periodiek herhaald gaat worden. Indien er tekortkomingen werden geconstateerd, zijn deze verholpen. Deze elektrakeuringen dringen het risico op kortsluiting, de belangrijkste oorzaak van stalbranden, terug.

Conform het gewijzigde Bouwbesluit dienen stallen die vanaf 2014 worden gebouwd (of waarvan de technische ruimte wordt gerenoveerd), te worden uitgerust met een technische ruimte die ten minste 60 minuten weerstand tegen branddoorslag of brandoverslag moet bieden.

4

Deelt u de mening dat de aanscherping van brandveiligheidseisen geen vrijwillig karakter mag krijgen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Het voldoen aan brandveiligheidseisen is niet vrijwillig. Het Bouwbesluit stelt wettelijke eisen aan de brandveiligheid van gebouwen. Bij de wijziging in 2014 zijn nieuwe brandveiligheidseisen specifiek voor stallen opgenomen. Zo is ingevolge het Bouwbesluit brandcompartimentering van de technische ruimte bij nieuwbouw en de toepassing van isolatiemateriaal brandklasse B bij nieuwbouw en verbouw van stallen vanaf 2014 verplicht. Maar naast de wettelijke eisen is de inzet van iedereen noodzakelijk Ik vind het daarom een goede zaak dat de sector juist zelf ook haar verantwoordelijkheid neemt om zorg te dragen voor maatregelen om de brandveiligheid verder te versterken, in aanvulling op de wettelijk verplichte brandveiligheidseisen. Zo is een periodieke elektrakeuring van stallen als verplichting opgenomen in de private kwaliteitssystemen van de varkens-, kalver- en pluimveehouderijen.

5

Herkent u de constatering uit het aangehaalde nieuwsitem dat megastallen relatief gezien veel vaker worden getroffen door stalbranden? Zo ja, wat zegt dit volgens u over de wenselijk en veiligheid van megastallen?

Antwoord

Brandweer Nederland en het Verbond van Verzekeraars houden een registratie bij van het aantal stalbranden, dierlijke slachtoffers en de oorzaak voor zover deze te achterhalen is. Uit deze gegevens kan geen statistisch significante relatie worden afgeleid tussen de grootte van veestallen en de kans op een stalbrand. Wel is het zo dat bij een brand in een grote stal de kans dat er meer dieren sterven groter is.

6

In hoeverre onderschrijft u de claim dat een kwart van de stalbranden zou worden veroorzaakt door bijtschade van knaagdieren?

Antwoord

Op basis van de kennis en ervaring van de partners van het Actieplan brandveilige veestallen over oorzaken van stalbranden, waaronder Brandweer Nederland en het Verbond van Verzekeraars, kan niet vastgesteld worden dat stalbranden ontstaan door knaagschade. Bovendien toont de praktijk aan dat lekstromen of kortsluiting, al dan niet door knaagschade ontstaan, door een goede elektrische installatie worden opgevangen en niet tot brand leiden. Vandaar dat periodieke elektrakeuringen van belang zijn als preventieve maatregel tegen stalbranden.

Hoewel er geen direct bewijs is dat knaagdieren een rol spelen in het ontstaan van stalbranden, kan het ook niet geheel uitgesloten worden. Vandaar dat knaagdieren, vanwege de risico’s voor de volks- en diergezondheid, voedselveiligheid en mede vanwege het veroorzaken van knaagschade, buiten de stallen gehouden dienen te worden.

7

Welke aanbevelingen van Universiteit Wageningen uit 2012 zijn door de commissie Brandveilige stallen overgenomen?

Antwoord

De aanpak van het Actieplan brandveilige veestallen 2018 - 2022 is gebaseerd op de bevindingen van het Actieplan stalbranden 2012 – 2016, de evaluatie daarvan door Wageningen Livestock Research (WLR) en het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) en op de bevindingen van het onderzoek van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) naar de mate waarin maatregelen het aantal dierlijke slachtoffers verminderen en welke financiële kosten hiermee zijn gemoeid. In mijn brief Stalbranden van 14 januari 2019 (Kamerstuk 35 000, nr. 71) ben ik uitvoerig ingegaan op de preventieve en schadebeperkende maatregelen die, mede op basis van de evaluatie door WLR-IFV en het EIB-onderzoek, als prioritair naar voren kwamen en die als maatregel zijn overgenomen. Het onderzoek waaraan u refereert is in opdracht van toenmalige ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie ten behoeve van het Actieplan stalbranden 2012 – 2016 uitgevoerd en is richtinggevend geweest voor de huidige aanpak.

8

Hoe kijkt u aan tegen de opvatting van de branchevereniging voor verzekeringsadviseurs Adfiz die de varkens- en pluimveehouderij in het artikel als ‘praktisch onverzekerbaar’ bestempelt?

Antwoord

Een brandverzekering is in Nederland niet wettelijk verplicht. Tevens geldt er geen wettelijke acceptatieplicht. Het afsluiten van een verzekering wordt beheerst door het privaatrecht. Het is in beginsel dan ook aan partijen om tot het afsluiten van een brandverzekering te besluiten of daar afspraken over te maken.

Wel is een brandverzekering bijna altijd een voorwaarde voor de verstrekker van financieringen, voor bijvoorbeeld onroerende zaken.

Volgens het Verbond van Verzekeraars stellen verzekeraars in zijn algemeenheid strengere veiligheidseisen bij het verzekeren van grote stallen. Zo kan het voorkomen dat een verzekeraar aanbevelingen ter verbetering van de brandveiligheid voorstelt voordat men het verzekerd risico aanvaardbaar acht. Dat vind ik echter een goede zaak, aangezien zo op een risico-gebaseerde wijze versterking van de brandveiligheid wordt bevorderd.

9

Bent u bereid om een bindende bovengrens in te stellen voor de omvang van brandcompartimenten/stallen teneinde de brandrisico’s te verkleinen?

Antwoord

Volgens het Bouwbesluit mogen brandcompartimenten maximaal 2500 m2 groot zijn. Veestallen die bestaan uit een brandcompartiment groter dan 2500 m2 zijn alleen toegestaan als de brandveiligheid gelijkwaardig is aan de brandveiligheid van een brandcompartiment kleiner dan 2500 m2. In de praktijk betekent dit dat in het geval van een groter brandcompartiment dan 2500 m2 aanvullende brandveiligheidsmaatregelen genomen dienen te worden om een gelijkwaardige brandveiligheidsniveau te bereiken. Het is aan de initiatiefnemer om deze gelijkwaardigheid te onderbouwen ter beoordeling van het bevoegde gezag (gemeente). Op deze wijze blijft er ruimte voor innovatie en maatwerkoplossingen en wordt iedere keer getoetst of wordt voldaan aan brandveiligheidseisen. In 2018 zijn door het Nederlandse Normalisatie Instituut twee NEN-normen gepubliceerd die hierbij kunnen worden gebruikt.[1] Dit is gedaan in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en was één van de acties uit het Actieplan Stalbranden 2012-2016. Binnen het Actieplan brandveilige veestallen 2018 – 2022 zal het gebruik van de genoemde NEN-normen nog nader worden beschouwd, waarbij signalen uit de praktijk over de toepassing van deze normen in de aanpak worden meegenomen.

10

Zijn u bewezen technieken bekend die het risico voor specifiek varkensstallen en kippenstallen kunnen verkleinen en, zo ja, kunnen deze technieken als vereiste worden opgenomen voor de bouw van stallen?

Antwoord

In 2019 is door de stuurgroep van het Actieplan besloten dat het accent wordt verlegd naar een risicogerichte aanpak, waarbij op basis van het risicoprofiel van stallen gekozen wordt voor aanvullende maatregelen. De maatregelen richten zich met name op de grote pluimvee- en varkensstallen, omdat bij brand daar meer dierlijke slachtoffers kunnen vallen. In het bij het antwoord op vraag 7 genoemde rapport concludeert het EIB dat brand- en rookdetectie in de technische ruimte van veestallen gunstig scoort als schadebeperkende maatregel. Om de toepassing van snelle detectie te bevorderen hebben de pluimvee- en varkenssector aan verzekeraars en brandweer gevraagd of het mogelijk is om gezamenlijk te komen tot een predicaat ‘brandveilige stal’. Dit wordt door de partners van het Actieplan uitgewerkt. De kennis en expertise van de partijen kan hierbij worden ingezet om snelle detectie die werkt in de praktijk te implementeren en op termijn te combineren met een automatisch blussysteem in de technische ruimte.

[1] Dit zijn bijlage J bij NEN 6060 en bijlage I en J bij NEN 6079.

Indiener(s)