Antwoord op vragen van de leden Kuiken en Nijboer over gemeenten die in geldnood dreigen te komen

Hierbij stuur ik u, mede namens de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, de beantwoording van de vragen van de leden Kuiken en Nijboer (beiden PvdA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Financiën over gemeenten die in geldnood dreigen te komen (ingezonden op 1 mei 2020, met kenmerk 2020Z07833).

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,




drs. K.H. Ollongren

 

 

2020Z07833

 

Vragen van de leden Kuiken en Nijboer (beiden PvdA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over gemeenten die in geldnood dreigen te komen.

 

Vraag 1:

Kent u het bericht 'Geldnood dreigt in veel gemeenten'[1]?

 

Vraag 2:

Kent ook u de signalen van gemeenten die door de coronacrisis in een (nog) slechtere financiële positie dreigen te komen?

Antwoord vraag 1 en 2:

Ja, ik ken het artikel en de signalen. Om te voorkomen dat gemeenten door de coronacrisis in financiële problemen komen, hebben de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst en ik, in overleg met de medeoverheden, maatregelen genomen om medeoverheden te compenseren. Uw Kamer is hierover op 28 mei jl. geïnformeerd (Tweede Kamer, 2019-2020, Kamerstuk 35420 nummer 43).

 

Met betrekking tot het OV zijn er inmiddels op 5 juni 2020 afspraken gemaakt over een beschikbaarheidsvergoeding (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 2020D22323).

 

Er lopen nog gesprekken met de medeoverheden op het gebied van onder andere, de veiligheidsregio’s, de GGD-en, afvalinzameling, de buurthuizen en het watermanagement. De komende tijd wordt samen met de medeoverheden gewerkt aan afspraken op deze gebieden. Doel is om medio juli een compleet beeld te hebben van de impact van de corona-aanpak op de medeoverheden voor de periode tot 1 juni. De hoogte en omvang van de reële compensatie vraagt een politiek-bestuurlijke afweging, waarbij het uitgangspunt is dat de medeoverheden er als gevolg van de corona-aanpak niet slechter voor komen te staan dan daarvoor.

 

Voor de periode na 1 juni, trekken Rijk en medeoverheden samen op bij de invulling van de nodige maatregelen en om de sociaal-economische crisis het hoofd te bieden.

Vraag 3:

Hoeveel gemeenten zullen ten gevolge van weggevallen inkomsten door de coronacrisis hun begroting naar verwachting niet rond krijgen?

 

 

 

 

Vraag 4:

Welke ruimte hebben gemeenten nog om, naast de al bestaande, ook nog de nieuwe financiële problemen met eigen middelen op te vangen? Aan welke mogelijkheden denkt u dan?

 

Antwoord vraag 3 en 4:

Om te voorkomen dat gemeenten door de coronacrisis in financiële problemen komen, hebben de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst en ik, in overleg met de medeoverheden, maatregelen genomen om medeoverheden te compenseren. Uw Kamer is hierover op 28 mei jl. geïnformeerd (Kamerstuk 35420 nummer 43), zie ook mijn antwoord op de vorige vraag.

 

Mij zijn geen signalen van liquiditeitsproblemen bekend. Ik zie dat gemeenten waar dit nodig is, hebben kunnen lenen om verplichtingen na te komen, vooruitlopend op de uitbetaling van de afgesproken compensatiemaatregelen. Het aantal gemeenten dat in 2020 onder verscherpt toezicht staat (preventief) is nog beperkt en wijkt niet sterk af van de aantallen van de afgelopen tien jaar. Tegelijk is duidelijk dat, ook los van de corona-gevolgen, de financiële positie van gemeenten aandacht vergt. De gevolgen van de coronacrisis op de financiële positie van gemeenten zal het kabinet nauwlettend blijven volgen en ik voer hierover structureel het gesprek met medeoverheden.

 

Vraag 5:

Deelt u de mening van de gedeputeerden die u een brandbrief schreven dat er meer geld naar gemeenten moet en dat er anders “schrijnende en verregaande maatregelen” nodig zijn? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

 

Vraag 6:

Deelt u de mening dat inwoners van gemeenten die door de coronacrisis in financiële nood zijn gekomen niet door bezuinigingen op gemeentelijke dienstverlening, waaronder in het sociale domein, getroffen zouden mogen worden? Zo ja, hoe gaat u eraan bijdragen dat dit niet gebeurt? Zo nee, waarom niet?

 

Antwoord vraag 5 en 6:

Zoals ik al in antwoord op vraag 2 schreef ken ik de signalen van medeoverheden met betrekking tot hun financiële positie. Het is voor een bestendige, gezamenlijke en slagvaardige overheid noodzakelijk dat medeoverheden hun reguliere taken waaronder vergunningverlening, en hun taken met betrekking tot participatie, zorg, jeugd, bewegen, vervoer, lokale culturele voorzieningen en watermanagement kunnen blijven uitvoeren.

 

Daarom hebben in het Bestuurlijk Overleg Financiële verhoudingen (BOFv) van 23 april jl. het kabinet en de medeoverheden besloten een regiegroep in te stellen die de omvang van de problematiek in beeld brengt met nadruk op de financiële effecten en de daarbij voorgestelde oplossingsrichtingen, waaronder compensatie. Hierbij gaat het om een reëel beeld van de kosten, waarbij ook de inkomstenderving wordt meegenomen. Zoals eerder genoemd heb ik u daarin mijn brief van 28 mei jl. over geïnformeerd.

 

Vraag 7:

Bent u, gezien de toch al precaire financiële situatie van veel gemeenten met daarboven op ook nog de gevolgen van de coronacrisis, bereid om in overleg met de Vereniging Nederlandse Gemeenten deze grotere financiële problemen op te lossen? Zo ja, op welke termijn gaat u dit doen en kunt u de Kamer op de hoogte brengen van de resultaten? Zo nee, waarom niet? En zo nee, waarom helpt u wel bedrijven die door de coronacrisis in problemen zijn gekomen maar niet gemeenten en hun inwoners?

 

Antwoord vraag 7:

Het ministerie van BZK is, nadat de directe gevolgen van de coronamaatregelen voor gemeenten duidelijk werden, met VNG, maar ook met vertegenwoordigers van andere medeoverheden in overleg getreden. Dit overleg heeft geresulteerd in maatregelen om medeoverheden te compenseren en om te voorkomen dat gemeenten door de coronacrisis in financiële problemen komen. Uw Kamer is hierover per brief op 28 mei jl. geïnformeerd en over eventuele nadere maatregelen zal het kabinet niet nalaten uw Kamer te informeren.

 

Naast de genomen maatregelen ter compensatie vindt het kabinet het ook belangrijk om in deze bijzondere tijd de schommelingen voor medeoverheden te dempen; hoe stabieler de inkomsten, hoe minder verstoringen van het gemeentelijke en provinciale begrotingsproces. In overleg met de VNG en het IPO is daarom besloten om de stand van het accres (volume en loon- en prijsontwikkeling) [2] zoals gepresenteerd in de Voorjaarsnota 2020 te bevriezen voor de jaren 2020 en 2021. Als er zich grote onverwachte wijzigingen voordoen, zal het kabinet hierover met de VNG en het IPO in gesprek gaan.

 

 

[1] https://www.nrc.nl/nieuws/2020/04/29/geldnood-dreigt-in-veel-gemeenten-a3998304; NRC-H 29 april 2020.

[2] Dit geldt zowel voor het accres van het gemeentefonds en provinciefonds als het accres van het Btw-compensatiefonds