Antwoord op de vraag van het lid Van Raak over het niet naar behoren beantwoorden van Kamervragen

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Vergaderjaar 2019–2020

Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

3058

Nadere vragen van het lid Van Raak (SP) aan de Minister van Defensie over het niet naar behoren beantwoorden van Kamervragen (ingezonden 18 mei 2020).

Antwoord van Minister Bijleveld-Schouten (Defensie), mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 8 juni 2020).

Vraag 1
Bent u bereid om per vraag die ik u heb gesteld over de betrokkenheid van Nederland bij spionageoperatie «Rubicon» en afluistergenootschap «Maxima- tor» aan te geven of u bij de beantwoording een beroep doet op het belang van de staat en een motivering te geven waarom u de informatie niet zou kunnen verstrekken en daarbij in ieder geval per vraag aan te geven welke argumenten u hebt om een beroep te doen op het belang van de staat, aan te geven welke risico’s eventueel verbonden zouden zijn met het verstrekken van deze informatie en welke schade u verwacht dat het gevolg zou zijn van de beantwoording van de vraag?1

Antwoord 1
Er is bij de beantwoording van de door u gestelde vragen geen sprake van een beroep op het belang van de staat als bedoeld in artikel 68 van de Grondwet, omdat er geen sprake is van het weigeren van verstrekking van informatie. Bij de verstrekking van informatie aan het parlement waar het gaat om de taakuitvoering van de diensten wordt het uitgangspunt «open- baar, tenzij ...» gehanteerd. Het is inherent aan de taakuitvoering van de diensten dat omtrent bepaalde aangelegenheden vanwege het staatsgeheime karakter slechts vertrouwelijk mededeling kan worden gedaan. Door uw Kamer is voor dit doel de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdien- sten (CIVD) ingesteld, die onder beding van geheimhouding parlementaire controle uitvoert op de geheime aspecten van de taakuitvoering van de diensten.2

  1. 1  https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail/2020Z06643/2020D14146 Zie Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2640

  2. 2  Kamerstuk 30 977, nr. 25

Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, Aanhangsel

ah-tk-20192020-3058 ISSN 0921 - 7398 ’s-Gravenhage 2020

Indiener(s)