Antwoord op vragen van het lid Diertens over de onderzoeksresultaten van het Trimbos-instituut over psychische hulp tijdens coronacrisis

AH 3008

2020Z08678

 

Antwoord van staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 4 juni 2020)

 

Bent u bekend met het bericht ‘Driekwart leden panel Psychisch Gezien heeft geen face-to-face contact met hulpverlener’ van het Trimbos-instituut? 1]

 

Antwoord 1

Ja.

 

Hoe duidt u deze berichtgeving?

 

Hoe kunt u verklaren dat slechts een kwart van de mensen met ernstige psychische aandoeningen daadwerkelijk face-to-face contact had met een hulpverlener, aangezien in de richtlijnen van 3 april 2020 al wordt aangeven dat een behandeling face-to-face moet plaatsvinden waar dat kan en u in uw

brief van 1 mei 2020 ter beantwoording van vragen in een schriftelijk overleg aangeeft dat ‘een face-to-face behandeling voorop staat’ ? 2] 3]

 

Welke stappen gaat u ondernemen richting de zorgaanbieders en zorgverzekeraars naar aanleiding van dit onderzoek?

 

Antwoorden 2, 3 en 4

Mensen die zorg behoeven, ongeacht of dat medisch specialistische zorg, geboortezorg of ggz-zorg betreft, hebben in de afgelopen maanden vanwege de virusdreiging te maken gekregen met zorg die aangepast is in verband met de coronamaatregelen. De betrokken uitvraag van de peiling vond plaats tussen 16-27 april jl. De zorgverlening was, mede in het licht van hetgeen door het RIVM is gecommuniceerd, in eerste instantie gericht op het verlenen van de zorg op afstand en waar nodig face-to-face. Voorop stond en staat dat patiënten de behandeling krijgen die zij nodig hebben, ook in deze lastige omstandigheden.

De betrokken richtlijn is sinds eind april aangescherpt, inmiddels is versie 5.0 beschikbaar die verdere stappen bevat. Door de ggz-aanbieders wordt sinds afgelopen maand hard gewerkt aan ruimere herstart van face-to-face, met in achtneming van de 1m50 en de hygiënemaatregelen.

Ik houd vinger aan de pols of dit op gang komt en op welke wijze dit proces op een veilige en verantwoorde manier versneld kan worden mocht dat nodig zijn. VWS en de IGJ voeren hierover periodiek overleg met de betrokken organisaties waarbij ook de cliënten via MIND betrokken zijn. Ook de IGJ heeft aandacht voor dit onderwerp en neemt het herstarten van de reguliere (face-to-face) behandeling voorlopig mee in haar wekelijkse belronde met ggz-aanbieders. De inspectie informeert mij en de verschillende veldpartijen wekelijks over de uitkomsten.

 

Is met behulp van (declaratie)data van zorgverzekeraars te bevestigen dat men gemiddeld ook minder hulp krijgt dan voorheen, zoals uit de onderzoeksresultaten blijkt?

 

Hoe kunt u, indien er ook minder hulp of ggz wordt verleend, dit verklaren omdat in deze tijd er juist een toename is van vraag naar geestelijke gezondheidszorg?

 

In hoeverre is een afname van de capaciteit in de ggz een oorzaak van een afname in hulpverlening, ondanks dat zorgaanbieders de mogelijkheid krijgen van zorgverzekeraars om een continuïteitsbijdrage aan te vragen voor voldoende capaciteit van het zorgaanbod?

 

Antwoorden 5, 6 en 7

Voorop staat dat veel behandelingen in de ggz doorgang hebben gevonden, al dan niet met een korte tussenstop of in een andere (bijvoorbeeld) digitale vorm.

Het is op basis van (declaratie)data van zorgverzekeraars niet te zeggen of individuele patiënten tijdens de corona-crisis minder behandelminuten hebben gekregen/krijgen. Dit vanwege het feit dat dbc’s pas na afloop van de behandeling of na een looptijd van maximaal een jaar worden gedeclareerd en aan de gedeclareerde dbc niet te zien is in welke periode welke behandelminuten geleverd zijn.

De richtlijn ggz en corona roept in elk geval op behandelingen zoveel mogelijk te laten doorgaan en patiënten de zorg te geven die ze nodig hebben.

Uit de eerste NZa-monitor over de stand van de reguliere zorg in de ggz, die op 20 mei jl. is gepubliceerd, blijkt dat het aantal verwijzingen door de huisarts naar de ggz sterk was teruggelopen. Mensen hebben minder vaak de huisarts bezocht. We hebben als kabinet mensen meermaals opgeroepen gewoon contact op te nemen met de huisarts bij gezondheidsklachten. Inmiddels loopt het aantal verwijzingen weer op.

 

In welke mate zal een afname in hulpverlening van invloed zijn op de wachtlijsten in de specialistische ggz?

 

Antwoord 8

Veel behandelingen in de ggz hebben doorgang gevonden, al dan niet met een korte tussenstop of in een andere (bijvoorbeeld) digitale vorm.

Het is op basis van (declaratie)data van zorgverzekeraars niet te zeggen of individuele patiënten tijdens de corona-crisis minder behandelminuten hebben gekregen/krijgen. Het kabinet heeft de NZa gevraagd de opschaling van reguliere zorg te coördineren, waaronder de ggz. In het kader daarvan publiceert de NZa wekelijks een monitor met cijfers die hiervoor relevant zijn, waaronder de wachttijden. Op 20 mei jl. is de eerste versie van deze monitor gepubliceerd, met daarin ook de ontwikkeling van de landelijke wachttijdcijfers. De NZa heeft hiervoor gekeken naar cijfers die ggz-aanbieders de afgelopen periode hebben aangeleverd bij Vektis, tot en met de cijfers over de maand april 2020. Op basis van de cijfers signaleert de NZa in de periode januari tot en met maart 2020 een toename van de wachttijden. In april lijken de wachttijden licht te dalen.

De NZa geeft echter aan dat nog geen betrouwbare uitspraken kunnen worden gedaan over de impact van de corona-crisis op de wachttijden. De wachttijden worden namelijk deels retrospectief (terugkijkend op de twee voorgaande maanden) berekend. De verwachting van de NZa is dat de wachttijden in de ggz de komende maanden weer zullen oplopen, mede omdat een deel van de zorg die is weggevallen door achterblijvende verwijzingen door de huisarts, weer zal moeten worden ingehaald. De NZa verwacht dat het volgende peilmoment (medio juni) hierover meer duidelijkheid zal geven.

 

Welke stappen gaat u ondernemen om een afname in hulpverlening en de toename in vraag naar ggz dichter bij elkaar te krijgen?

 

Antwoord 9

GGZ Nederland, MeerGGZ, InEen en de LHV hebben op basis van eerdere signalen over teruglopende verwijzingen op 20 mei jl. een factsheet gepubliceerd over de samenwerking tussen huisartsen en ggz-behandelaren tijdens de corona-crisis. De factsheet biedt de betrokkenen handvatten om goede samenwerkingsafspraken te maken en verwijzingen naar de ggz weer goed op gang te brengen. De betreffende factsheet treft u als bijlage aan.[1]

 

De uitkomsten van de eerdergenoemde NZa-monitor is met ggz-partijen gedeeld en op basis daarvan wordt bepaald welke acties er verder nodig zijn om te zorgen dat de planbare zorg zo snel en goed mogelijk de omslag naar ‘het nieuwe normaal’ kan maken. Daarvoor wordt de ggz-crisisstructuur gebruikt waarover ik uw Kamer eerder heb geïnformeerd (Kamerstukken 25 424 en 25 295 nr. 526, en 25 424 nr. 530). Deze crisisstructuur wordt daarnaast nog steeds benut om samen met partijen knelpunten in de ggz naar aanleiding van de corona-crisis te signaleren en op te pakken.

 

Deze lastige tijd brengt veel onzekerheid met zich en dit kan zijn weerslag hebben op de mentale gezondheid in onze samenleving. Het is van groot belang dat mensen laagdrempelig betrouwbare informatie over goede hulp en steun weten te vinden. Met het oog hierop bundelt het Informatie en Verwijscentrum sinds 19 mei jl. alle beschikbare psychosociale hulp en steun voor het algemene publiek en zorgverleners (https://www.rivm.nl/ivccorona).

 


  1. Kunt u deze vragen zo spoedig als mogelijk beantwoorden?

 

Antwoord 10

Ja.

 

 

1] Trimbos-instituut, 13 mei 2020

https://www.trimbos.nl/actueel/nieuws/bericht/driekwart-leden-panelpsychisch-gezien-heeft-geen-face-to-face-contact-met-hulpverlener

2] https://www.ggzstandaarden.nl/richtlijnen/ggz-en-corona-richtlijn/inleiding/versiebeheer

3] Kamerstuk 25 424, nr. 530; Verslag van een schriftelijk overleg over crisisstructuur ggz en uitvoering van de motie van het lid Ouwehand c.s. over een noodplan geestelijke gezondheidszorg

 

 

 

[1] Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Indiener(s)