Antwoord op vragen van het lid Ouwehand over het lijden van konijnen in de Nederlandse konijnenhouderij

2019Z25007

1

Heeft u de beelden gezien die door de Stichting Animal Rights zijn gemaakt bij een kwart van de Nederlandse konijnenbedrijven?

Antwoord

Ja.

2

Kunt u bevestigen dat op jaarbasis in Nederland zo’n 2,6 miljoen konijnen worden geboren in de konijnenhouderij, waarvan de konijnen die niet binnen enkele weken overlijden, de rest van hun korte leventje slijten in kooien -die bizar genoeg ‘welzijnskooien’ en ‘parkhuisvesting’ worden genoemd- waarna ze op een leeftijd van 10 tot 12 weken worden geslacht voor hun vlees? Zo nee, om hoeveel dieren gaat het dan?

Antwoord

Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) waren er in 2019 47.863 moederkonijnen en 288.472 gespeende vleeskonijnen in Nederland. Hoeveel konijnen er precies worden geboren in de konijnenhouderij is niet bekend. De vleeskonijnen gaan rond 11 weken leeftijd naar de slacht.


3

Kunt u bevestigen dat deze dieren boven hun eigen uitwerpselen en dus continu in een ammoniaklucht leven?

Antwoord

De huisvestingssystemen zijn zodanig ingericht dat konijnen boven hun eigen uitwerpselen leven. Voor konijnenhouderij zijn er nog geen normen gesteld voor de uitstoot van ammoniak. Er zijn geen regels voor hoe vaak de mest moet worden afgevoerd of voor het gescheiden opvangen van mest en urine.

4

Kunt u toelichten wat er welzijnsvriendelijk is aan de ‘welzijnskooien’?

Antwoord

Deze eisen zijn opgenomen in het Besluit houders van dieren. Deze kooien zijn bijvoorbeeld voorzien van verrijkingsmateriaal en plastic matjes op de bodem voor de moederkonijnen.

5

Erkent u dat de term ‘parkhuisvesting’ een ander beeld oproept dan een kooi waarin meer dan 12 konijnen per vierkante meter mogen worden gestopt?

Antwoord

Ik kan me voorstellen dat mensen bij parkhuisvesting een andere associatie hebben. In de parkhuisvesting hebben de vleeskonijnen 800 cm^2 per dier, en dat is iets meer dan bij welzijnskooien. In de welzijnskooi hebben de vleeskonijnen 700 cm^2 bij < 5 dieren en 600 cm^2 bij > 5 dieren.

6

Kunt u bevestigen dat een konijn in geen van de huisvestingssystemen daglicht ziet?

Antwoord

Konijnen worden in stallen gehouden. In sommige stallen zitten ramen en zien konijnen dus ook daglicht, en in sommige stallen niet. Volgens Besluit houders van dieren moeten konijnen in een ruimte worden gehouden waar een dag- en nachtritme wordt gehanteerd waarbij ten minste acht uur licht is en ten minste acht uur donker, in beide gevallen ten minste vier uur aaneengesloten. Ook moet hierbij na een periode van licht en donker een schermerperiode van tenminste een uur worden gehanteerd.

7

Kunt u bevestigen dat veel moederdieren nog altijd alleen worden gehuisvest als zij geen jongen hebben, terwijl konijnen zeer sociale dieren zijn?

Antwoord

In de gangbare houderij worden moederkonijnen alleen gehuisvest. Bij bedrijven die het Beter leven keurmerk hanteren worden moederkonijnen wel in groepen gehuisvest. Er is een onderzoek gefinancierd vanuit publiek-private samenwerking (PPS) waar LNV financieel aan bijdraagt naar onder andere groepshuisvesting van moederkonijnen. De PPS loopt nog tot eind 2020. Het eindrapport wordt eind 2020 gepubliceerd.

8

Kunt u bevestigen dat konijnen in de commerciële konijnenhouderij door de kooihuisvesting lijden aan wonden, kale plekken en eeltknobbels aan hun poten?

Antwoord

De NVWA houdt geen gegevens bij van aantallen aangetroffen verwondingen, kale plekken en eeltknobbels. Wel heeft recent onderzoek van de Wageningen University & Research (WUR)[1] bevestigd dat voetzoolproblemen, zoals eeltknobbels en verwondingen aan de poten, vrijwel zijn verdwenen door de implementatie van nieuwe plastic bodems sinds 2006.

9

Kunt u bevestigen dat deze verwondingen kunnen leiden tot bacteriële infecties?

Antwoord

Verwondingen kunnen leiden tot bacteriële infecties. Dit is echter niet altijd het geval. Dit is onder andere afhankelijke van de hygiëne.

10

Heeft u gezien dat een flink aantal konijnen die op de beelden te zien zijn beschadigde oren heeft, waarbij bij sommige konijnen de oren bijna geheel ontbreken en er slechts bloedigere stompjes resten?

Antwoord

Ik heb kennis genomen van de beelden. We worden steeds vaker geconfronteerd met beelden van dierenleed in de Nederlandse veehouderij. Dat raakt mij en ik begrijp dat mensen hierdoor geschokt, verdrietig en verontwaardigd zijn. Uit de beelden kan geen algemene conclusie worden getrokken over de konijnensector als geheel. Desalniettemin vormen de beelden, samen met andere signalen, aanleiding om de sector aan te spreken en aan te dringen op verbetering.

Dit laat onverlet dat de houder op grond van de welzijnsregelgeving verantwoordelijk is voor het verlenen van passende zorg aan de dieren indien deze ziek of gewond zijn, dan wel het hiervoor inschakelen van bijvoorbeeld een dierenarts. Op basis van de beelden is niet te beoordelen of aan de dieren passende zorg is verleend of dat een dierenarts is ingeschakeld. De NVWA controleert bij inspecties of een veehouder deze verantwoordelijkheid neemt.

11

Heeft u gezien dat in veel hokken dode konijnen te zien zijn en konijnen die zijn verlamd, scheve nekken hebben of achterpoten hebben die gebroken lijken te zijn?

Antwoord

Zie mijn antwoord op vraag 10.

12

Kunt u bevestigen dat het konijn van nature een sprongovulatie kent?

Antwoord

Ja.

13

Kunt u bevestigen dat voedsters in de konijnenhouderij desondanks kunstmatig worden geïnsemineerd, waarbij de ovulatie dus niet vanzelf optreedt?

Antwoord

De moederkonijnen worden kunstmatig geïnsemineerd.

14

Kunt u beschrijven hoe de ovulatie bij voedsters wordt opgewekt door de konijnenhouders?

Antwoord

Er wordt een diergeneesmiddel waarin hormonen zitten gebruikt om de ovulatie op te wekken.

15

Kunt u beschrijven hoe de moederdieren (voedsters) worden geïnsemineerd en hoe vaak dit gebeurt?

Antwoord

Moederkonijnen worden 11 dagen nadat ze jongen hebben gehad geïnsemineerd met behulp van een inseminatiepipet. Zij krijgen 8 à 9 keer per jaar een nestje.

16

Kunt u beschrijven hoe bij de Kunstmatige Inseminatie (KI)-stations eens per week het zaad wordt ‘afgetapt’ bij de fokrammen?

Antwoord

Op de inseminatiestations wordt gebruik gemaakt van kunstschedes. Deze worden op temperatuur gebracht en er wordt een dummy moederkonijn getoond. De ram ejaculeert op de kunstschede en dit wordt opgevangen. Dit gebeurt één keer per week.

17

Kunt u bevestigen dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) in 2018 vier reguliere inspecties heeft uitgevoerd in de konijnenhouderij, waarbij de helft ‘niet akkoord’ was? Bij hoeveel bedrijven zijn deze inspecties uitgevoerd? Wat is er onderzocht tijdens deze inspecties en op basis waarvan is het oordeel ‘niet akkoord’ gegeven? Wat zijn de sancties die zijn opgelegd bij de inspecties die niet akkoord waren?

Antwoord

Er zijn, zoals gemeld in de beantwoording van vragen van het lid Ouwehand over toezicht en handhaving binnen het domein dierenwelzijn (Aanhangsel Handelingen II 2018-2019, nr. 2128), in 2018 door de NVWA vier reguliere controles uitgevoerd waarbij het konijnen betrof. Daarvan waren er twee niet akkoord.
Deze controles zijn bij vier bedrijven uitgevoerd. Daarbij werden naast andere diersoorten, ook ’niet voor productie gehouden’ konijnen aangetroffen. Gecontroleerd werd in hoeverre de regels omtrent dierenwelzijn in de Wet Dieren en het Besluit houders van dieren werden nageleefd. In één geval was sprake van ongeschikte huisvesting voor de konijnen en is er een schriftelijke waarschuwing opgelegd. In een ander geval was sprake van onvoldoende bewegingsruimte. Er is een rapport van bevindingen opgemaakt. Getroffen maatregelen betreffen ook de bevindingen ten aanzien van de andere aangetroffen diersoorten.

18

Kunt u bevestigen dat de NVWA in 2018 in de konijnenhouderij vijf inspecties heeft uitgevoerd op basis van een melding en dat 60% daarvan niet akkoord was? Bij hoeveel bedrijven zijn deze inspecties uitgevoerd? Wat is er onderzocht tijdens deze inspecties en op basis waarvan is het oordeel ‘niet akkoord’ gegeven? Wat zijn de sancties die zijn opgelegd bij de inspecties die niet akkoord waren?

Antwoord

Er zijn, zoals gemeld in de beantwoording van vragen van het lid Ouwehand over toezicht en handhaving binnen het domein dierenwelzijn (Aanhangsel Handelingen II 2018-2019, nr. 2128), in 2018 door de NVWA vijf controles uitgevoerd naar aanleiding van meldingen waarbij het niet voor productie gehouden konijnen betrof. Daarvan waren drie controles niet akkoord.
Deze controles zijn bij vijf bedrijven uitgevoerd. Daarbij werden naast andere diersoorten, ook ‘niet voor productie gehouden’ konijnen aangetroffen. Gecontroleerd werd in hoeverre de regels omtrent dierenwelzijn in de Wet Dieren en het Besluit houders van dieren worden nageleefd. Bij twee bedrijven was sprake van onvoldoende bewegingsruimte voor de konijnen. Hier is in beide gevallen een schriftelijke waarschuwing opgelegd. Bij een derde bedrijf hadden de konijnen geen toereikende hoeveelheid water, hier is een rapport van bevindingen voor opgemaakt en een proces-verbaal. Getroffen maatregelen betreffen ook de bevindingen ten aanzien van de andere aangetroffen diersoorten.

19

Hoeveel inspecties heeft de NVWA tot nu in 2019 uitgevoerd in de konijnenhouderij? Hoeveel hiervan hebben plaatsgevonden op basis van een melding en hoeveel op basis van het reguliere toezicht? 

Antwoord

Er zijn in 2019 geen reguliere welzijnscontroles uitgevoerd waarbij konijnen (al dan niet voor productie gehouden) betrokken waren. Naar aanleiding van meldingen zijn wel vijf inspecties uitgevoerd, waarbij naast andere diersoorten, ook niet voor productie gehouden konijnen aangetroffen. Hiervan waren twee inspecties niet akkoord. In één geval hadden de konijnen geen toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en is een rapport van bevindingen opgemaakt. In het andere geval werden konijnen aangetroffen die geen droge en schone ligplek en geen toereikende hoeveelheid water hadden. Hier is een proces-verbaal voor opgemaakt.
In 2019 voerde de NVWA inspecties uit bij voor productie gehouden konijnen in het kader van diergeneesmiddelengebruik. Er zijn vijftien inspecties uitgevoerd. Hiervan zijn negen inspecties akkoord bevonden. Drie inspecties zijn niet akkoord bevonden. Bij deze bedrijven werd niet altijd voldaan aan de voorwaarden voor het voorhanden hebben en toepassen van antibiotica door de houder van dieren. Er is een rapport van bevindingen opgemaakt en er zijn twee schriftelijke waarschuwingen gegeven. Van drie inspecties is het onderzoek nog niet afgerond. In 2020 is een naleefmeting op dierenwelzijnsregels voorzien bij ongeveer de helft van de houders van voor productie gehouden konijnen. Gezien het feit dat het uitvoeren van fysieke inspecties ten gevolge van de Coronacrisis momenteel slechts beperkt mogelijk is, is nog niet te voorzien of deze naleefmeting dit jaar kan worden uitgevoerd.

20

Waar waren deze inspecties op gericht en wat waren hierbij de bevindingen?

Antwoord

Zie mijn antwoord op vraag 19.

21

Kunt u bevestigen dat, volgens cijfers van de sector zelf, één voedster per jaar meer dan 63 levend geboren jongen ter wereld moet brengen?

Antwoord

In het handboek van de sector van 2019-2020 staan de volgende gegevens: Een moederkonijn geeft gemiddeld 6,8 worpen per jaar met een worpgrootte van gemiddeld 9,4 jongen.

22

Kunt u bevestigen dat, volgens cijfers van de sector zelf, van deze jongen gemiddeld meer dan 10 jonge konijnen sterven in de kooi waarin ze moesten leven? Zo nee, hoe zit het dan?

Antwoord

In het handboek van de sector van 2019-2020 staan de volgende gegevens: sterfte voor het spenen is gemiddeld 9,0% en sterfte na het spenen is gemiddeld 9,0% per worp.

23

Kunt u bevestigen dat dit neerkomt op een sterfte onder vleeskonijnen van 16,3%?

Antwoord

In het handboek van de sector van 2019-2020 staat dat de gemiddelde totale sterfte 17,2% is.

24

Kunt u bevestigen dat dit betekent, uitgaande van 2,6 miljoen vleeskonijnen die per jaar worden geboren, dat ieder jaar zo’n 424.000 konijnen sterven in de kooien van de Nederlandse konijnenhouderij? Zo nee, om hoeveel dieren gaat het dan?

Antwoord

De sterftecijfers worden niet centraal geregistreerd. De precieze aantallen zijn daarom niet bekend.

25

Kunt u bevestigen dat u eerder schreef dat in 2018 in Nederland per ‘ronde’ geboren jongen in totaal afgerond 65.000 konijnen stierven?

Antwoord

Ja, dat heb ik uw Kamer gemeld in de brief over de antwoorden op de feitelijke vragen LNV-begroting 2020 (Kamerstuk 28973, nr. 220). Deze cijfers zijn een benadering, berekend aan de hand van geboortecijfers en uitvalpercentages. Omdat het aantal nakomelingen per worp en per moederdier verschilt en de sterftecijfers niet centraal worden geregistreerd, zijn geen precieze aantallen bekend.

26

Kunt u bevestigen dat voedsters in de konijnenhouderij gemiddeld tenminste zes tot zeven keer worden geïnsemineerd en zes tot zeven nestjes jongen moeten werpen per jaar van gemiddeld meer dan negen jongen per worp? Zo nee, hoe zit het dan?

Antwoord

In het handboek van de sector van 2019-2020 staat dat moederkonijnen gemiddelde 6,8 worpen per jaar hebben met een gemiddelde worpgrootte van 9,4 jongen.

27

Kunt u bevestigen dat op basis van deze aantallen de totale sterfte per jaar nog hoger zou kunnen zijn, namelijk 455.000 konijnen die jaarlijks sterven in de kooien van de konijnenhouderij? Zo nee, hoeveel konijnen komen er dan jaarlijks niet levend uit de stallen van de Nederlandse konijnenhouderij?

Antwoord

Zie mijn antwoord op vraag 24.

28

Kunt u bevestigen dat er op dit moment 47 konijnenbedrijven zijn?

Antwoord

Volgens het CBS zijn er momenteel 41 konijnenbedrijven.

29

Kunt u bevestigen dat dit betekent dat er gemiddeld op ieder konijnenbedrijf iedere dag 24 tot 27 konijnen de dood vinden? Zo nee, hoeveel konijnen sterven er dan gemiddeld per dag op een konijnenbedrijf?

Antwoord

Het absolute aantal konijnen dat sterft per konijnenhouderij wordt niet geregistreerd en kan daarom niet worden vastgesteld.

30

Kunt u bevestigen dat konijnenhouders ‘s ochtends bij een rondgang door de stal de dode dieren uit de kooien moeten halen?

Antwoord

Volgens het Besluit houders van dieren zijn konijnenhouders verplicht om twee keer per dag de konijnen te controleren. Bij deze rondgang halen ze ook dode konijnen uit de hokken.

31

Kunt u bevestigen dat dit betekent dat de beelden van hokken met dode konijnen een realistisch beeld laten zien van de dagelijkse praktijk, omdat er op iedere willekeurige nacht konijnen sterven in de kooien van de Nederlandse konijnenhouderij? Zo nee, hoe zit het dan volgens u?

Antwoord

Zie mijn antwoord op vraag 10.

32

Vindt u het belangrijk dat de burger weet waar zijn eten vandaan komt?

Antwoord

Ik vind het belangrijk dat de burger weet waar zijn eten vandaag komt. Zoals ik aangaf in mijn brief van 16 april 2018 (Kamerstuk 31532, nr. 193) is goede en toegankelijke informatie over de herkomst van ons eten, de voedingswaarde, de samenstelling van levensmiddelen en de duurzaamheid nodig zodat consumenten een gezonde en duurzame keuze kunnen maken.

33

Kunt u zich herinneren dat u zei: “ik vind dat een consument op dit soort punten zelf ook nog wel enige kennis van zaken mag opdoen. (...) Ik geloof dat iedereen echt wel in staat is om te onderzoeken wat er aan de hand is.”?

Antwoord

Ja.

34

Kunt u bevestigen dat u het tot nu toe niet nodig vond om de sterftecijfers in de konijnenhouderij centraal te registreren, zodat er in elk geval objectieve informatie is over het aantal konijnen dat jaarlijks het leven in ‘welzijnskooien’ en ‘parkhuisvesting’ met de dood moet bekopen?

Antwoord

Sterftecijfers worden niet centraal geregistreerd. Dit vind ik zorgelijk. Ik ben in gesprek met de konijnensector, daarbij zet ik onder andere in op centrale registratie van sterftecijfers. Ook in de huidige situatie zijn konijnenhouders echter verplicht volgens het Besluit houders dieren om hun uitvalpercentages te registreren. Indien het uitvalspercentage van gespeende konijnen, voedsters of opfokkonijnen hoger is dan 10% consulteert de houder een dierenarts en neemt maatregelen om het uitvalspercentage te verlagen. Tijdens inspecties van de NVWA op dierenwelzijn in de konijnenhouderij wordt de naleving van deze regels gecontroleerd.

35

Verwacht u dat consumenten die meer informatie willen hebben over de herkomst van hun voedsel, 74 euro gaan betalen om het Handboek Kwantitatieve Informatie Veehouderij in te kunnen zien om alleen maar achter de kille sterftecijfers te komen?

Antwoord

Op de website van de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) is informatie te vinden over de konijnensector. Ook op de website van het Beter leven keurmerk is informatie te vinden over konijnen die op deze wijze gehouden worden.

36

Zo niet, op welke wijze verwacht u dat consumenten aan de benodigde informatie komen over het leven en lijden van konijnen die worden gehouden voor de productie van vlees?

Antwoord

Zie mijn antwoord op vraag 35.

37

Wat zou u zelf vertellen als een burger die zich wil informeren over dierenwelzijn u vroeg uiteen te zetten wat de herkomst is van Nederlands konijnenvlees?


Antwoord

Ik moedig aan dat consumenten informeren naar de herkomst van hun voedsel. Zoals ik aangaf in mijn brief van 16 april 2018 (Kamerstuk 31532, nr. 193) vind ik transparantie in de voedselketen fundamenteel voor het consumentenvertrouwen. Het zou goed zijn als de sector daar transparant over is. Daar zal ik de sector ook op aanspreken.

38

Wat heeft u als verantwoordelijk minister tot nu toe gedaan om het leven van konijnen in de konijnenhouderij te verbeteren?

Antwoord

In 2016 is er een PPS gestart voor gezondheid en welzijn van park gehuisveste konijnen. LNV financiert daarbij onderzoek naar groepshuisvesting voor moederkonijnen, voersturing, marktontwikkeling en hygiëne en gezondheid. Nederland voldoet aan de Europese normen voor huisvesting. Momenteel hanteert ongeveer 60% van de konijnenhouders het parkhuisvesting systeem.

Daarnaast zet ik mij in voor een Europese norm voor dierenwelzijn in de konijnenhouderij. In mei 2019 heb ik, samen met een aantal andere EU lidstaten, een brief aan de Europese Commissie verzonden waarin ik de Europese Commissie heb verzocht dierenwelzijnsstandaarden te ontwikkelen voor de konijnenhouderij. Het belang van het ontwikkelen van deze standaarden heeft Nederland in februari en mei 2020 nog tweemaal benadrukt, toen verschillende rapporten van de European Food Safety Authority (EFSA) met betrekking tot konijnenwelzijn werden besproken in de Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF) van de Europese Commissie.

Ook ben ik momenteel in gesprek met de sector over het programma ‘’Welvarende konijnen’’. Hierbij wil de sector per bedrijf in driehoek verband aan de slag. In elke driehoek zit een konijnenhouder, dierenarts en adviseur. Onderdeel van dit programma is ontwikkeling van kennis, kennisverspreiding en een lijst met kritische succesfactoren voor de vitaliteit van jonge dieren. Deze integrale aanpak moet leiden tot vitale jonge dieren, verantwoord antibiotica gebruik en verbetering van het dierenwelzijn. Ik heb echter zorgen over de concretisering het programma. Ik zal dan ook sturen op de ontwikkeling van een concreet en meetbaar plan om o.a. dierenwelzijn in de konijnensector te verbeteren.


39

Bent u bereid een verbod in te stellen op de konijnenhouderij?

Antwoord

Nee.

40

Hoeveel stikstofruimte zou een verbod op de konijnenhouderij opleveren?

Antwoord

Op basis van de regeling ammoniak en veehouderij geldt een ammoniakemissie van 1,2 kilogram per voedster per jaar. Dat komt neer op een totale ammoniakemissie van circa 57.436 kilogram ammoniak per jaar. Deze berekening is een benadering waarbij geen rekening is gehouden met dat een beperkt aantal bedrijven beschikt over een huisvestingssysteem met een lagere emissie. De totale ammoniakemissie van landbouwbedrijven in Nederland was in 2017 114,1 miljoen kilogram.

41

Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?

Antwoord

Op de vragen 11, 20, 27, 31 en 36 heb ik verwezen naar eerdere vragen, omdat ik daar de vragen al beantwoord had.

[1] Are plastic mats effective for diminishing footpad lesions of rabbit does? – Survey after 10 years in the Netherlands, J. Rommers and K. de Greef

Indiener(s)