Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over ‘sluip’marketing van de tabaksindustrie

Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Van Gerven (SP) over ‘sluip’marketing van de tabaksindustrie.

(2020Z07033)

 

 

1.

Wat is uw oordeel over het onderzoek van Argos over de huidige praktijken van ‘sluip’marketing van de tabaksindustrie? Onderschrijft u de conclusie dat de tabaksindustrie ook 18 jaar na het verbod op tabaksreclame nog steeds de wet op dit punt overtreedt? 1)

 

Is het in strijd met de wet dat bedrijven die tabak verkopen zoals speciaalzaken, supermarkten, tankstations of festivalorganisatoren geld krijgen van de tabaksindustrie om tabaksproducten op een in het oog springende manier te presenteren, dan wel exclusief één of een beperkt aantal merken te

verkopen? Kunt u dit toelichten?

 

1 en 2

 

Hoe beoordeelt u het voorbeeld van jonge influencers die in filmpjes op een aantrekkelijke locatie in het buitenland een jeugdig vrolijk gevoel weergeven waarbij in de aftiteling de naam van het tabaksproduct Glo te zien is? Is hier sprake van ongeoorloofde sluikreclame? Kan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) hier handhavend optreden?

 

Heeft de NVWA voldoende zicht op de sluikreclame van de tabaksindustrie? Ook op de sociale media? En bij festivals?

 

3 en 4

Het inzetten van influencers door de tabaksindustrie valt onder de definitie van reclame en is in Nederland dus wettelijk verboden. Om die reden is de NVWA een onderzoek gestart naar bovengenoemde casus. Het ingewikkelde aan social media is echter het grensoverschrijdende karakter van de media. De NVWA kan optreden tegen sociale mediacampagnes die actief zijn vanuit of specifieke gericht zijn op Nederland. Is dit niet het geval dan kan de NVWA wel een signaal afgeven aan de autoriteiten van het land waar het bedrijf gevestigd is.

 

Verder houdt de NVWA scherp toezicht op reclame/sponsoring en exclusieve verkoop door tabaksfabrikanten bij muziekevenementen en festivals. Zowel in 2018 als in 2019 heeft de NVWA bij 6 muziekevenementen onderzoek gedaan.
In 2018 zijn hiervoor 4 boetes opgemaakt en in 2019 3 boetes tegen de tabaksindustrie voor deze overtredingen.

 

Hoe groot is de capaciteit van de NVWA voor onderzoek en handhaving op dit terrein? Is deze voldoende?

 

Is het juist dat u de capaciteit van de NVWA wilt uitbreiden? Zo ja, met hoeveel personen?

 

5 en 6

In de brief van 11 mei (Kamerstukken II 2019/2020, 32793, nr. 479) aan uw Kamer heb ik aangegeven dat ik het toezicht op de nieuwe regels van het Nationaal Preventieakkoord van belang acht voor het behalen van de doelen uit het akkoord. Daarvoor zijn toereikende middelen voor het toezicht van belang. Voor het toezicht op de Tabaks- en rookwarenwet is in 2020 6,5 fte. extra nodig en vanaf 2021 jaarlijks 7,5 fte. extra. Op dit moment bedraagt het aantal fte’s binnen de NVWA voor het toezicht op tabak en alcohol in totaal circa 50 fte. (inspecteurs en andere medewerkers). Dit is inclusief de fte’s voor tabak en alcohol die ik reeds aanvullend heb toegekend in 2020.

 

Is het boeteregime voor overtreding van de Tabaks- en rookwarenwet voldoende adequaat? Is het niet wenselijk bij recidive de boetes verder te verhogen gezien de enorme schade die tabaksgebruik oplevert voor onze volksgezondheid? Kunt u dit toelichten.

 

7

Voor overtredingen van het reclame- en sponsoringsverbod door de industrie geldt voor de eerste overtreding een boete van €45.000. Bij recidive kan het bedrag met tussenstappen van €135.000 en €225.000 uiteindelijk worden verhoogd tot €450.000. Na het opleggen van een boete wordt een her-inspectie gedaan om te bepalen of de overtreding is opgeheven. Ik zie op dit moment geen aanleiding om te stellen dat het boeteregime in de Tabaks- en rookwarenwet niet adequaat werkt.

 

 

1) Argos, 18 april 2020, De ‘sluip’marketing van de tabaksindustrie.

Indiener(s)