Antwoord op vragen van het lid Bromet over het bericht ‘CBb ruimte voor positieve uitspraak knelgevallen klein’

Geachte Voorzitter,

Hierbij stuur ik uw Kamer de antwoorden van het lid Bromet (GroenLinks) over het bericht ‘CBb ruimte voor positieve uitspraak knelgevallen klein’ (kenmerk 2020Z04224, ingezonden op 4 maart 2020).

Carola Schouten

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

2020Z04224

1

Bent u bekend met het bericht ‘CBb ruimte voor positieve uitspraak knelgevallen klein’

Antwoord

Ja.

2

Klopt het dat van de tot nu toe gedane 600 uitspraken er maar zes in het voordeel van de veehouder zijn gedaan, als het gaat om de individuele en buitensporige last (IDL)?

Antwoord

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb) heeft momenteel 446 zaken omtrent het fosfaatrechtenstelsel afgewikkeld. Van deze 446 uitspraken zijn er 92 (gedeeltelijk) gegrond, 283 ongegrond en 71 niet-ontvankelijk verklaard. In de groep van 92 gegronde beroepszaken zitten 7 veehouders waarbij een beroep op de individuele disproportionele last is gehonoreerd door het CBb. Eén daarvan betreft een zeer recente uitspraak, die ten tijde van het genoemde bericht nog niet bekend was. De overige van de 92 gegronde beroepszaken hangen onder meer samen met vleesvee en toegekende knelgevallen. Naast de 7 veehouders waarbij het CBb een individuele disproportionele last heeft geconstateerd zijn er in de bezwaarprocedure door de Rijksdienst van Ondernemend Nederland ook nog 6 gevallen gehonoreerd waarbij er een beroep op de individuele disproportionele last werd gedaan.

Het fosfaatrechtenstelsel reguleert het eigendomsrecht van melkveehouders. Het recht op eigendom is neergelegd in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EP). De staat kan het gebruik van eigendom reguleren in overeenstemming met het algemeen belang. Dit moet wel proportioneel zijn. Met het oog op de proportionaliteit van het stelsel als geheel heeft de wetgever een beperkte knelgevallenregeling getroffen. De ruimte voor knelgevallen gaat immers ten koste van de ruimte voor andere melkveehouders.

Bij veel ongegrondverklaringen is sprake van veehouders die een geplande uitbreiding nog niet hadden gerealiseerd op de peildatum van 2 juli 2015. Bij de totstandkoming van het fosfaatrechtenstelsel is onderkend dat het fosfaatrechtenstelsel ingrijpend is voor melkveehouders die investeringen hebben gedaan waarvan het rendement onder druk komt te staan door de introductie van het fosfaatrechtenstelsel. Een knelgevallenvoorziening voor deze groep bleek echter niet mogelijk zonder dat de proportionaliteit van het stelsel voor andere melkveehouders in het geding zou komen. Dit zou immers een veel grotere generieke korting noodzakelijk hebben gemaakt. Op 9 januari 2019 heeft het CBb geoordeeld dat het fosfaatrechtenstelsel op regelingsniveau verenigbaar is met artikel 1 van het EP.

In individuele beroepszaken beoordeelt het CBb op een daartoe strekkende beroepsgrond of het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last op de betrokken melkveehouder legt. Mede gelet op de overwegingen omtrent de proportionaliteit van het stelsel als geheel, ligt de lat voor een geslaagd beroep op een individuele disproportionele last hoog. Overigens is IDL niet het enige waar een melkveehouder zich op kan beroepen. Voor de hierboven genoemde knelgevallenvoorziening, die zich richt op melkveehouders die door bepaalde omstandigheden op de peildatum minder dieren hadden dan zij hadden voordat deze omstandigheid zich voordeed, zijn 747 aanvragen toegekend, waarvan 18 in het kader van een beroepszaak.

3

Hoeveel van de negatieve uitspraken treffen biologische en duurzame boeren en hoe ziet u de negatieve IDL-uitspraken ten aanzien van biologische en duurzame boeren in het kader van uw visie op de kringlooplandbouw?

4
Zou er, ook in het kader van de stikstofproblematiek, voorkomen moeten worden dat duurzame koplopers in de veehouderij hun bedrijven moeten staken?

Antwoord 3 en 4

Van de 283 zaken die door het CBb ongegrond zijn bevonden, waren 7 veehouders in het peiljaar 2015 SKAL-gecertificeerd. Van de nog 1011 openstaande zaken gaat het om 38 SKAL-gecertificeerde veehouders. Hiermee zijn biologische melkveehouders niet oververtegenwoordigd in de ongegronde en nog lopende zaken.[1]

Ik hecht veel waarde aan de rol die duurzame koplopers kunnen vervullen in het kader van de stikstofproblematiek, de omslag naar kringlooplandbouw en andere uitdagingen waar de sector voor staat. Bij wet is destijds echter vastgelegd dat het fosfaatrechtenstelsel voor alle melkveehouders geldt en daarmee ook voor deze groep boeren.

[1] Het aandeel biologische melkveehouders bevindt zich tussen de 3 en 4 procent.

Indiener(s)