Antwoord op vragen van het lid Baudet over het verkeerd informeren van de Kamer omtrent het bombardement in Hawija

Hierbij ontvangt u de antwoorden op de vragen van het lid Baudet (FVD) aan de minister van Defensie over het verkeerd informeren van de Kamer omtrent het bombardement in Hawija (ingezonden 29 april 2020 met kenmerk 2020Z07643).

 

De Kamer heeft tevens op 7 april jl. per brief (kenmerk 27925-707/2020D13330) verzocht antwoord te geven op vragen van de vaste commissie voor Defensie over de brief van 24 maart 2020 inzake de stand van zaken uitvoering moties en toezeggingen in het kader van transparantie burgerslachtoffers (Kamerstuk 35 363, nr. 707).

 

De Kamer heeft tevens op 24 april jl. per brief (kenmerk 2020Z07189/2020D15925) verzocht antwoord te geven op vragen van de vaste commissie voor Defensie over de brief van 21 april 2020 inzake de openbaarmaking van documenten over de wapeninzet in Hawija in het kader van de VS Freedom of Information Act (referentie 2020Z07189).

 

Graag verwijs ik in deze beantwoording naar de (specifieke) antwoorden op bovengenoemde feitelijke vragen. Hierin wordt dieper ingegaan op de vragen van het lid Baudet (FVD) dan wanneer ik deze vragen afzonderlijk zou beantwoorden.

 

 

 

DE MINISTER VAN DEFENSIE



Drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten

 

 

Antwoorden op de vragen van het lid Baudet (FVD) aan de minister van Defensie over het verkeerd informeren van de Kamer omtrent het bombardement in Hawija.

 

1

Bent u bekend met het bericht ‘Amerikanen waarschuwden voor burgerdoden bij Nederlands bombardement

Hawija’?[1]

 

Ja.

 

2

Kunt u bevestigen dat er al een week voor het bombardement op Hawija door de Amerikanen voor is gewaarschuwd dat daarbij burgerdoden zouden vallen? Zo ja, wat is er met deze waarschuwing gebeurd?

 

Zie het antwoord op vragen 16 t/m 18 in de beantwoording van vragen van de vaste commissie voor Defensie over de brief van 21 april 2020 inzake de openbaarmaking van documenten over de wapeninzet in Hawija in het kader van de VS Freedom of Information Act (referentie 2020Z07189), ingezonden op 24 april jl. met kenmerk 2020Z07189/2020D15925.

 

3

Hoe is de procedure die is gevolgd rondom het bombardement precies verlopen?

 

Zie de beantwoording van vragen van de vaste commissie voor Defensie over de brief van 21 april 2020 inzake de openbaarmaking van documenten over de wapeninzet in Hawija in het kader van de VS Freedom of Information Act (referentie 2020Z07189), ingezonden op 24 april jl. met kenmerk 2020Z07189/2020D15925.

 

4

Welke procedurevoorschriften die golden rondom het bombardement zijn naderhand gewijzigd? Kunt u per wijziging aangeven waarom die wijziging precies heeft plaatsgevonden? Waarom heeft u deze relevante

informatie voor de Kamer verzwegen?

 

Zie het antwoord op vragen 10 en 11 in de beantwoording van vragen van de vaste commissie voor Defensie over de brief van 21 april 2020 inzake de openbaarmaking van documenten over de wapeninzet in Hawija in het kader van de VS Freedom of Information Act (referentie 2020Z07189), ingezonden op 24 april jl. met kenmerk 2020Z07189/2020D15925.

 

5

Wanneer bent u geïnformeerd over het Amerikaanse onderzoek (het closure report) naar de Nederlandse luchtaanval?

 

Zoals in de brief van 25 november jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 673) en 24 maart jl. (Kamerstuk 27925, nr. 707) is gemeld is er geen sprake van een Closure Report over de wapeninzet in Hawija.

6

Welke actie heeft u ondernomen nadat u kennis nam van het Amerikaanse onderzoek?

 

7

Op grond waarvan heeft u eerder geoordeeld dat het Amerikaanse onderzoek niet met de Kamer gedeeld kon worden, omdat het vertrouwelijk zou zijn? Is hierbij een belangenafweging gemaakt?

 

Antwoord op vragen 6 en 7.

 

Indien hier wordt verwezen naar het aanvullende onderzoek van CENTCOM naar het targeting proces, het zogenaamde AR 15-6-onderzoek, dan is de Kamer over het moment van ontvangst reeds geïnformeerd in de brief van 25 november jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 673). Voor het overige deel van de vraag zie het antwoord op vragen 4 en 5 en het antwoord op vragen 10 en 11 in de beantwoording van vragen van de vaste commissie voor Defensie over de brief van 21 april 2020 inzake de openbaarmaking van documenten over de wapeninzet in Hawija in het kader van de VS Freedom of Information Act (referentie 2020Z07189), ingezonden op 24 april jl. met kenmerk 2020Z07189/2020D15925.

 

8

Hoe is het mogelijk dat het Amerikaanse onderzoek, dat naar uw oordeel te vertrouwelijk is om met de Kamer te delen, wel door het Amerikaanse Ministerie van Defensie met de NOS en NRC gedeeld kan worden? Wat vindt u ervan dat de Kamer deze informatie via de media heeft moeten vernemen?

 

Zie het antwoord op vragen 4 en 5 in de beantwoording van vragen van de vaste commissie voor Defensie over de brief van 21 april 2020 inzake de openbaarmaking van documenten over de wapeninzet in Hawija in het kader van de VS Freedom of Information Act (referentie 2020Z07189), ingezonden op 24 april jl. met kenmerk 2020Z07189/2020D15925.

 

9

Sinds wanneer zijn de burgerdoden opgenomen in officiële statistieken van de Amerikanen? Sinds wanneer heeft u toegang tot die informatie? Wanneer nam u kennis van die informatie? Kunt u een feitenrelaas geven

omtrent alle (des)informatie die u hierover met de Kamer heeft gedeeld?

 

Zoals gemeld in de brief van 24 maart jl. (Kamerstuk 27925, nr. 707) staat in het antwoord op de brief van de minister van Defensie aan Secretary of Defense Esper van 13 januari jl. (bijlage Kamerstuk 27925, nr. 707) dat informatie over 70 burgerslachtoffers voor het eerst is opgenomen in het totaal aantal dat in het maandelijkse overzicht per 30 april 2017 is gepubliceerd, en dat als gevolg van een administratieve fout het specifieke incident pas op 5 december jl. werd vermeld in het maandelijkse overzicht.

 

10

Erkent u dat u de Kamer gebrekkig heeft geïnformeerd over deze kwestie? Worden er consequenties verbonden aan de gemaakte fouten?

 

Nee.

 

[1] Nos.nl, 21 april 2020.

Indiener(s)