Antwoord op vragen van het lid Futselaar over het bericht “Nieuwe megastal Knorhof stap dichterbij”

Geachte Voorzitter,

Hierbij stuur ik uw Kamer mijn antwoorden op de vragen van het lid Futselaar (SP), ingezonden op 20 januari 2020 met kenmerk 2020Z00714 over het bericht: “Nieuwe megastal Knorhof stap dichterbij”.

Carola Schouten

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

2020Z00714

1

Bent u bekend met het bericht “Nieuwe megastal Knorhof stap dichterbij: plan voor bijna 26.000 varkens”?

Antwoord

Ja.

2

Wat vindt u ervan dat een veehouder die zowel in Nederland als in Duitsland meermaals is veroordeeld voor het niet naleven van dierenwelzijns- en milieuregels, opnieuw een varkenshouderij kan beginnen?

Antwoord

Een dierhouder heeft de verantwoordelijkheid om goed voor het welzijn en de gezondheid van zijn dieren te zorgen en relevante regelgeving na te leven.

Het niet of onvoldoende naleven van dierenwelzijns- en milieuregels kan echter op zichzelf geen grond zijn voor het weigeren van een omgevingsvergunning milieu voor de bouw van een nieuwe stal. Verder verwijs ik naar het antwoord op vraag 5 van het lid Kuiken over de omstreden varkenshouder met beroepsverbod in Duitsland die in Nederland gewoon mag uitbreiden (Aanhangsel Handelingen 2016–2017, nr. 2313), waarin nader is toegelicht dat het aan het bevoegd gezag (in dit geval de provincie Gelderland) is om binnen de kaders van het toepasselijke recht, de voorgeschreven omgevingsvergunning milieu al dan niet af te geven.

3

Kunt u een volledig overzicht geven van de overtredingen waarvoor de betreffende varkenshouder in het verleden is beboet?

Antwoord

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) houdt risicogebaseerd toezicht. Dat betekent dat de NVWA met name die bedrijven inspecteert waar het toezicht het hardst nodig is. In eerder beantwoorde vragen[1] over deze houder is inzicht gegeven in het aantal NVWA-inspecties van Nederlandse vestigingen van deze houder, en de opgelegde sancties naar aanleiding van deze inspecties. In deze antwoorden is aangegeven dat de NVWA in de periode 2007–2018 de Nederlandse vestigingen van deze eigenaar 22 keer heeft gecontroleerd. Tijdens de controles werden overtredingen geconstateerd, ten aanzien van bijvoorbeeld het (toenmalige) varkensbesluit en de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren en later het Besluit houders van dieren. In enkele gevallen was sprake van ernstige overtredingen, soms met ernstig verminderd dierenwelzijn tot gevolg. Tegen de geconstateerde overtredingen is bestuursrechtelijk en strafrechtelijk opgetreden. Bij hercontroles bleken de geconstateerde tekortkomingen te zijn hersteld en was er geen sprake meer van overtredingen.

Naast het geven van inzicht in aantal inspecties en sancties bezie ik de mogelijkheid om ook overtreding van houders openbaar te maken.

Inzet van de NVWA is om controlegegevens van meerdere sectoren, waaronder primaire bedrijven, actief openbaar te maken. Hiertoe vindt uitwerking plaats waarbij ook juridische voorwaarden zoals de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) worden meegewogen. Wanneer de uitwerking heeft plaatsgevonden en aan de (juridische) randvoorwaarden kan worden voldaan, kunnen gegevens over overtredingen van betreffende houder openbaar gemaakt worden.

4

Hoe rijmt u de ambities van de betreffende veehouder met de in 2017 aangenomen motie Futselaar/Arissen waarin wordt voorgesteld om een Europese zwarte lijst op te stellen voor houders van dieren die in een EU-lidstaat een beroepsverbod hebben gekregen?

5

Wat heeft u sinds de beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Van Kooten-Arissen in Europees verband ondernomen om het pleidooi voor een zwarte lijst kracht bij te zetten?

6

Kunt u, aangezien u in de betreffende beantwoording liet weten dat er positief werd gereageerd op het voorstel voor een zwarte lijst, de Kamer informeren over de voortgang van deze gesprekken sindsdien?

Antwoord vragen 4, 5 en 6

Het is de ondernemingsbeslissing van de veehouder om een stal te herbouwen en hiervoor een omgevingsvergunning milieu aan te vragen. Vanuit de rol van de overheid om toe te zien op naleving van milieu- en dierenwelzijnsregelgeving blijf ik me inzetten voor de totstandkoming van een Europese zwarte lijst op basis waarvan gehandhaafd kan worden. Ik heb de Europese Commissie in mei vorig jaar als een van de punten voor een nieuwe EU-strategie voor Dierenwelzijn de suggestie gedaan om EU-brede beroepsverboden en een zwarte lijst van dierhouders die zo’n beroepsverbod hebben gekregen mogelijk te maken. Hiervoor zal nieuwe EU-regelgeving nodig zijn op grond waarvan een buitenlandse strafrechtelijke veroordeling wegens schending van dierenwelzijn een reden vormt om een bedrijf te sluiten of om de oprichting van een bedrijf in de EU te beëindigen. Zoals ik in het Algemeen Overleg van 11 september 2019 heb aangegeven is dit niet eenvoudig, en niet op korte termijn te realiseren. Vooralsnog zijn gepolste lidstaten niet bereid om samen met Nederland bij de Europese Commissie te pleiten voor de totstandkoming van wetgeving inzake een zwarte lijst vanwege mogelijke strijdigheid met privacywetgeving. Daarom bezie ik ook de mogelijkheden voor een meer praktische aanpak. Bijvoorbeeld door in te zetten op uitwisseling van (openbare) gegevens tussen lidstaten over notoire overtreders. Signalen uit andere lidstaten kunnen ook nu al aanleiding vormen om bedrijven in Nederland te inspecteren.

7

Hoe vorderen de gesprekken die u voert met decentrale overheden die beleid willen maken op het gebied van dierenwelzijn?

Antwoord.

In mijn voortgangsbrief over dierenwelzijn bij gezelschapsdieren van juni 2019 (Kamerstuk 28286, nr. 1056) heb ik gemeld dat steeds meer gemeentes en ook sommige provincies onderwerpen op het gebied van dierenwelzijn willen oppakken, vooral op het terrein van gezelschapsdieren.

In dit kader zijn er gesprekken gevoerd met onder andere de gemeentes Amsterdam. Utrecht, Groningen en Alphen aan de Rijn over een mogelijke invoering van een verplichting tot het chippen van katten.

8

Maken de gemeente Buren en de provincie Gelderland ook onderdeel uit van deze decentrale overheden? Zo ja, is u bekend hoe zij denken over de komst van een nieuwe megastal?

De provincie Gelderland en de gemeente Buren maken geen onderdeel uit van de in vraag 7 bedoelde gesprekken met decentrale overheden.

De provincie Gelderland heeft laten weten dat de vergunningaanvraag in behandeling is en vooralsnog niet kan aangeven of de vergunning verleend wordt.

9

Bent u bereid om de milieueffectrapportage voor de komst van deze nieuwe megastal op te vragen bij de betreffende gemeente en deze vervolgens te delen met de Kamer?

Antwoord

De betreffende milieueffectrapportage, alsmede het advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage over deze milieueffectrapportage, zijn openbaar. Zie hiervoor: https://www.commissiemer.nl/adviezen/3363

10

Is u bekend wat de ondernemer in kwestie heeft gedaan om de te verwachten geurhinder te reduceren? Zo ja, bent u bereid om dit met de Kamer te delen?

Antwoord

Volgens de milieueffectrapportage, opgesteld in opdracht van de aanvrager van de vergunning, worden alle nieuw te bouwen stallen emissiearm uitgevoerd met de best beschikbare technieken. De stallen worden voorzien van gecombineerde biologische luchtwassers met watergordijn en biologische wasser.

De Commissie milieueffectrapportage concludeert in haar toetsingsadvies van januari 2020 over deze rapportage dat bij de nieuwe opzet en inrichting van het bedrijf op enkele locaties in de omgeving nog sprake zal zijn van geurhinder. Ten opzichte van het oorspronkelijke bedrijf dat tot 2017 aanwezig was, neemt de uitstoot van geur en ammoniak echter wel duidelijk af.

11

Ziet u voor de gemeente of de provincie Gelderland juridische mogelijkheden om de nieuwbouw van deze varkensflat te voorkomen?

Antwoord

Het is aan het bevoegd gezag (in dit geval de provincie Gelderland, c.q. de gemeente Buren) om volgens geldende wet- en regelgeving de aanvraag voor een nieuwe omgevingsvergunning objectief te toetsen en te beoordelen.

12

Wanneer kan de Kamer het meermaals toegezegde Wetsvoorstel aanpak dierenmishandeling en verwaarlozing (Houdverbod) tegemoetzien?

Antwoord

Het streven van de minister van Justitie en Veiligheid is om het wetsvoorstel voor de zomer van 2020 aan de Raad van State voor te leggen.

[1] Aanhangsel Handelingen 2014–2015 nr. 1742; Aanhangsel Handelingen 2016–2017, nr. 2313; Aanhangsel Handelingen 2018–2019, nr. 455

Indiener(s)