Antwoord op vragen van de leden Kerstens, Van den Hul, Nijboer en Kuiken over de gevolgen van het coronavirus

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, minister van Infrastructuur en Milieu, staatssecretaris van Financiën, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Kerstens (PvdA), Van den Hul (PvdA), Nijboer (PvdA) en Kuiken (PvdA) over de gevolgen van het coronavirus (2020Z05347).

Hoogachtend,

de minister van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,

Hugo de Jonge

Antwoorden op Kamervragen van de Kamerleden Kerstens (PvdA), Van den Hul (PvdA), Nijboer (PvdA) en Kuiken (PvdA) over de gevolgen van het coronavirus.

(2020Z05347)

  1. Welke vervangende zorg wordt aangeboden als alternatief voor mensen wier dagbesteding is opgeschort?

    Antwoord: 1
    Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd op 31 maart 2020
    (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 2020 25295-200). Ik heb daarnaast een richtlijn opgesteld voor dagbesteding waarin is opgenomen wat kan en mag binnen de adviezen van het RIVM. Deze richtlijn staat 16 april op Rijksoverheid.nl.
  2. Welke maatregelen worden genomen om mantelzorgers te ontzien die door deze pandemie meer zorg moeten verlenen?

    Antwoord: 2

We volgen de ontwikkelingen van de groep kwetsbare personen en hun mantelzorgers nauwgezet en ik spreek mijn grote waardering uit voor al die 4,5 miljoen mantelzorgers die hun naasten verzorgen onder deze moeilijke omstandigheden. Onze gezamenlijke inzet is erop gericht om ook voor mantelzorgers heldere communicatie over de publieke gezondheidsrichtlijnen te geven en de gevolgen hiervan voor mantelzorgers in beeld brengen. De maatregelen van het kabinet die gelden tot 28 april 2020, hebben verdergaande impact op het zorgen voor een naaste. Zo moet het hele gezin (huishouden) thuisblijven als er een zieke in huis is (behalve als men in een cruciaal beroep werkzaam is) en wordt dagbesteding verder afgeschaald. We willen stimuleren dat mantelzorgers zich vooral op de zorgtaken kunnen richten. Daarom heeft MantelzorgNL de openingstijden van de mantelzorglijn verruimd en een uitgebreide lijst van Q&A’s opgesteld om mantelzorgers van de juiste informatie te voorzien. Verder is, in overleg met partijen, een richtlijn mantelzorg opgesteld voor een drietal groepen mantelzorgers. Centraal in de richtlijn staat de zorgladder die in beeld brengt hoe zorg en ondersteuning opgeschaald kan worden van het eigen netwerk tot aan crisisopvang. Deze richtlijn staat vanaf 16 april op Rijksoverheid.nl.

  1. Wordt er actief en gedetailleerd naar mantelzorgers gecommuniceerd over wat het coronavirus voor hen betekent en hoe zij moeten handelen? Hoe worden mantelzorgers die ziek zijn vervangen?

    Antwoord: 3
    Ja er wordt actief en gedetailleerd naar mantelzorgers gecommuniceerd.
    Door MantelzorgNL maar ook door platforms als Mantelzorgelijk. MantelzorgNL heeft de bereikbaarheid van de landelijke mantelzorglijn verruimd en heeft uitgebreide informatie op hun site opgenomen over richtlijnen hoe de zorg het beste gegeven kan worden.
    Ook zijn er Q&A’s opgesteld over specifieke vragen. De sites van het RIVM, de Rijksoverheid, de VNG en MantelzorgNL verwijzen hierover naar elkaar. Tot slot is een richtlijn mantelzorg opgesteld (zie het antwoord op vraag 2).
  2. Welke maatregelen worden genomen om mensen die in grotere groepen bij elkaar leven, zoals bijvoorbeeld in de jeugdzorg en vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), veilig te houden?

    Antwoord: 4
    Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd op 31 maart 2020
    (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 2020 25295-200).
  3. Ontvangt u signalen uit de geestelijke gezondheidszorg (ggz) dat de vraag naar zorg toeneemt gezien de verontrustende situatie?
    Zo ja, wat doet u om de toenemende vraag het hoofd te bieden zodat mensen met psychische problemen de hulp ontvangen die zij nodig hebben?

    Antwoord: 5
    De staatssecretaris van VWS heeft uw Kamer hierover geïnformeerd op 20 maart 2020 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, Kamerstukken 25 424, nr. 526).
  4. Bent u bereid in gesprek te gaan met het onderwijsveld over signalen die onderwijsvakbonden ontvangen, waaruit blijkt dat er scholen zijn die leraren verplichten naar school te komen?

    Antwoord: 6
    De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media heeft u hierover geïnformeerd op 17 maart 2020, (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019 – 2020, 31289-415).
  5. Wat is uw reactie op de zorgen vanuit het onderwijsveld over de wijze waarop scholen veilig schoolexamens af moeten nemen? Hoe gaat u scholen hierbij ondersteunen en wat verwacht u van scholen waarbij
    (te veel) leraren niet fysiek aanwezig kunnen zijn op school om examens af te nemen?

    Antwoord: 7
    Hierover is uw Kamer geïnformeerd door de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media op:
    -17 maart 2020, (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019 –2020, 31289-415)
    -24 maart 2020, (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019 –2020, 31289-416).
  6. Hoe zorgt u ervoor dat alle kinderen in staat zijn om online onderwijs te volgen? Op welke manier faciliteert u, al dan niet via de gemeente, een dekkend aanbod van benodigde digitale hulpmiddelen?

    Antwoord: 8
    Hierover is uw Kamer geïnformeerd door de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media op:
    -20 maart 2020, (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019 – 2020, 2020Z05412)
    -en 3 april 2020, (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019 – 2020, 2020Z06183).
  7. Wat is uw inzet voor de situatie van kinderen in onveilige gezinnen?
    Bent u bereid om in gezamenlijk overleg te treden en het programma Geweld hoort nergens thuis, en instanties als Veilig Thuis hiertoe (tijdelijk) te versterken? Zo nee, waarom niet?

    Antwoord: 9
    Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd op 31 maart 2020
    (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 2020Z05532).
  8. Wanneer komt er duidelijkheid over eventuele (tijdelijke) aanpassingen van overgangseisen in het voortgezet, beroeps en hoger onderwijs?
    Deelt u de mening dat omwille van de duidelijkheid en gelijke kansen dit landelijk moet worden besloten en niet per onderwijsinstelling moet verschillen?

    Antwoord: 10
    Hierover bent u geïnformeerd door de Minister van Onderwijs op:
    -19 maart 2020, (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 2020D11138)
    -24 maart 2020, (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019 – 2020, 31289-416)
    -2 april 2020, (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019 – 2020, 2020Z06033)
    -2 april 2020, (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019 – 2020, 2020Z06043).
  9. Welke mogelijkheden ziet u om de gevolgen voor de onvermijdelijk groeiende kansenongelijkheid in het primair en voortgezet onderwijs zo veel mogelijk in te perken? Kunt u hierbij ook ingaan op het creëren van ruimte voor (extra) herkansingen in het voortgezet onderwijs?

    Antwoord: 11
    Zie antwoord op vraag 7 en vraag 8.
  10. Bent u bereid om in gesprek te gaan met het onderwijsveld om de effecten van het niet laten doorgaan van de eindtoets in het primair onderwijs op leerlingen die een groter risico lopen op onderadvisering, in kaart te brengen en te mitigeren?

    Antwoord: 12
    Hierover is uw Kamer geïnformeerd door de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media op 18 maart 2020, (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019 – 2020, 2020Z05252).
  11. Op welke wijze is het primair en voortgezet speciaal onderwijs aangesloten bij de overleggen die nu plaatsvinden met het onderwijsveld, waaronder binnen de veiligheidsregio’s? Bent u bereid er zorg voor te dragen dat speciaal onderwijs expliciet is aangesloten op het zoeken en werken aan oplossingen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier?

    Antwoord: 13
    Het Ministerie van OCW heeft sinds dit alles speelt gelijk contact opgenomen met (de vertegenwoordigers van) het speciaal onderwijs, in het bijzonder de PO-raad, Lecso en de vertegenwoordigers van SO cluster 1 en 2 opgenomen. Zij hebben vervolgens weer contact met hun partners, bijvoorbeeld de jeugdzorg en de gemeenten, maar ook leerling/ouders-organisaties. Ook in het speciaal basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs zien we dat scholen zich hard inzetten om te zorgen voor goed thuis- en afstandsonderwijs. De ene school was daar al verder in dan de andere. Het speciaal onderwijs kijkt wat iedere leerling nodig heeft en past indien gewenst maatwerk toe
    (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019 – 2020, 2020Z05412).
  12. Vreest u ook dat als gevolg van de coronacrisis het aantal betalingsachterstanden zal toenemen, omdat mensen (tijdelijk) geen of minder inkomen hebben?

    Antwoord: 14
    Zie antwoord op vraag 16.
  1. Bent u bereid over te gaan tot een moratorium op huisuitzettingen om te voorkomen dat mensen op straat komen te staan tijdens de coronacrisis?

    Antwoord: 15
    Het kabinet acht het van groot belang te voorkomen dat mensen op straat komen te staan tijdens de Corona-crisis. Naast de maatregelen die een grote inkomensval moeten tegengaan, wordt er vanuit de huur- en koopsector gewerkt aan oplossingen indien mensen in de problemen komen. Ik verwijs hiervoor naar de Kamerbrief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 25 maart 2020
    (Tweede Kamer vergaderjaar 2019- 2020-0000163353) en de bij deze brief bijgevoegde ‘Gezamenlijk statement van verhuurders over huisuitzettingen en tijdelijke huurcontracten tijdens de Coronacrisis’ en de verklaring van VLBN. Omdat er evidente redenen kunnen zijn om tot huisuitzetting over te gaan, zoals criminele activiteiten of extreme overlast, is het kabinet niet bereid om tot een moratorium over te gaan. Mensen kunnen niet zomaar hun huis uitgezet worden. Dat kan alleen door tussenkomst van de rechter. Er worden tot 1 juni 2020 geen ontruimingen uitgesproken, met uitzondering van de genoemde zeer ernstige situaties.
  1. Bent u eveneens bereid om over te gaan tot een moratorium op afsluiting van gas, water, elektriciteit en internet?

    Antwoord: 16
    De Landelijke Armoedecoalitie heeft dezelfde oproep gedaan.
    Een afschrift hiervan heeft uw Kamer ontvangen. Ik verwijs hiervoor naar de brief van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 26 maart 2020 (Kamerstukken II, 2019 – 2020, 24 515, nr. 527). Gelukkig zijn er al wettelijke regels die mensen beschermen tegen afsluiting van voorzieningen. De bescherming van kwetsbare mensen is goed geregeld. Zo worden afnemers die omwille van hun gezondheid afhankelijk zijn van de levering van elektriciteit of gas en afnemers die in schuldhulpverlening zitten, in beginsel niet afgesloten. Het afsluiten van drinkwater is aan hele strenge eisen gebonden.
  2. Bent u bereid om geen boetes, rente of verhogingen in rekening te brengen van overheidswege bij betalingsachterstanden?
  3. Gaat u maatregelen nemen om te voorkomen dat woningcorporaties, particuliere verhuurders, banken, zorgverzekeraars, energieleveranciers en telecombedrijven boetes en verhogingen opleggen bij betalingsachterstanden op de vaste lasten?

Antwoord op vragen 17 en 18:
Alle betrokken partijen, waaronder (overheids)schuldeisers, gerechtsdeurwaarders en overige incassodienstverleners, hebben de verantwoordelijkheid te voorkomen dat mensen meer dan nodig in de financiële problemen raken. Zij kunnen ruimhartig omgaan met het treffen van betalingsregelingen – en indien nodig even een pas op de plaats maken – en terughoudend omgaan met de inzet van dwangmaatregelen. Vrijwel alle genoemde partijen hebben al laten weten zich coulant op te stellen. Over bovenstaande is uw Kamer geïnformeerd door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op
25 maart 2020 (Kamerstukken II, 2019 – 2020, 2020-0000163353) en door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op
26 maart 2020 (Kamerstukken II, 2019 – 2020, 24 515, nr. 527).

  1. Herkent u het beeld dat mensen in de daklozenopvang een verhoogd risico hebben op besmetting, bijvoorbeeld door verminderde (persoonlijke) hygiëne, verminderde weerstand, kennis van het virus, concentratie van personen en toegang tot de gezondheidszorg? Welke maatregelen gaat u nemen om het besmettingsrisico te verminderen?

    Antwoord: 19
    Zie antwoord op vraag 23.
  2. Gaat u zorgen voor betere omstandigheden in de daklozenopvang, zoals meer bedden en individuele ruimtes? Zo ja, op welke termijn kan dit worden gerealiseerd? Zo nee, waarom niet?

    Antwoord: 20
    Zie antwoord op vraag 23.
  3. Op welke wijze worden daklozen voorgelicht over voorzorgsmaatregelen en de gevaren van besmetting? Houdt u daarbij rekening met het gegeven dat veel daklozen minder goed (Nederlands) kunnen lezen?

    Antwoord: 21
    Relevante informatie wordt gedeeld via de website van de Rijksoverheid en het RIVM. Die informatie is in zo begrijpelijk mogelijke taal geschreven. Twee keer per week heeft het ministerie van VWS overleg met de cliëntorganisatie voor de maatschappelijke opvang. Het ministerie van VWS heeft aan hen de vraag voorgelegd hoe we een en ander het beste kunnen communiceren met de groep dak- en thuislozen.
    Daarbij zullen we zoveel mogelijk gebruik maken van het materiaal voor laaggeletterden dat Pharos beschikbaar heeft gesteld.
  4. Hoe wordt geregeld dat daklozen toegang hebben tot adequate medische zorg? Wat moeten daklozen doen om doorverwezen te worden?
    Worden zij daarbij begeleid?

    Antwoord: 22
    Dit proces verloopt niet anders dan normaal. Dak- en thuislozen kunnen zich melden bij bijvoorbeeld een huisarts, straatdokter of de maatschappelijke opvang die zorgt voor een snelle triage.
    Ook cliëntondersteuners kunnen een dakloze naar het juiste loket begeleiden. Voor de vergoeding van medische zorg aan dak- en thuislozen die niet verzekerd zijn, kan een beroep worden gedaan op de Subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden.
  5. Ontvangt u signalen dat gemeenten (overwegen) de daklozenopvang (te) sluiten? Hoe gaat u ervoor zorgen dat veilige en adequate opvang voor daklozen gegarandeerd blijft?

    Antwoord ook op vragen 19 en 20 en 23:
    Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd op 31 maart 2020 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 202025295-200).
  6. Kunt u bevestigen dat mensen die belastingaangifte doen voor 1 april nog altijd voor 1 juli bericht krijgen, zodat eventuele teruggave niet vertraagd is?

    Antwoord: 24
    Hierover is uw Kamer geïnformeerd door de Minister van Financiën op
    25 maart 2020 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 35412, nr.3).
  7. Bent u bereid renteloos verlengd uitstel van betaling te verlenen aan particulieren die naar aanleiding van hun belastingaangifte moeten bijbetalen, zodat bijvoorbeeld ZZP’ers niet onmiddellijk met een grote betaling geconfronteerd worden?

    Antwoord: 25
    Hierover is uw Kamer door de Minister van Financiën geïnformeerd met brieven van 12 en 17 maart 2020 (Tweede Kamer, Vergaderjaar 2019-2020 35420, nr. 1 en 35420, nr. 2.).
  8. Erkent u dat de maatregelen die zijn genomen in verband met het coronavirus, waaronder opgelegde reisbeperking, voor de Bonaire,
    Sint Eustatius of Saba (BES)-eilanden die in het bijzonder afhankelijk zijn van toerisme, grote economische schade kunnen en zullen aanrichten in dat deel van het Koninkrijk?

    Antwoord: 26
    Zie antwoord op vraag 28.
  9. Deelt u de mening dat het een gezamenlijke opgave is om de negatieve gevolgen voor de economie van Caraïbisch Nederland te dempen? 
    Zo nee, waarom niet? Zo ja, gaat u, gezien de onderlinge verschillen, per eiland inventariseren welke maatregelen geboden kunnen worden?

    Antwoord:
    Zie antwoord op vraag 28.
  10. Komt u, in navolging van het pakket maatregelen voor Nederland, binnen afzienbare termijn met een pakket maatregelen om de afzonderlijke economieën van de BES-eilanden te ondersteunen? Zo ja, op welke termijn komt u met een voorstel? Zo nee, waarom niet?

    Antwoord: 28
    Hierover is uw Kamer door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geïnformeerd met de brief van 25 maart
    (Tweede Kamer, Vergaderjaar 2019-2020, 35420, nr. 5).
  11. Bent u voornemens Caraïbisch Nederland ook te ondersteunen op het gebied van gezondheidszorg? Zo ja, aan welke ondersteuning denkt u dan? Zo nee, waarom niet?

    Antwoord: 29

Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd op 7 april (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 25295-219).

  1. Wat is de overweging om scholen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba vooralsnog niet te sluiten, in tegenstelling tot Sint Maarten? Hoe kijkt u naar de zorgen van leraren en ouders over de veiligheid en bent u bereid alsnog in gesprek te gaan over preventieve sluiting?

    Antwoord: 30
    Op Saba en Sint Eustatius zijn nu besmettingen vastgesteld. Het RIVM adviseerde, zolang op Bonaire, Sint Eustatius en Saba geen bevestigde gevallen van besmetting met het Covid-19 virus waren, dat sluiting van de scholen met het oog op de volksgezondheid niet nodig is. Op de drie eilanden zijn zodanige maatregelen getroffen met betrekking tot het inreizen van personen dat deze eilanden nagenoeg in zijn geheel van de buitenwereld zijn afgezonderd. Gelet op de wereldwijde ontwikkelingen en ook de ontwikkelingen en maatregelen in de regio, in het bijzonder de Caribische Landen van het Koninkrijk leefden er toenemende zorgen onder de inwoners van Caribisch Nederland dat het Covid-19 virus alsnog zou worden aangetroffen. Vanwege de maatschappelijke zorgen hebben de lokale autoriteiten op Bonaire, Saba en als laatste Sint Eustatius per 30 maart besloten de scholen (preventief) te sluiten.