Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over een rechterlijke uitspraak over het Haga Lyceum

Antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Van Dijk (SP) van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media inzake rechterlijk uitspraak Haga Lyceum (ingezonden d.d. 23 januari 2020).

 

Vraag 1

Wat is uw oordeel over het bericht 'Rechter begrenst overheid opnieuw'? (1)

In de casus Cornelius Haga Lyceum ben ik in hoger beroep gegaan. Ik wil lopende het beroep niet inhoudelijk op de zaak ingaan. Dat een onafhankelijke rechter oordeelt over de rechtmatigheid van overheidshandelen is een groot goed, dat we moeten koesteren.

 

Vraag 2

Erkent u dat het door u geliefde artikel 23 van de Grondwet daadkrachtig optreden tegen het bestuur van het Haga Lyceum onmogelijk maakt? Zo ja, wat gaat u daartegen ondernemen?

Vraag 3

Deelt u de mening dat de (Grond)wet moet worden aangescherpt? Op welke manier en op welke termijn gaat u dit doen?

 

Antwoord vraag 2 en 3

U veronderstelt ten onrechte dat artikel 23 Grondwet ten grondslag ligt aan het gewezen vonnis. Dat is grotendeels onjuist. Het gaat in deze zaak onder andere om de wetgeving met betrekking tot burgerschapsonderwijs, die de opdracht aan scholen om burgerschap te bevorderen bevat. Zoals u weet is de regering van mening dat die wetgeving moet worden verduidelijkt. Het desbetreffende wetsvoorstel heb ik reeds aan uw Kamer gezonden, zoals ook is afgesproken in het regeerakkoord.

 

Vraag 4

Deelt u de mening dat antidemocratisch onderwijs ontoelaatbaar is? Op welke manier gaat u voorkomen dat dit soort onderwijs aan de orde kan zijn?

Vraag 5

Deelt u de mening dat bestuurders sneller ontslagen moeten kunnen worden, conform de aangenomen motie? 2) Wanneer voert u deze motie uit?

Antwoord vraag 4 en 5

Onderwijs in strijd met de basiswaarden van de democratische rechtsstaat, zijn in strijd met een wettelijk voorschrift en kan als zodanig gesanctioneerd worden door de bekostiging op te schorten of in te houden. Zoals in mijn antwoorden op de vragen 2 en 3 is aangegeven, is de regering van mening dat de burgerschapsopdracht moet worden verduidelijkt. Ik heb uw Kamer eerder ook geïnformeerd over mijn voornemens met het wetsvoorstel bestuurlijk instrumentarium (Tweede Kamer 2019/20, 33 905, nr. 14). Daarnaast is ook het Wetsvoorstel ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen bij uw Kamer ingediend (Tweede Kamer 2019/20, 35 366).

 

(1) NRC, 20 januari 2020, 'Rechter begrenst overheid opnieuw'
2) Kamerstuk 29 614, nr. 124

Indiener(s)