Antwoord op vragen van de leden Nijboer, Van der Graaf en Van Nispen over de totstandkoming van de Wet homologatie onderhands akkoord

Antwoord Kamervragen van de leden Nijboer (PvdA), Van der Graaf (ChristenUnie) en Van Nispen (SP) aan de minister voor Rechtsbescherming over de totstandkoming van de Wet homologatie onderhands akkoord.

(Ingezonden 23 maart 2020, nr. 2020Z05460)

Vraag 1

Bent u bereid de Tweede Kamer nauwgezet en volledig te informeren over de totstandkoming van het wetsvoorstel homologatie onderhands akkoord (Kamerstuk 35249) en de onderliggende documenten die hierbij horen, omdat deze immers ook vrijgegeven zouden moeten worden aan bijvoorbeeld journalisten die een WOB-verzoek zouden indienen dat hier betrekking op heeft?

Antwoord vraag 1

Ja.

Vraag 2

Wanneer is gestart met de voorbereiding van dit wetsvoorstel?

Antwoord vraag 2

Het wetgevingstraject startte met de brief van 26 november 2012 van de toenmalig minister van Veiligheid en Justitie aan uw Kamer. Daarin werd het programma ‘herijking faillissementsrecht’ aangekondigd. In deze brief is de volgende passage opgenomen:

De beoogde versterking van het reorganiserend vermogen van bedrijven strekt ertoe te voorkomen dat bedrijven onnodig failliet kunnen gaan doordat een minderheid van crediteuren een doorstart kan blokkeren, […]. Ik denk daarbij concreet aan de volgende maatregelen:

  • de vergemakkelijking van de totstandkoming van akkoorden buiten faillissement en de stille bewindvoering;
  • de mogelijkheid van een akkoord dat dwingend opgelegd kan worden aan individuele schuldeisers, om te voorkomen dat zij een bedrijf onnodig failliet kunnen laten gaan;[…].”[1]

Vraag 3

Wat is er precies veranderd na de eerste consultatie?

Antwoord vraag 3

De reacties op de consultatie van het eerste voorontwerp waren talrijk en merendeels van technische aard. Deze reacties noopten tot nader onderzoek en verdere bestudering van het voorstel. In dit proces zijn de hoofdelementen van de regeling gehandhaafd, maar is de regeling in technische zin aanzienlijk gewijzigd. Dit is terug te zien wanneer het eerste voorontwerp wordt vergeleken met het tweede voorontwerp. Beide voorontwerpen zijn nog steeds beschikbaar op de consultatiewebsites.[2]

Vraag 4

Wat is er precies veranderd na de tweede consultatie?

Antwoord vraag 4

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u kortheidshalve naar paragraaf 4 van het algemeen deel van de memorie van toelichting. Hierin is uitgebreid beschreven welke aanpassingen er na de tweede consultatie zijn doorgevoerd en de redenen waarom dit is gebeurd.[3]

Vraag 5

Wilt u de Kamer alle inbrengen van de consultaties in volledigheid toezenden?

Antwoord vraag 5

De reacties op de eerste consultatie die via de consultatiewebsite zijn ingediend, zijn daarop nog steeds beschikbaar.[4] Vijf reacties zijn op andere wijze ontvangen. Dit betreft de reacties van de Raad voor de rechtspraak, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, VNO/NCW en MKB Nederland, de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie en de Commissie vennootschapsrecht. Voor zover mij bekend, zijn twee van deze reacties niet door de desbetreffende belangenorganisaties openbaar gemaakt. De reacties van de Raad voor de rechtspraak[5], de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak[6] en de Commissie vennootschapsrecht[7] zijn terug te vinden op website van de desbetreffende instantie.

De reacties op de tweede consultatie zijn eveneens terug te vinden op de consultatiewebsite.[8] Daarnaast zijn de reacties van de belangenorganisaties n.a.v. de tweede consultatie op de website van uw Kamer terug te vinden als bijlage bij de kamerstukken.[9]

Vraag 6

Hebben insolventieadvocaten, advocatenkantoren, betrokken hoogleraren en andere belanghebbende teksten aangeleverd voor het wetsvoorstel? Zo ja, wilt u een volledig overzicht van de precieze passages en door welke partij deze zijn aangedragen aan de Kamer doen toekomen?

Antwoord vraag 6

Het wetsvoorstel betreft complexe materie. Het is belangrijk om een regeling te treffen die voor de praktijk uitvoerbaar is en waarbij de belangen van de betrokken ondernemer, zijn schuldeisers, aandeelhouders en werknemers in evenwicht zijn. Om goed zicht te krijgen op de bestaande praktijk en de te verwachten effecten van het wetsvoorstel op de praktijk, is vanaf het begin van het wetgevingstraject uitgebreid overlegd met bijvoorbeeld curatoren, rechters-commissaris, advocaten, bedrijfsjuristen, juristen uit de bankensector, financieel deskundigen en beleidsmedewerkers van de vakbonden. Zoals te doen gebruikelijk zijn tekstvoorstellen opgesteld door het departement. Daarop is commentaar gevraagd van de praktijk. Het commentaar, inclusief tekstsuggesties, is beoordeeld door het departement. Tekstsuggesties zijn al dan niet overgenomen. Het eindresultaat is een tekst van het departement.

Vraag 7

Hebben insolventieadvocaten, advocatenkantoren, betrokken hoogleraren teksten aangeleverd voor de memorie van toelichting? Zo ja, wilt u een volledig overzicht van de precieze passages en door welke partij deze zijn aangedragen aan de Kamer doen toekomen?

Antwoord vraag 7

De in het antwoord op vraag 6 genoemde werkwijze betrof ook de uitleg van de wetstekst die is opgenomen in de memorie van toelichting.

Vraag 8

Hebben insolventieadvocaten, advocatenkantoren, betrokken hoogleraren teksten aangeleverd voor het nader rapport? Zo ja, wilt u een volledig overzicht van de precieze passages en door welke partij deze zijn aangedragen aan de Kamer doen toekomen?

Antwoord vraag 8

Op advies van de Afdeling Advisering van de Raad van State is voor de indiening van het wetvoorstel bij uw Kamer besloten tot een verdere aansluiting van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) op de EU Richtlijn herstructurering en insolventie.[10] De praktijk is op de in het antwoord op vraag 6 genoemde wijze betrokken bij de inpassing van elementen uit de Richtlijn in het wetsvoorstel.

Ook een ander advies van de Afdeling Advisering van de Raad van State is overgenomen. Dit betrof het voorstel om de behandeling van de homologatieverzoeken te beleggen bij één gespecialiseerde rechtbank. In overleg met de Raad voor de rechtspraak is besloten om bij de behandeling van verzoeken in het kader van de WHOA te gaan werken met een landelijke pool van rechters. De Raad voor de rechtspraak heeft mede daarover op 17 april 2019 een aanvullend advies uitgebracht. Dit advies is beschikbaar op de website van de Raad voor de rechtspraak.[11]

Vraag 9

Hebben insolventieadvocaten, advocatenkantoren, betrokken hoogleraren teksten aangeleverd voor de nota naar aanleiding van het verslag? Zo ja, wilt u een volledig overzicht van de precieze passages en door welke partij deze zijn aangedragen aan de Kamer doen toekomen?

Antwoord vraag 9

De in het antwoord op vraag 6 genoemde werkwijze betrof ook de uitleg van de wetstekst die is opgenomen in de nota naar aanleiding van het verslag.

 

 

 

Vraag 10

Is er vanuit het ministerie van Justitie en Veiligheid contact geweest met derden over de inhoud van de amendementen?[12]

Vraag 11

Deelt u de mening dat, als dit het geval is geweest, dit volstrekt onacceptabel is en de medewetgevende taak van het parlement schaadt? Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat dit niet meer voorkomt?

Antwoord op vragen 10 en 11

De dag voor het aanvankelijk geplande plenaire debat is in het kader van de politieke sondering met de woordvoerders van de coalitiefracties op dit dossier gecommuniceerd over drie concept amendementen. Dit gebeurde als gevolg van een miscommunicatie. Per abuis was ervan uitgegaan dat de amendementen al waren ingediend, terwijl de amendementen bij het departement op dat moment nog slechts bekend waren in het kader van technische bijstand gevraagd door Bureau Wetgeving van uw Kamer. De communicatie hierover op het departement zal in de toekomst scherper zijn. Ook heeft er op ambtelijk niveau overleg plaatsgevonden over de concept amendementen met het ministerie van Financiën. Dit gebeurde nadat de collega’s van het ministerie van Financiën, hadden gehoord dat deze amendementen in de maak waren en hierover contact opnamen.

Na de indiening van de amendementen hebben verschillende praktijkdeskundigen bij het ministerie hun zorgen geuit over de impact van de voorgestelde wijzigingen.

Vraag 12

Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor de plenaire behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer?

Antwoord vraag 12

Ja.

[1] Kamerstukken II 2012/13, 33695, nr. 1, p. 2.

[2]https://www.internetconsultatie.nl/wco2/details en https://www.internetconsultatie.nl/wethomologatie.

[3] Kamerstukken II 2018–2019, 35 249, nr. 3, p. 23 – 25.

[4]https://www.internetconsultatie.nl/wco2/details.

[5]https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/2014-41-Advies-Wet-continuiteit-ondernemingen-II.pdf.

[6]https://nvvr.org/advies/continu-teit-ondernemingen-ii.

[7]https://www.rijksoverheid.nl/documenten/brieven/2017/01/17/advies-commissie-vennootschapsrecht-over-wet-continuiteit-ondernemingen-ii.

[8]https://www.internetconsultatie.nl/wethomologatie.

[9] Dit betreft de reacties van de Raad voor de rechtspraak (Rvdr), de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR), de Vereniging voor Insolventierecht Advocaten (Insolad), de Adviescommissie Insolventierecht van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA), de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB), Eumedion (belangenbehartiger van institutionele beleggers), de Nederlandse Vereniging Leasemaatschappijen (NVL), Factoring & Asset based financing Association Netherlands (FAAN), de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA), VNO-NCW en MKB Nederland en de vakcentrales FNV, CNV en VCP.

[10] Richtlijn 2019/1023 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende preventieve herstructureringsstelsels, betreffende kwijtschelding van schuld en beroepsverboden, en betreffende maatregelen ter verhoging van de efficiëntie van procedures inzake herstructurering, insolventie en kwijtschelding van schuld, en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 (Richtlijn betreffende herstructurering en insolventie), Pb EU 2019, L 172/18.

[11]https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/2019-17-advies-aanvullend-advies-werklast-whoa.pdf.

[12] Ons is gebleken dat (delen van) de inhoud van de amendementen ten tijde van het opstellen daarvan bij derden is beland, voordat ze ingediend waren. Er is technisch-juridische bijstand ingeroepen van het ministerie van Justitie en Veiligheid, zoals te doen gebruikelijk, maar het lijkt erop dat in dat proces (delen van) de inhoud mogelijk via het ministerie elders bekend zijn geworden.

Indiener(s)