Antwoord op vragen van het lid Kuzu over de situatie dat Oeigoeren in China het slachtoffer zijn geworden van dwangarbeid en andere mensenrechtenschendingen

 

Hierbij bieden wij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen zoals gesteld door het lid Kuzu over de situatie dat Oeigoeren in China het slachtoffer zijn geworden van dwangarbeid en andere mensenrechtenschendingen. Deze vragen werden ingezonden op 11 maart 2020 met kenmerk 2020Z04826.

 

 

 

 

De Minister van Buitenlandse Zaken,





Stef Blok

De Minister voor Buitenlandse Handel

en Ontwikkelingssamenwerking,

 

 

 

 

Sigrid A.M. Kaag

 

 

Antwoorden van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op vragen van het lid Kuzu (DENK) over de situatie dat Oeigoeren in China het slachtoffer zijn geworden van dwangarbeid en andere mensenrechtenschendingen.

 

 

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht “China dwingt 80.000 Oeigoeren tot werk in fabrieken van bekende merken”?[1]

Antwoord

Ja.

 

Vraag 2

Bent u bekend met het rapport van Australische onderzoekers waaruit blijkt dat 80.000 Oeigoeren verplicht worden ingezet in fabrieken van grote bedrijven?[2]

Antwoord

Ja.

 

Vraag 3

Klopt het dat tienduizenden Oeigoeren worden gedwongen om arbeid te verrichten in fabrieken van bekende merken? Zo ja, deelt u de mening dat dit in strijd is met de mensenrechten en dat dit op het hoogst mogelijke niveau bestreden moet worden?

Antwoord

Het rapport doet de schatting dat tussen 2017 en 2019 80.000 mensen naar Chinese fabrieken buiten Xinjiang zijn gebracht onder omstandigheden die "sterk lijken op dwangarbeid". Het rapport baseert zich op openbare Chinese bronnen, satellietbeelden, wetenschappelijk onderzoek en verslaggeving ter plekke.

 

Acht van de elf ILO-indicatoren van dwangarbeid zijn volgens het rapport mogelijk van toepassing op de Oeigoerse fabrieksarbeiders:

  • Intimidatie en bedreiging
  • Afhankelijkheid en kwetsbaarheid
  • Beperkingen op vrijheid van beweging
  • Fysieke isolatie
  • Krenkende werkomstandigheden
  • Overwerk

 

Het kabinet keurt, waar dan ook ter wereld, gedwongen arbeid in alle gevallen af. Het verbod op dwangarbeid maakt deel uit van de fundamentele arbeidsnormen van de ILO, waar ook China aan gehouden is. Het kabinet kan de conclusies van het ASPI-rapport niet op basis van eigenstandige informatie bevestigen maar ziet voldoende aanleiding om dit in EU- en VN-verband aan de orde te stellen.

 

Vraag 4

Om welke merken gaat het?

Antwoord

Volgens het ASPI-rapport zou het gaan om: Abercrombie & Fitch, Acer, Adidas, Alstom, Amazon, Apple, ASUS, BAIC Motor, BMW, Bombardier, Bosch, BYD, Calvin Klein, Candy, Carter’s, Cerruti 1881, Changan Automobile, Cisco, CRRC, Dell, Electrolux, Fila, Founder Group, GAC Group (automobiles), Gap, Geely Auto,

General Motors, Google, Goertek, H&M, Haier, Hart Schaffner Marx, Hisense, Hitachi, HP, HTC, Huawei, iFlyTek, Jack & Jones, Jaguar, Japan Display Inc., L.L.Bean, Lacoste, Land Rover, Lenovo, LG, Li-Ning, Mayor, Meizu, Mercedes-Benz, MG, Microsoft, Mitsubishi, Mitsumi, Nike, Nintendo, Nokia, The North Face, Oculus, Oppo, Panasonic, Polo Ralph Lauren, Puma, Roewe, SAIC Motor,

Samsung, SGMW, Sharp, Siemens, Skechers, Sony, TDK, Tommy Hilfiger, Toshiba, Tsinghua Tongfang, Uniqlo, Victoria’s Secret, Vivo, Volkswagen, Xiaomi, Zara, Zegna en ZTE. Het kabinet kan dit niet op basis van eigenstandige informatie bevestigen noch ontkrachten.

 

Vraag 5

Zijn er producten die door middel van dwangarbeid in China zijn geproduceerd op de Nederlandse markt gekomen? Zo ja, bent u bereid om deze producten van de markt te laten halen?

 

Vraag 6

Hoe reëel is het dat desbetreffende bedrijven niet op de hoogte zijn geweest van de mensenrechtenschendingen in de fabrieken? 

Antwoord op vraag 5 en 6

Het kabinet kan niet met zekerheid vaststellen noch uitsluiten dat er producten op de Nederlandse markt zijn die geproduceerd zijn door middel van dwangarbeid. Ook aan de grens is dit niet vast te stellen.

 

Het kabinet verwacht van bedrijven dat zij de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (OESO-richtlijnen) onderschrijven en daarmee misstanden in hun gehele productieketen, zoals waar volgens het rapport sprake van is in Xinjiang, voorkomen en/of aanpakken. Het is aan bedrijven zelf om in dit kader met gepaste zorgvuldigheid te ondernemen, door de internationale ketens in kaart te brengen, risico’s – zoals mensenrechtenschendingen – te identificeren en hier gepaste actie op te ondernemen. Het is van belang dat bedrijven zich specifiek bewust zijn van het risico op dwangarbeid in Xinjiang en daarnaar handelen.

 

Voor 25 maart 2020 stond een door het ministerie van Buitenlandse Zaken, RVO en andere stakeholders te organiseren kennissessie voor Nederlandse bedrijven over mensenrechten, ketentransparantie en mogelijke risico’s bij het ondernemen in China gepland. In verband met de maatregelen ter bestrijding van het coronavirus is besloten om deze bijeenkomst tot nader order uit te stellen. Zodra de situatie het toelaat, zal deze alsnog plaatsvinden. Het onderwerp dwangarbeid en de situatie van de Oeigoeren zullen hierbij expliciet aan de orde komen. Ook zullen de conclusies van het ASPI-rapport worden besproken. Voor ondernemers is op de website van de RVO informatie beschikbaar over maatschappelijk verantwoord ondernemen, zowel in algemene zin, als toegespitst op China.

 

Vraag 7

Welke sancties kunnen vanuit de Europese Unie of Nederland genomen worden tegen desbetreffende 27 fabrieken waar door middel van dwangarbeid goederen worden gemaakt voor bekende merken?

Antwoord

Op dit moment is er geen EU-raadsbesluit op basis waarvan sancties ingesteld kunnen worden tegen bedrijven die betrokken zijn bij mensenrechtenschendingen in China. Er lijkt onder de EU-lidstaten geen draagvlak te bestaan om dergelijke sancties in te stellen.

 

Het kabinet blijft zich inzetten om bedrijven te wijzen op hun verantwoordelijkheid om internationaal maatschappelijk verantwoord te ondernemen, conform de OESO-Richtlijnen. Met betrekking tot ondernemen in China heeft het kabinet, in lijn met de motie Voordewind (35207-22), extra middelen vrijgemaakt om in te zetten op bewustwording en het vergroten van kennis ten aanzien van China onder bedrijven en stakeholders (zoals de regionale ontwikkelingsmaatschappijen) in Nederland, en maakt kennis over de mensenrechtensituatie in China daar een integraal onderdeel van. Zo is bijvoorbeeld het Convenant Duurzame Kleding en Textiel hierover geïnformeerd, opdat het convenant haar leden kan inlichten over de risico’s op dwangarbeid in China.

 

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 5 en 6 zal het ministerie van Buitenlandse Zaken met andere belanghebbenden een kennissessie voor Nederlandse bedrijven organiseren over mensenrechten, ketentransparantie en risico’s bij het ondernemen in China. Het onderwerp dwangarbeid en de situatie met betrekking tot de Oeigoeren komen daarbij expliciet aan de orde. De conclusies van het ASPI-rapport zullen daar ook worden besproken. Voor ondernemers is op de website van de RVO informatie beschikbaar over maatschappelijk verantwoord ondernemen, zowel in algemene zin, als toegespitst op China.

 

Vraag 8

Hoe is het mogelijk dat tussen 2017 en 2019 zeker 80.000 Oeigoeren vanuit de westelijke autonome regio Xinjiang werden overgeplaatst naar fabrieken in andere delen van het land om dwangarbeid te verrichten, maar dat dit nu pas bekend wordt?

 

Antwoord

Het ASPI-rapport is het eerste rapport dat systematisch op basis van openbare Chinese bronnen, satellietbeelden, wetenschappelijk onderzoek en verslaggeving ter plekke onderzoek doet naar dwangarbeid onder Oeigoeren buiten Xinjiang.

 

Vraag 9

Was de Nederlandse regering al eerder bekend met de dwangarbeid in desbetreffende fabrieken? Zo ja, sinds wanneer?

Antwoord

Nee.

 

Vraag 10

Welke concrete acties gaat u in bilateraal en multilateraal verband ondernemen om de overduidelijke mensenrechtenschendingen tegen de Oeigoeren te stoppen met betrekking tot dwangarbeid?

Antwoord

Het kabinet blijft bereid om zowel bilateraal als multilateraal aandacht te vragen voor de mensenrechten van Oeigoeren en andere moslimminderheden in China. Zo heeft het kabinet er conform de motie Van Helvert c.s. (32 735, nr. 281) reeds voor gezorgd dat de EU op 10 maart jl. in de VN-mensenrechtenraad zorgen over dwangarbeid door Oeigoeren heeft uitgesproken.

 

Vraag 11

Hoe gaat u ervoor zorgen dat Nederlandse bedrijven en consumenten ervan op de hoogte gesteld worden dat bij producten uit China de mogelijkheid bestaat dat er sprake is van dwangarbeid?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 5 en 6.

 

Vraag 12

Heeft u de veroordeling door de Kamer van de grootschalige internering en onderdrukking van de Oeigoeren door de Chinese overheid reeds overgebracht aan de Chinese autoriteiten, zoals in motie-Kuzu (Kamerstuk 32735, nr. 275) aan u is gevraagd? Zo nee, waarom nog niet en wanneer gaat u dit wel doen? Zo ja, wanneer en hoe heeft u dit gedaan?

Antwoord

Ja. De veroordeling door het parlement is overgebracht aan de Chinese autoriteiten.

 

Vraag 13

Heeft u de Chinese regering, zoals in motie-Kuzu (Kamerstuk 32735, nr. 276) aan u is gevraagd, zowel bilateraal als in internationaal verband, opgeroepen om de heropvoedingskampen voor Oeigoeren te sluiten en de onderdrukking van de Oeigoeren te stoppen? Zo ja, wanneer en hoe heeft u dit gedaan? Zo nee, waarom heeft u dit nog niet gedaan en wanneer gaat u dit wel doen?

Antwoord

Het kabinet spant zich samen met EU-partners in om tijdens de VN-Mensenrechtenraad gepaste aandacht te besteden aan de mensenrechtensituatie in Xinjiang. Nederland heeft deze maand, onder agendapunt 4 van de VN-Mensenrechtenraad, op nationale titel onder andere zorgen uitgesproken over de vrijheid van religie van moslims in China. Daarnaast heeft de EU, mede dankzij aandringen van Nederland, in duidelijke termen zorgen uitgesproken over onder andere de politieke heropvoedingskampen in Xinjiang.

 

Ook vóór het indienen van de motie Kuzu heeft het kabinet zich ingespannen voor de mensenrechten van Oeigoeren in China. Zo heeft premier Rutte op 29 mei 2019 de mensenrechten van de Oeigoeren opgebracht in zijn gesprek met de Chinese vicepresident Wang Qishan, heeft Nederland in juni 2019 een gezamenlijke brief aan de voorzitter van de VN-Mensenrechtenraad onderschreven, en zich in oktober 2019 met succes ingezet voor de totstandkoming van een gezamenlijke verklaring over Xinjiang in de Derde Commissie van de AVVN.

 

[1] Nu.nl, 2 maart 2020, ''China dwingt 80.000 Oeigoeren tot werk in fabrieken van bekende merken'; https://www.nu.nl/buitenland/6034430/china-dwingt-80000-oeigoeren-tot-werk-in-fabrieken-van-bekende-merken.html?redirect=1

[2] Rapport 'Uyghurs for sale' van het Australian Strategic Policy Institute; https://www.aspi.org.au/report/uyghurs-sale

Indiener(s)

Stef  Blok