Antwoord op vragen van het lid Van der Lee over een wetenschappelijk onderzoek dat aantoont dat de methaanuitstoot van de fossiele energiesector veel hoger is dan gedacht

 

Geachte Voorzitter,

 

Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen van het lid Van der Lee (GroenLinks) over een wetenschappelijk onderzoek dat aantoont dat de methaanuitstoot van de fossiele energiesector veel hoger is dan gedacht (2020Z03742, ingezonden 24 februari 2020).

 

 

 

Eric Wiebes

Minister van Economische Zaken en Klimaat


 

1

Kent u het bericht ‘Olie- en gasindustrie lekt veel meer methaan’ en het wetenschappelijke onderzoek dat daaraan ten grondslag ligt?

 

Antwoord

Ja.

 

2

Acht u, net als deze wetenschappers, het aannemelijk dat het mijnen, oppompen, distribueren en gebruiken van olie, gas en kolen leidt tot weglek van een kwart tot de helft meer van het broeikasgas methaan dan tot nu toe werd gedacht? Zo nee, waarom niet?

 

Antwoord

Afgaand op de wetenschappelijke studie is dat inderdaad aannemelijk, maar een meer definitief antwoord op deze vraag moet komen vanuit de wetenschappelijke wereld zelf. Daar vindt het wetenschappelijke debat plaats over de uitkomsten van dergelijk onderzoek. Indien dit resulteert in een wetenschappelijke consensus, wordt dit verwerkt in de rapportages van het IPCC waarop het beleid gebaseerd wordt. Het IPCC zal dan ook haar richtlijnen voor emissie-inventarisaties door landen aanpassen. Overigens leiden de bevindingen van de studie vooral tot een andere inschatting van bijdrage van menselijke en natuurlijke bronnen. Het goede nieuws is dat de totale emissies dus niet zijn onderschat en menselijke emissies eenvoudiger zijn aan te pakken.

 

3

Kunt u aangeven wat de implicaties van dit onderzoek zijn voor de methaanuitstoot van de olie- en gaswinning in Nederland? Hoeveel bedraagt die nu en wat zou de additionele uitstoot in CO2-equivalenten zijn als de bevindingen van dit onderzoek worden doorberekend?

 

Antwoord

Voor de methaanemissies van de Nederlandse offshore olie- en gassector kan op basis van de resultaten van het onderzoek[1] van ECN-TNO in 2019 worden gesteld dat de sector de methaanemissies op correcte wijze rapporteert. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat de methaanuitstoot groter zou zijn.

 

De olie- en gassector heeft via het e-MJV gerapporteerd dat de totale methaanemissie in 2018 9.165 ton bedroeg (onshore activiteiten: 2.500 ton, offshore activiteiten 6.665 ton). Gerekend met een omrekeningsfactor van 28 bedraagt dit 256.619 ton CO2-equivalent.

 

In mijn brief[2] van 6 maart 2020 aan uw Kamer heb ik aangegeven dat als het gaat om de gaswinning in Nederland het beleid is dat we tot 2050, in afnemende mate door het opraken van de voorraden, doorgaan met de winning van aardgas uit eigen bodem. Dit heeft de voorkeur van het kabinet boven de import van gas, omdat dit beter is voor klimaat, werkgelegenheid, economie, behoud van kennis van de diepe ondergrond en aanwezige gasinfrastructuur.

 

4

Duidt dit onderzoek er mogelijk op dat de fossiele industrie veel meer methaan uitstoot dan ze opgeeft? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke consequenties verbindt u hier dan aan richting de fossiele industrie?

 

5

Overweegt u om bijvoorbeeld additionele voorwaarden te verbinden aan het verlenen van nieuwe exploratie- en winningsvergunningen op de Noordzee?

 

6

Hoe gaat u ervoor zorgen u dat de meting en of berekening van alle aan Nederland te koppelen uitstoot van ‘fossiel’ methaan verbeterd wordt, de additionele geconstateerde uitstoot wordt meegenomen in de koolstofboekhouding van Nederland het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) deze betrekt bij de eerstvolgende Klimaat & Energieverkenning?

 

7

Welke additionele maatregelen gaat u nemen om de aan Nederland gerelateerde uitstoot van methaan terug te dringen, aangezien zoals u weet methaan een dertig keer groter opwarmend effect dan CO2 terwijl methaan wel sneller uit de atmosfeer verdwijnt dan CO2?

 

Antwoord vragen 4, 5, 6 en 7
Voor het bepalen van de Nederlandse methaanemissies wordt uitgegaan van IPCC-richtlijnen. In afwachting van nieuwe IPCC-rapportages zie ik geen aanleiding om de Nederlandse methaanemissies opnieuw te bezien.

Over de Nederlandse methaanemissies is veel meer bekend dan over de mondiale emissies en zijn de onzekerheden veel kleiner. De uitstoot van methaanemissies van de Nederlandse olie- en gasindustrie zijn internationaal gezien heel beperkt.

 

Wat betreft de olie- en gaswinning op de Noordzee is TNO door het Staatstoezicht op de Mijnen gevraagd om op de Noordzee mobiele emissiemetingen uit te voeren. Milieuorganisatie Environmental Defense Fund (EDF) was tevens betrokken bij de voorbereidingen. Uit de metingen van TNO blijkt dat de methaanwaarden overeen komen met de door de industrie gedeelde cijfers. Er is dus geen reden om de methaanwaarden aan te passen, noch om additionele voorwaarden te verbinden aan het verlenen van nieuwe exploratie- en winningsvergunningen op de Noordzee.

Maar ook de huidige methaanuitstoot kan nog verder gereduceerd worden om klimaatwinst te boeken. Ik heb daarom in augustus 2019 met de branche­vereniging van de olie- en gasindustrie (NOGEPA) het offshore methaanconvenant gesloten. We zijn overeengekomen om de uitstoot van methaan op de Noordzee in twee jaar tijd te halveren. Daarnaast is er afgesproken om samen verder te onderzoeken op welke wijze een verdere emissiereductie kan worden gerealiseerd. Ik heb begrepen dat de sector op koers ligt om de doelstelling van het convenant te halen.

 

8

Welke internationale stappen gaat u nemen om de groter dan gedachte uitstoot van methaan terug te dringen?

 

Antwoord

We vertrouwen er op dat nieuwe wetenschappelijke inzichten hun weg zullen vinden in nieuwe IPCC-rapporten. Dat biedt dan de basis om deze inzichten te verwerken in herziene IPCC-richtlijnen voor emissie-inventarisaties, zodat landen hun methaanemissies in hun nationale broeikasgasemissies boekhoudingen en rapportages aanpassen. Vervolgens is het aan die landen zelf om de nodige maatregelen te nemen.

 

9

Kunt u ook een reactie geven op het andere wetenschappelijk onderzoek dat in dit artikel wordt genoemd, namelijk dat het ontdooien van permafrost mogelijk tot minder uitstoot van ‘vers’ methaan leidt dan gedacht?

 

Antwoord

Ook hiervoor geldt dat het antwoord op deze vraag moet komen vanuit de wetenschappelijke wereld zelf. Daar vindt het wetenschappelijke debat plaats over de uitkomsten van dergelijk onderzoek. Indien dit resulteert in een wetenschappelijke consensus wordt dit verwerkt in de rapportages van het IPCC waarop het beleid gebaseerd wordt.

 

10

Zijn er voldoende middelen beschikbaar om ervoor te zorgen dat het ruimte-instrument Tropomi (waarbij Nederland een belangrijke rol heeft) nog beter de uitstoot van ‘fossiele én verse’ methaan kan meten en lokaliseren?

 

Antwoord

Vanuit de begroting van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wordt meerjarig bijgedragen aan het satelliet­instrument TROPOMI. Kennisinstellingen als het KNMI schrijven in competitie voorstellen voor NSO, ESA, Horizon 2020, Copernicus etc. om de kennis op te bouwen waarnaar in de vraag wordt verwezen.

 

 

[1] TNO report R10895, Methane emission measurements of offshore oil and gas platforms,

20 September 2019

[2] Aanhangsel Handelingen 2019–2020, nr. 1970

Indiener(s)