Antwoord op vragen van het lid De Roon over de zwarte lijst van de VN met bedrijven die zaken doen in Israël

Hierbij bieden wij u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid De Roon (PVV) over de zwarte lijst van de VN met bedrijven die zaken doen in Israël. Deze vragen werden ingezonden op 13 februari 2020 met kenmerk 2020Z02992.

De Minister van Buitenlandse Zaken,




Stef Blok

De Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking,



Sigrid A.M. Kaag

Antwoorden van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op vragen van het lid De Roon (PVV) over de zwarte lijst van de VN met bedrijven die zaken doen in Israël

Vraag 1

Bent u bekend met de zwarte lijst die door de VN-Mensenrechtenraad is opgesteld om bedrijven te beschadigen die zaken doen in Israël? (1)

Antwoord

Ja, met dien verstande dat de door de vragensteller vermoedelijk bedoelde lijst geen betrekking heeft op het zaken doen in Israël, maar op bedrijven die actief zijn in Israëlische nederzettingen in de door Israel bezette gebieden. Op grond van het internationaal recht erkennen Nederland en de EU de Israëlische soevereiniteit over de sinds juni 1967 door Israël bezette gebieden niet, en beschouwen zij deze gebieden niet als een onderdeel van het Israëlische grondgebied. Nederland en de EU beschouwen de nederzettingen als strijdig met internationaal recht.

Vraag 2
Welke maatregelen gaat u nemen om de vier Nederlandse bedrijven van de lijst te halen dan wel te beschermen tegen de kwaadwillende Beweging Boycot, Desinvestering en Sancties (BDS)?

Antwoord

Het Nederlandse standpunt over BDS is bekend. Tegelijk ontmoedigt de Nederlandse overheid al jaren economische relaties met bedrijven in Israëlische nederzettingen in bezet gebied.

Nederland was, samen met de EU, geen voorstander van het instellen van de database, omdat het een voorbeeld is van de disproportionele aandacht voor Israël in VN-fora. Bovendien zijn Nederland en de EU van mening dat de primaire verantwoordelijkheid om bewustzijn van bedrijven over risico’s van betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen te vergroten bij de lidstaten ligt. Samen met de EU onthield Nederland zich daarom van stemming. Tegelijkertijd is het kabinet van mening dat aangezien de Mensenrechtenraad de Hoge Commissaris de opdracht heeft gegeven de database te creëren, deze uitgevoerd moet worden – zoals te doen gebruikelijk als er besluiten worden genomen in de Mensenrechtenraad.

Nederland heeft bij de Hoge Commissaris aangedrongen op transparantie en hoor- en wederhoor met de betreffende bedrijven. Het rapport van de Hoge Commissaris vermeldt dat de betreffende bedrijven zijn geïnformeerd en de mogelijkheid is geboden om te reageren op de informatie. Dit sluit aan bij de visie van het kabinet dat hoor en wederhoor toegepast moet worden.

Zie de antwoorden op Kamervragen over dit onderwerp, gesteld door het lid Karabulut, d.d. 27 maart 2018 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1574) en d.d. 2 oktober 2019 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019-2020, nr. 198).

Vraag 3
Deelt u de mening dat de VN in het algemeen, en de VN-Mensenrechtenraad in het bijzonder, zeer selectief te werk gaat door notoire mensenrechtenschenders de hand boven het hoofd te houden en Israël buitenproportioneel aan te pakken?

Antwoord

Het is onverkwikkelijk dat binnen de VN het aantal resoluties over Israël aanzienlijk hoger is dan over landen als Saudi-Arabië, Iran, Syrië of Venezuela. Als eerder gezegd is ook het kabinet van mening dat Israël buitenproportionele aandacht krijgt in VN-fora. Dit laat onverlet dat het kabinet van mening is dat er in VN-verband ruimte moet zijn om gerechtvaardigde kritiek op het optreden van lidstaten te uiten.

Vraag 4
Bent u bereid – indien u mensenrechten(verdragen) serieus neemt – om vandaag nog uit de VN-Mensenrechtenraad te stappen, omdat het sinds de oprichting in 2006 één grote poppenkast is?

Antwoord

Nee. De Raad is niet alleen een belangrijk forum voor dialoog, maar ook een instrument om mensenrechten te beschermen en druk uit te oefenen op regeringen en andere spelers om internationale verplichtingen na te leven. Dit laatste blijkt reeds hieruit dat regeringen zich tot het uiterste inspannen om zich aan de aandacht van de Raad te onttrekken.

Vraag 5
Indien u daartoe niet bereid bent, waarom blijft u dan inzetten op het “hervormen” van de Mensenrechtenraad, terwijl een blind paard kan zien dat de Raad zich niet laat hervormen en de VS om die reden in 2018 al uit de Mensenrechtenraad is gestapt?

Antwoord

Juist omdat de Raad een waardevol instrument is voor het beschermen van de rechten van de mens wereldwijd, dient deze waar mogelijk te worden versterkt en hervormd, ook al gaat dat met kleine stapjes, en in ieder geval te worden beschermd tegen het verzwakken van zijn slagkracht. Het uittreden is geen bijdrage aan de bescherming van de rechten van de mens en kan schade doen aan het systeem.

(1) NOS.nl, 12 februari 2020, 'VN publiceert lijst van bedrijven met banden Israëlische nederzettingen' (https://nos.nl/artikel/2322701-vn-publiceert-lijst-van-bedrijven-met-banden-israelische-nederzettingen.html).

(2) The Jerusalem Post, 12 februari 2020, 'UN blacklists companies with ties to Israel settlements' (https://www.jpost.com/Breaking-News/UN-publishes-blacklist-of-companies-with-ties-to-Israeli-settlements-617384).

Indiener(s)

Stef  Blok