Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over angstcultuur en doorgeslagen flexwerk bij de gemeente Rotterdam

AH 1796

2019Z26208

 

Antwoord van minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 20 februari 2020)

 

Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019-2020, nr. 1547

 

 

Vraag 1

Wat is uw oordeel over de berichten over de angstcultuur bij de afdeling Werk en inkomen van de gemeente Rotterdam? 1)

 

Antwoord 1

De bedoelde berichten betreffen de wijze waarop de uitvoering van het cluster “Werk en Inkomen” in de gemeente Rotterdam is vormgegeven, in het bijzonder het personeelsbeleid. Deze aspecten behoren tot de verantwoordelijkheid van de gemeente. Als minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid draag ik daar geen verantwoordelijkheid voor en heb ik daar geen oordeel over. Voor de beantwoording van de onderstaande vragen is contact geweest met de gemeente Rotterdam.

De gemeente heeft aangegeven dat zij signalen die worden afgegeven over de organisatie van de gemeente Rotterdam serieus nemen. De gemeente zal hierover in gesprek gaan met betrokkenen en mocht hiertoe aanleiding zijn wordt er nader onderzoek gedaan.

 

Vraag 2

Hoe is het de 132 mensen vergaan die de moed hadden om de petitie over maximaal 10% uitzendkrachten te tekenen? Werken zij na 1 januari 2020 nog voor de gemeente Rotterdam?

 

Antwoord 2

De gemeente Rotterdam heeft mij aangegeven dat door een krimpend Participatiefonds gelden en wegvallende Europese subsidies de keuze is gemaakt om de inhuuropdrachten van 34 uitzendkrachten per 31 december 2019 te beëindigen. De betreffende uitzendkrachten en uitzendbureaus zijn voor 1 november 2019 hierover geïnformeerd. Dit was voor de datum (namelijk 4 november 2019) dat de eerste petitie werd overhandigd.

Ook ten aanzien van de overige inhuuropdrachten die na 31 december 2019 niet zijn verlengd is er geen relatie met het medeondertekenen van een petitie. De ondertekenaars van de petities waren zowel inhuurkrachten als medewerkers met een vast dienstverband bij de gemeente.

Vraag 3

Hebben de medewerkers die naar de vertrouwenspersoon en de wethouder zijn

gegaan om de problemen aan te kaarten, na 1 januari 2020 nog een baan bij de gemeente Rotterdam?

 

Antwoord 3

De gemeente Rotterdam heeft mij aangegeven dat bij een aantal van de medewerkers de inhuuropdracht na 31 december 2019 niet is verlengd. Reden hiervoor was dat wegens teruglopende financiële middelen en een dalend bijstandsbestand er minder medewerkers nodig zijn en de gemeente minder medewerkers kan inhuren. De reden van niet verlengen heeft geen verband gehad met het in gesprek gaan met vertrouwenspersonen of de wethouder om de problemen aan te kaarten.

 

 

Vraag 4

Erkent u dat een hoog percentage werknemers met een onzeker flexcontract, niet bevorderlijk is voor het melden van misstanden?

 

Antwoord 4

Ik verwijs hiervoor naar de beantwoording van vraag 1 dat het personeelsbeleid een lokale aangelegenheid van de gemeente Rotterdam betreft. Ik vind dat organisaties een veilig werkklimaat moeten creëren, waar mogelijke misstanden gemeld kunnen worden. Een werkgever mag de werknemer niet benadelen als gevolg van het ter goeder trouw en naar behoren melden van een vermoeden van een misstand als bedoeld in de Wet Huis voor klokkenluiders. Dit geldt ook voor werknemers met een flexcontract.

 

Vraag 5

Bent u bereid met de gemeente Rotterdam in gesprek te gaan over de angstcultuur en het doorgeslagen flexwerk?

 

Antwoord 5

Nee, dat acht ik niet nodig. Het personeelsbeleid betreft een lokale aangelegenheid van de gemeente Rotterdam. De gemeente Rotterdam - en het cluster Werk en Inkomen in het bijzonder - heeft aangegeven dat zij zich ervan bewust is dat het aandeel uitzendkrachten binnen sommige organisatieonderdelen hoog is. De gemeenteraad en het Rotterdams college zijn hierover met elkaar in gesprek om het aantal terug te brengen. Het is juist ook het gemeentelijk niveau waarop dit gesprek hoort plaats te vinden.

 

Vraag 6

Hoeveel procent van de uitvoerders van de afdeling Werk en inkomen van de gemeente Rotterdam zijn in vaste dienst en hoeveel mensen zijn in totaal werkzaam als uitvoerder van de afdeling Werk en inkomen van de gemeente Rotterdam?

 

Vraag 7

Hoeveel procent van de beleids- en stafmensen van de afdeling Werk en inkomen van de gemeente Rotterdam zijn in vaste dienst?

 

Antwoorden op vragen 6 en 7

Uit navraag bij de gemeente Rotterdam is mij aangegeven dat de Rotterdamse Rekenkamer onlangs in haar schrijven van 7 januari jl. concludeerde dat het inhuurpercentage op peildatum 30 november 2019 op 26% stond[1]. Er waren 472 fte ingehuurd en de vaste formatie bedraagt 1.375 fte. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen uitvoerders, beleids- of stafmensen. De totale formatie van het cluster Werk en Inkomen ligt op 1.847 fte.

 

Vraag 8

Hoe verklaart u dat de gemeente Rotterdam zelf zegt dat 27% van de contracten bij de afdeling Werk en inkomen flexibel zijn, terwijl de FNV zegt dat 60% van de mensen geen vast contract heeft?

 

Antwoord 8

De Rotterdamse Rekenkamer heeft onlangs in haar brief van 7 januari jl. aan de gemeenteraad laten weten dat het inhuurpercentage op peildatum

30 november 2019 26% was. De gemeente Rotterdam heeft mij aangegeven dat het percentage van 26% een gemiddelde is op clusterniveau. Op enkele afdelingen van het cluster Werk en Inkomen is dit inhuurpercentage hoger. Van de dertien afdelingen zijn er twee afdelingen waar het inhuurpercentage boven de 40% uitkomt. De gemeente Rotterdam geeft aan dat er geen afdeling is waar het percentage 60% is. Het is de gemeente Rotterdam dan ook onbekend waar de FNV haar getallen op baseert.

 

Vraag 9

Onderschrijft u dat een percentage van 27% flexwerkers ook al erg hoog is?

 

Vraag 10

Onderschrijft u dat een maximumpercentage van 10% flex wenselijk zou zijn?

 

Antwoorden op vragen 9 en 10

Wat ik belangrijk vind is dat de keuze voor een bepaalde contractvorm door werkgevers (in casu de gemeente) gemaakt wordt passend bij de aard van het werk, en niet dat de keuze gebaseerd is op verschillen in kosten en risico’s. Met de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) heb ik de eerste stap gezet om de verschillen tussen vast en flexwerk te verkleinen en om oneigenlijk gebruik van flexibele arbeid te voorkomen. Het is belangrijk om voor ogen te houden dat niet elke instantie of onderneming met dezelfde onzekerheden in zijn bedrijfsvoering heeft te maken. De behoefte aan een flexibele schil kan per bedrijf en per sector verschillen. Ik kan niet voor individuele instanties of ondernemingen beoordelen welk percentage inhuur goed of fout is.

 

Vraag 11

Hoe verklaart u het hoge percentage flexkrachten, aangezien uitzendkrachten aanzienlijk duurder zijn dan vaste krachten?

 

Antwoord 11

Zoals eerder aangegeven vind ik het aan elke individuele instelling of onderneming om te bepalen welk percentage inhuur voor hen noodzakelijk is. Wel vind ik het belangrijk dat de keuze voor vaste of flexibele krachten niet gebaseerd is op verschillen in kosten en risico’s. De inhuur van uitzendkrachten kan duurder zijn, afhankelijk van het tarief dat het uitzendbureau rekent. Hier kan ik geen algemene uitspraken over doen.

 

Vraag 12
Hoeveel geld zou de afdeling Werk en inkomen van de gemeente Rotterdam besparen als de helft van de mensen die nu via een uitzendbureau werkzaam zijn, in dienst wordt genomen?

 

Antwoord 12

Ik vind dat deze overwegingen op het gemeentelijk niveau moeten plaatsvinden. Ik vind het dan ook goed dat op gemeentelijk niveau de gemeenteraad en het Rotterdams college over deze inhuur in gesprek zijn.

 

Vraag 13

In hoeverre heeft de Rotterdamse Rekenkamer gekeken naar de meerkosten

van uitzendkrachten?

 

Antwoord 13

De gemeente Rotterdam heeft mij aangegeven dat de Rotterdamse Rekenkamer hier niet naar heeft gekeken, omdat het geen onderdeel van het onderzoek was.

 

Vraag 14

Hoeveel mensen had Rotterdam de afgelopen tien jaar in de bijstand op het

hoogste en op het laagste punt?

 

Antwoord 14

De gemeente Rotterdam heeft mij aangegeven dat het aantal uitkeringen op het hoogste punt kijkend naar de periode 2010 t/m 2019 39.489 (30 juni 2016) en op het laagste punt 30.611 bedroeg (1 januari 2010)[2].

 

Vraag 15

Hebben de afgelopen drie jaar in Rotterdam aanbestedingen plaatsgevonden

met betrekking tot het werven van uitzendkrachten voor de afdeling Werk en inkomen al dan niet in een groter verband? Zo ja, hoe zijn deze aanbestedingen verlopen? Wie

hebben er meegedongen? Wie heeft er gewonnen? Om welke bedragen ging het? Zo nee, hoe heeft de selectie van uitzendbureaus dan plaatsgevonden? Hoe is er vergund?

 

Vraag 16

Met welke uitzendbureaus wordt momenteel met name zaken gedaan door de

afdeling Werk en inkomen van de gemeente Rotterdam?

 

Antwoorden op vragen 15 en 16

De gemeente Rotterdam heeft mij aangegeven het werven van uitzendkrachten in 2017 te hebben aanbesteed. Vijf partijen hebben zich hier voor ingeschreven, te weten: Randstad, Unique, Tempo Team, Stichting C4 en Olympia. Door een aanbestedingscommissie is de opdracht gegund aan drie partijen (Randstad, Unique en Tempo Team) waarmee een raamovereenkomst is afgesloten, voor drie jaar met een optie voor verlenging van een jaar. De aanbesteding werd gegund op basis van economisch meest voordelige inschrijving, en er werd in de bestekken geen raming opgenomen van bedragen. Momenteel wordt er zaken gedaan met Randstad, Unique en Tempo Team.

Vraag 17

Kunt u reageren op beschuldigingen van corruptie en steekpenningen bij de ambtenarij, zoals ingesproken in de Rotterdamse gemeenteraad door de heer Panacho? 2)

 

Vraag 18

Lopen er momenteel onderzoeken over beschuldigingen van corruptie bij de afdeling Werk en inkomen van de gemeente Rotterdam?

 

Antwoorden op vragen 17 en 18

Nee, ik verwijs hiervoor naar de beantwoording van vraag 1. De gemeente Rotterdam heeft mij aangegeven dat tijdens het inspreken geen informatie is gegeven om concreet op te kunnen reageren. De gemeente Rotterdam heeft aangegeven dat zij signalen die worden afgegeven over de organisatie serieus neemt en daarover gaat de gemeente in gesprek met betrokkenen. Wanneer hiertoe aanleiding is wordt er nader onderzoek gedaan. Het beleid bij de gemeente Rotterdam is dat zij geen openbare mededelingen doen op de vraag of er onderzoeken lopen.

 

Vraag 19

Wat onderneemt u tegen genoemde wantoestanden?

 

Antwoord 19

Het personeelsbeleid van de gemeente Rotterdam behoort tot de autonomie van de gemeente Rotterdam en is derhalve een Rotterdamse aangelegenheid. Dat de gemeenteraad en het Rotterdams college over deze inhuur in gesprek zijn geeft aan dat de lokale democratie haar werk doet.

 

 

1)

AD, Gemeente ziet nu toch een angstcultuur bij ambtelijke dienst, 28 november 2019

https://www.ad.nl/rotterdam/gemeente-ziet-nu-toch-een-angstcultuur-bij-ambtelijke-dienst~afa8366a/

Dagblad 010, Angst op gemeente-afdeling Werk en Inkomen, 22 november 2019

https://dagblad010.nl/Politiek/angst-op-gemeente-afdeling-werk-en-inkomen

Trouw, Ambtenaren die werklozen helpen, zijn zelf hun baan niet zeker in

Rotterdam, 7 november 2019

https://www.trouw.nl/economie/ambtenaren-die-werklozen-helpen-zijn-zelf-hun-baan-niet-zeker-inrotterdam~b41969b5/

2)

https://rotterdam.raadsinformatie.nl/vergadering/569334/Commissie%20Majeure%20Projecten%2C%20Organisatie%20en%20Financien%20%282018-2022%29%2010-12-2019

 

 

 

 

[1] Raadpleeg: https://rekenkamer.rotterdam.nl/wp-content/uploads/2019/09/R.O.18.03-druk-op-inhuur.pdf en https://rekenkamer.rotterdam.nl/wp-content/uploads/2019/09/R.O.18.03-aanvulling-rapport-raad.pdf.

 

[2] Bron: datasysteem gemeente Rotterdam.

Indiener(s)