Antwoord op vragen van het lid Stoffer over de voornemens aangaande de verhuizing van de marinierskazerne naar Vlissingen

Hierbij ontvangt u de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Stoffer (SGP) over de voornemens aangaande de verhuizing van de marinierskazerne naar Vlissingen. Deze vragen zijn ingezonden op 23 januari 2020 met kenmerk 2020Z01043.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Drs. B. Visser

Vragen van het lid Stoffer (SGP) over de voornemens aangaande de verhuizing van de marinierskazerne naar Vlissingen, ingezonden op 23 januari 2020 met kenmerk 2020Z01043.

1.

Kent u het bericht 'Zeeland eist opheldering over marinierskazerne'? 1)

Ja.

2.

Klopt de bewering van vertegenwoordigers van de provincie Zeeland, per brief van 22 januari 2020, dat in de ministerraad van 17 januari 2020 een voorstel zou zijn geagendeerd over vestiging van de marinierskazerne in (omgeving) Apeldoorn? Zo nee, kunt u op korte termijn gedetailleerd inzicht geven in uw concrete plannen aangaande de voorgenomen verhuizing van de marinierskazerne naar Vlissingen, inclusief tijdpad? Zo ja, kunt u zich voorstellen dat de vertegenwoordigers van de provincie Zeeland “zeer verrast” zijn over deze gang van zaken? Wat is in dat geval het (economische) perspectief voor de regio Zeeland waar de komst van de kazerne, met het oog op de creatie van werkgelegenheid en extra bestedingen, “van eminent belang” genoemd wordt?

In de brief van 24 januari jl. (Kamerstuk 2020D02504) heb ik het dilemma van het kabinet inzake de verhuizing van het Korps Mariniers geschetst. Deze situatie heeft veel onduidelijkheid opgeleverd.

Ik realiseer mij daarmee dat het proces tot nu toe niet goed is verlopen en dit betreur ik. Het vertrouwen van Zeeland in het kabinet is hierdoor geschaad en wij beseffen dat dit moet worden hersteld. Duidelijkheid is voor alle partijen van groot belang, zoals ook naar voren kwam in de gesprekken die inmiddels met Zeeland zijn gevoerd. Het kabinet neemt inzake de verhuizing daarom twee voorgenomen besluiten. Enerzijds het voorgenomen besluit om de marinierskazerne niet in Vlissingen te bouwen en anderzijds het voorgenomen besluit om gezamenlijk te werken aan een voor zowel Zeeland als het kabinet aanvaardbaar compensatiepakket, dat recht doet aan de geleden directe schade en perspectief biedt op duurzame sociaaleconomische effecten voor de regio vergelijkbaar met wat de beoogde komst van de marinierskazerne de regio zou hebben gebracht. In deze brief licht ik beide voornemens verder toe.

Voor de verdere inhoud verwijs ik u naar mijn brief ‘voorgenomen besluiten inzake verhuizing Korps Mariniers en compensatie Zeeland’ die op 14 februari aan uw Kamer is verzonden.

1) RD.nl, 21 januari 2020, 'Zeeland eist opheldering over marinierskazerne’

Indiener(s)