Antwoord op vragen van het lid Van der Linde over het bericht ‘Rekenrentes in andere EU-landen dalen licht’

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid Van der Linde (VVD) over het bericht ‘Rekenrentes in andere EU-landen dalen licht.

de minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

  1. Koolmees

2019Z26059

(ingezonden 20 december 2019)

Vragen van het lid Van der Linde (VVD) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht ‘Rekenrentes in andere EU-landen dalen licht’.

  1. Bent u bekend met het artikel ‘Rekenrentes in andere EU-landen dalen licht’?1)2) Wat is uw reactie op dit artikel?

Ja, ik ben bekend met het artikel. Ik constateer dat de veranderde economische omgeving ook een neerwaartse invloed heeft op de rekenrentes in landen die niet de risicovrije rente hanteren, maar rekenrentes hanteren gebaseerd op verwacht rendement en een vast percentage.

  1. Hoe verklaart u dat Denemarken, dat een lagere rekenrente heeft dan Nederland, een beter gekapitaliseerd stelsel heeft volgens de European Insurance and Occupational Pensions Authority (Eiopa) en één van de beste stelsels ter wereld volgens Mercer? 3)

Zie het antwoord op vraag 3.

  1. Hoe verklaart u dat Zweden, dat een vergelijkbare rekenrente hanteert als Nederland, volgens de Eiopa-methode een beter gekapitaliseerd pensioenstelsel heeft dan Nederland?

De mate waarin pensioenen voldoende door kapitaal gedekt zijn, varieert inderdaad tussen landen. De verschillen kunnen een technische oorsprong hebben, zoals een andere meetmethode, waardoor een optisch verschil ontstaat. Zoals het lid Van der Linde correct stelt, is een andere rekenrente niet een technische verklaring die in dit geval opgaat. Daarnaast kunnen meer fundamentele oorzaken leiden tot deze verschillen, waarbij het niet gelukt is te achterhalen in welke mate welke oorzaak tot een verschil heeft geleid. Fundamentelere oorzaken die leiden tot verschillen in kapitalisatie zijn bijvoorbeeld de financiële uitgangspositie van fondsen, de mate waarin de premie-inleg kostendekkend moet zijn, en de snelheid waarmee economische mee- en tegenvallers in de pensioenen verwerkt worden.

  1. Deelt u de analyse (die uit het artikel blijkt) dat een lage rekenrente geen verklaring is voor dekkingstekorten, als de twee best gekapitaliseerde pensioenstelsels (Zweden en Denemarken) een op marktrente gebaseerde rekenrente hebben? Zo nee, waarom niet?

Ik deel deze analyse.

  1. Waarom is het dekkingstekort voor Nederlandse fondsen onder de Eiopa-methode (3%) groter dan onder de nationale methode (1%)?

De verschillen in (aanvangs)dekkingsgraden volgens de Nederlandse en de EIOPA-methode zijn als volgt te duiden:

  • De EIOPA-methode waardeert naast de toezegging óók de mogelijke toekomstige toeslagverlening. Daarmee nemen de verplichtingen onder de EIOPA-methode toe voor de Nederlandse fondsen en ook het dekkingstekort.
  • Daarnaast wordt er in de EIOPA-methode een risicomarge gehanteerd op de verplichtingen. Ook hiermee nemen de verplichtingen onder de EIOPA-methode toe en eveneens het dekkingstekort.
  • De EIOPA rentecurve ligt hoger dan de Nederlandse, wat de verplichtingen onder de EIOPA-methode lager maakt en het dekkingstekort eveneens.
  1. In hoeverre wordt het tekort van de Nederlandse fondsen verklaard door de slechte beursresultaten in het laatste kwartaal van 2018?

De peildatum van elke stresstest heeft uiteraard invloed op de startpositie van de deelnemende fondsen, maar de invloed op de impact van het stressscenario is beperkt, aangezien voor de impact van het stress scenario wordt gekeken naar het verschil tussen de beide scenario’s waarin de startpositie gelijk is.

  1. Wat zijn de majeure verschillen tussen het Nederlandse en het Belgische pensioenstelsel?

In haar landenstudies geeft de OESO op hoofdlijnen een beschrijving van de pensioenstelsels van individuele landen. De beschrijving van het pensioenstelsel van België is te vinden via: https://www.oecd.org/els/public-pensions/PAG2019-country-profile-Belgium.pdf.

Wat betreft het toezichtkader – waar de landenstudie niet op ingaat – heeft België een toezichtkader dat, ten opzichte van het Nederlandse toezichtkader, meer ‘principle based’ is. Als gevolg hiervan is er binnen het Belgische toezichtkader veel ruimte voor eigen invulling door de pensioenuitvoerder, dan wel de werkgever. Hierbij dient te allen tijde een consistent geheel te zijn tussen de toezegging, de financiering en het beleggingsbeleid. De aan te houden voorzieningen en buffers worden zodanig bepaald, dat de toezegging met voldoende mate van zekerheid waargemaakt kan worden.

  1. Wat is de reden dat België volgens de Eiopa-methode een beter gekapitaliseerd pensioenstelsel heeft?

Het verschil volgt voornamelijk uit de aanwezigheid van een sponsorgarantie van de werkgever bij de Belgische fondsen.

  1. Kunt u aangeven welke gevolgen de stresstest heeft voor het Nederlandse pensioenstelsel? In hoeverre vindt u een dekkingstekort van 22% in een slecht scenario realistisch?

De stresstest van EIOPA heeft geen direct gevolgen voor het Nederlandse pensioenstelsel. DNB heeft de resultaten van de stresstest besproken met de betrokken fondsen en PPI’s.

Het scenario dat voor de stresstest is gebruikt, is een zwaar negatief, maar realistisch scenario. Als Nederlandse fondsen voldoende vereist eigen vermogen hadden gehad, hadden zij de klap uit de stresstest op kunnen vangen.

  1. Deelt u de mening dat er grote verschillen zitten tussen pensioenstelsels in Europese landen en het zowel onwenselijk als onpraktisch is daar een geharmoniseerd toezichtkader op te plaatsen? Zo nee, waarom niet?

Ik deel deze mening.

1) 18 december 2019 in PensioenPro; https://pensioenpro.nl/pensioenpro/30037714/rekenrentes-in-andere-eulanden-dalen-licht

2) https://eiopa.europa.eu/Pages/News/EIOPA-publishes-its-fourth-annual-analysis-on-the-use-and-impact-of-longterm-guarantees-measures-and-measures-on-eq-ri.aspx

3) https://www.ipe.com/netherlands-denmark-first-class-in-melbourne-mercer-pensions-index/10033974.article

Indiener(s)