Antwoord op vragen van het lid Hijink over het bericht dat de overname van jeugdzorginstelling Juzt is afgeketst

Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Hijink (SP) over het bericht dat de overname van jeugdzorginstelling Juzt is afgeketst (2019Z20022)

1.

Wat is uw reactie op het bericht dat de overname van de bijna failliete jeugdzorginstelling Juzt is afgeketst?

1.

Op 18 en 25 oktober 2019 heb ik uw Kamer geïnformeerd over financiële ontwikkelingen bij jeugdhulpaanbieder Juzt en de besluitvorming door de regio’s in West-Brabant over de borging van de continuïteit van zorg die door Juzt geboden wordt[1]. Met de besluitvorming van gemeenten en liquiditeitssteun van het ministerie van VWS is in oktober jl. is een faillissement van Juzt voorkomen. Gegeven deze besluitvorming heeft het ministerie op 26 november jl. met Juzt, West-Brabant-Oost (WBO) en West-Brabant-West (WBW) herziene bestuurlijke afspraken gemaakt over de gecontroleerde zorgoverdracht en afbouw van Juzt. Dat betekent dat de kinderen en vrouwen in de opvang de zorg blijven ontvangen die zij nodig hebben.

2.

Bent u in overleg met de negentien gemeenten in West-Brabant en weet u waarom zij een overname van het bijna failliete Juzt, hebben geblokkeerd? Kunt u uw antwoord toelichten?

3.

Voor welk deel van de genoemde 12 miljoen euro zou het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport garant staan en voor welk deel de gemeenten in West-Brabant?

4.

Welke voorwaarden zijn er door u verbonden aan het deel waarvoor het ministerie garant staat? Stonden die voorwaarden een overname door een andere partij in de weg?

2, 3 en 4

Op 16 juli 2019 heb ik uw Kamer geïnformeerd over financiële ontwikkelingen bij jeugdhulpaanbieder Juzt en de bestuurlijke afspraken die ik met Juzt en gemeenten in de regio’s WBO en WBW heb gemaakt over de gecontroleerde zorgoverdracht en afbouw van Juzt [2]. Sinds 16 juli is het ministerie vanuit haar rol als stelselverantwoordelijke toe blijven zien op de borging van de continuïteit van zorg door monitoring vanuit de Jeugdautoriteit, toezicht op de kwaliteit en veiligheid van zorg door de IGJ en het beleggen van meerdere bestuurlijke overleggen.

In mijn brief van 16 juli heb ik aangekondigd dat ik, met het oog op borging van zorgcontinuïteit van cruciale jeugdhulp en vrouwenopvang, bereid ben in dit specifieke geval maximaal € 3 miljoen tijdelijke liquiditeitssteun te bieden. Om de continuïteit van zorg te borgen via een gefaseerde overdracht van de zorg naar andere aanbieders hebben Breda en Oosterhout in WBO het voortouw genomen om een lening van € 7 miljoen te verstrekken. De 9 gemeenten in WBW dragen € 3,25 miljoen bij.

Zoals beschreven in mijn brief van 18 oktober 2019 heeft het ministerie van VWS met oog op de borging van continuïteit van zorg de € 3 miljoen tijdelijke liquiditeitssteun ook verleend. Deze dient binnen een jaar terugbetaald te worden.

5.

Wat zijn de gevolgen van het feit dat de gemeenten nu gaan voor een scenario waarbij Juzt verder moet in ‘fors afgeslankte’ vorm, voor de zorgcontinuïteit voor de 1.800 kinderen en jongeren?

5.

Eind december 2019 heeft Juzt in samenwerking cq afstemming met betrokken regio’s een concreet plan opgesteld. In mijn brief van 15 januari 2020 [3] heb ik uw Kamer geïnformeerd over de gefaseerde zorgoverdracht van cliënten bij Juzt aan andere zorgaanbieders.

WBO en WBW lopen een ander tempo. WBO en Juzt zijn momenteel met verschillende zorgaanbieders in gesprek met als doel de gecontroleerde overdracht van zorg van alle cliënten van Juzt in de loop van 2020 te realiseren. WBO geeft aan dat hierbij wordt ingezet op het behoud van de relatie tussen cliënt en behandelaar en het doorgaan van de lopende behandeltrajecten.

De zorg die door Juzt geleverd wordt aan cliënten uit WBW kan in deze regio door andere zorgaanbieders worden overgenomen. Een abrupte onderbreking van het zorgtraject is echter onwenselijk. WBW draagt daarom de zorg aan haar cliënten in overleg met cliënten en ouders gefaseerd over aan de andere zorgaanbieders in de regio. WBW heeft in december 2019 nagenoeg alle verblijfszorg overgedragen aan andere zorgpartijen.

De herstructurering heeft geen effect op de kinderen die in pleeggezinnen wonen. Zij kunnen in het vertrouwde pleeggezin blijven wonen.

6.

Draagt het ministerie ook bij aan de kosten voor dit scenario? Zo ja, voor hoeveel en welke voorwaarden zijn hieraan verbonden?

7.

Wat zijn de totale kosten voor het scenario waar de gemeenten nu voor gaan? Zijn die meer of minder dan de 12 miljoen euro die een overname zou hebben gekost?

6 en 7

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 2, 3 en 4.


8.

Wat hebben beide scenario’s voor gevolgen voor de 1.800 kinderen en jongeren en de circa 600 medewerkers? Kunt u zich hun zorgen voorstellen?

9.

Wat vindt u ervan dat de verantwoordelijk wethouders zwijgen in alle talen, terwijl de onrust onder cliënten en hun ouders toeneemt?

8 en 9

Ik kan me de zorgen die de onzekere situatie eind 2019 heeft opgeleverd bij kinderen die jeugdhulp ontvangen van Juzt, hun ouders/verzorgers en medewerkers van Juzt goed voorstellen. De medewerkers en cliënten worden op de hoogte gehouden door hun betreffende regio (WBO of WBW) en Juzt. De precieze uitvoering van het gecontroleerd overdragen van zorg en – zoveel mogelijk – medewerkers vindt in de eerste helft van 2020 plaats. Omdat cliënten, ouders en medewerkers van Juzt al lange tijd in onzekerheid zitten, is het van belang dat zij bij de verdere uitvoering van de zorgoverdracht goed betrokken blijven en perspectief houden. Juzt heeft laten weten dat zij hierover intensief in gesprek blijft met de cliëntenraad, de ondernemingsraad en vakbonden.

Vanuit mijn rol als stelselverantwoordelijke blijf ik toezien op de borging van de continuïteit van zorg. De IGJ blijft eveneens toezicht houden op de kwaliteit en veiligheid van de zorg die Juzt levert en de zorg die wordt overgedragen.

10.

Als de genoemde overnamekandidaat evenals klaarblijkelijk Juzt, de jeugdzorg niet voor het beschikbare budget kan bieden, moet dan niet de conclusie zijn dat het budget te krap is?

11.

Bent u en/of zijn de gemeenten ook bereid structureel geld bij te dragen aan goede jeugdzorg in West-Brabant, of is het na deze zoveelste financiële injectie wachten op nieuwe problemen?

10 en 11

Het kabinet heeft bij Voorjaarsnota extra geld uitgetrokken voor de uitvoering van de Jeugdwet: € 420 miljoen in 2019, € 300 miljoen in 2020 en € 300 miljoen in 2021. We onderzoeken volgend jaar of gemeenten structureel (na 2021) extra middelen nodig hebben voor de uitvoering van de Jeugdwet.

Rijk en VNG hebben dit voorjaar geconcludeerd dat - naast het extra geld - ook een betere organisatie van het jeugdstelsel nodig is om de beloften van de Jeugdwet te kunnen inlossen. Op 7 november 2019 hebben de minister voor Rechtsbescherming en ik uw Kamer geïnformeerd over onze voornemens het bericht dat de overname van jeugdzorginstelling Juzt is afgeketst [4]. Een niet vrijblijvende manier van (boven-) regionaal samenwerken van gemeenten is nodig om de continuïteit van specifieke vormen van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering te borgen. Samenwerking van gemeenten is in het belang van kinderen en gezinnen, omdat het leidt tot een stabieler aanbod van hulp voor jeugdigen met complexe problemen. Door regionaal samen te werken kan zowel aan de kant van de gemeenten als van jeugdhulpaanbieders bespaard worden op inkoopkosten en administratieve lasten en kan een regionale inbedding van de specialistische zorg worden gerealiseerd. Hierdoor ontstaat de noodzakelijke ruimte voor transformatie, om de jeugdhulp integraal en dichtbij het kind aan te bieden. Voor 1 maart 2020 zullen wij uw Kamer nader informeren over onze beleidsvoornemens daartoe.

12.

Bent u gelet op de acute problemen bij Juzt en groeiende ongerustheid bereid deze vragen zo snel mogelijk te beantwoorden?

12.

Ja.

1) BN/De Stem, “Overname Juzt afgeketst”



[1] 1600443-197506-J en 1604703-1977889-J

[2] TK 2018-2019 31839, nr. 692

[3] Commissiebrief Tweede Kamer inzake Verzoek om beantwoording van specifieke vragen met betrekking tot de sluiting van diverse jeugdzorginstellingen,

[4] 1607421-198237-J

Indiener(s)