Antwoord op vragen van de leden Van den Hul en Gijs van Dijk over de stevige impact van armoede op leerlingen in het basisonderwijs

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de leden Van den Hul en Gijs van Dijk (beiden PvdA) over de stevige impact van armoede op leerlingen in het basisonderwijs (2019Z25016), ingezonden op 12 december 2019.

Kansengelijkheid en Onderwijsondersteuning

Rijnstraat 50

Den Haag

Postbus 16375

2500 BJ Den Haag

www.rijksoverheid.nl

Onze referentie

17897073

Mede namens de staatssecretaris van Sociale zaken en Werkgelegenheid,

de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Arie Slob

2019Z25016

(ingezonden 12 december 2019)

Vragen van de leden Van den Hul en Gijs van Dijk (beiden PvdA) aan de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de stevige impact van armoede op leerlingen in het basisonderwijs

1. Deelt u de mening dat ernaar gestreefd dient te worden dat kinderen op school zeker kunnen zijn van gelijke kansen, ongeacht hun thuissituatie?

Ja, die mening deel ik.

2. Hoe beoordeelt u in dit licht dat volgens DUO Onderwijsonderzoek & Advies meer dan de helft van de leerkrachten in het basisonderwijs het leven in armoede een negatieve invloed heeft op de leerprestaties van hun leerlingen en volgens driekwart van de leerkrachten negatieve invloed op de sociaal-emotionele ontwikkeling van hun leerlingen? [1]

Het leven in armoede kan grote gevolgen hebben voor het leven en leren van kinderen. Juist vanwege de beschreven schrijnende gevallen heeft het kabinet de volle aandacht voor de bestrijding van armoede onder kinderen.

3. Deelt u de mening dat ook het derde deel van de basisscholen dat nu geen specifieke maatregelen neemt om de gevolgen van armoede bij leerlingen tegen te gaan, daar wèl toe zou moeten overgaan en ouders zou moeten doorverwijzen naar hulpverleners/hulporganisaties en ‘potjes’ voor leerlingen zouden moeten vormen voor leerlingen die deelname aan schoolreisjes / buitenschoolse activiteiten niet kunnen betalen, of anderszins beleid zouden moeten ontwikkelen gericht op gelijke kansen voor kinderen die opgroeien in armoede?

Scholen kunnen armoede niet oplossen, maar kunnen de armoedesituaties wel signaleren en er op de juiste manier mee omgaan. Het is mooi om te lezen dat er scholen zijn die hier heel actief in zijn. Met de staatssecretaris van SZW zet ik in op ondersteuning van scholen in het omgaan met armoede op scholen, zoals te lezen is in het antwoord op vraag 4. Daarnaast is in dit verband van belang dat uw Kamer recent een initiatiefwetsvoorstel heeft aangenomen dat verbiedt dat kinderen worden uitgesloten van deelname aan activiteiten als hun ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet (kunnen) betalen.[2]

4. Welk beleid gaat u samen met de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ontwikkelen om de armoedeproblematiek van kinderen op de basisscholen tegen te gaan?

Het kabinet heeft de aanpak van armoede onder kinderen hoog op de agenda staan en trekt sinds 2017 jaarlijks € 100 miljoen extra uit om de armoede onder kinderen aan te pakken, waarvan € 85 miljoen euro naar gemeenten gaat.

Gemeenten hebben de verantwoordelijkheid voor het lokale armoedebeleid en hebben ook de middelen om kinderen in armoede te ondersteunen. Ook gaat er € 10 miljoen naar vier landelijke armoedepartijen (Stichting Leergeld, Jeugdfonds Sport & Cultuur, Stichting Jarige Job en Nationaal Fonds Kinderhulp). De staatssecretaris van SZW heeft uw Kamer in april 2019 per brief geïnformeerd over de wijze waarop het kabinet in samenwerking met de VNG invulling geeft aan vier ambities om de kinderarmoede verder te reduceren.[3]

Met de staatssecretaris van SZW onderschrijf ik dat scholen een belangrijke rol kunnen hebben in de aanpak van kinderarmoede. Ze kunnen armoede signaleren en gezinnen doorverwijzen naar passende sociale, maatschappelijke en/of financiële steun. Het kabinet voert in reactie op aanbevelingen van de SER en de Kinderombudsman een project uit om scholen te ondersteunen in het omgaan met armoede onder kinderen. [4] In samenwerking met scholen, de Hanze Hogeschool en de Hogeschool Rotterdam is in dat kader in juni 2019 een brochure uitgebracht met aansprekende voorbeelden van hoe scholen in de huidige situatie omgaan met signalen van armoede. [5] Deze brochure is verspreid onder scholen, gemeenten, fondsen en andere maatschappelijke organisaties.

In het voorjaar 2020 komt een handreiking uit met concrete tips over hoe scholen invulling kunnen geven aan het signaleren van armoede, hoe zij ouders met een hulpvraag goed kunnen doorverwijzen en hoe zij op het niveau van de school sociale steun kunnen bieden aan ouders en leerlingen. De inzichten hiervoor zijn opgedaan in een aantal pilots met scholen in de regio Groningen en Rotterdam.

SZW en OCW vinden het van belang om deze handreiking actief onder de aandacht te brengen bij scholen, gemeenten en andere partijen, zodat zij er daadwerkelijk gezamenlijk mee aan de slag kunnen. Scholen alleen kunnen de armoede in gezinnen niet oplossen. Het Jeugdeducatiefonds zal daarom de handreiking implementeren bij een aantal scholen, in lijn met de recent aanvaarde motie Bruins/ Gijs van Dijk. [6]

Via de Gelijke Kansen Alliantie is OCW veel in gesprek met gemeenten en scholen om te komen tot een integrale aanpak op lokaal niveau om kinderen van ouders met een lagere sociaaleconomische status te helpen. Ik heb u recent geïnformeerd over de eerste agenda’s. [7]

Zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2019/06/12/omgaan-met-armoede-op-scholen . Zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2019/06/12/omgaan-met-armoede-op-scholen .



[1] Rapportage Armoede onder leerlingen in het basisonderwijs van DUO Onderwijsonderzoek & Advies (zie: https://www.duo-onderwijsonderzoek.nl/wp-content/uploads/2019/12/Onderzoek-armoede-leerlingenbasisonderwijs-

9-december-2019-definitief.pdf).

[2] Kamerstukken II, vergaderjaar 2018/19, 35 063, nr. 2.

[3] Kamerstukken II, 2018/19, 24515, nr. 484.

[4] Kamerstukken II, 2017/18, 24515, nr. 430.

[6] Kamerstukken II, 2017/18, 35 300 XV, nr. 66.

[7] Kamerstukken II, vergaderjaar 2019/20, 35 300 VIII, nr. 120.

Indiener(s)