Antwoorden van de minister voor Rechtsbescherming op de vragen van
het lid Van Nispen (SP) aan de over de actie #ikpiketnietmeer van 1
t/m 14 januari 2020 en het breken van deze staking (ingezonden 16
december 2019, nr. 2019Z25307)
Vraag 1
Hoeveel sociaal advocaten hebben zich minder aangemeld voor de
piketdiensten in de periode 1 t/m 14 januari 2020 dan we redelijkerwijs
hadden mogen verwachten op basis van cijfers van eerdere jaren?
Antwoord 1
De raad voor rechtsbijstand heeft mij laten weten dat deze informatie niet
te achterhalen is. Advocaten geven voorafgaand hun beschikbaarheid op voor
de gehele roosterperiode van een half jaar. Vervolgens worden advocaten op
basis van hun beschikbaarheid naar evenredigheid ingeroosterd voor het
betreffende rooster en rechtsgebied in dat semester. Dit kan bijvoorbeeld
betekenen dat een advocaat voor zijn of haar evenredige deel in een latere
periode van het eerste semester wordt ingedeeld. Het rooster geeft dus geen
betrouwbaar beeld van het aantal advocaten dat zich voor een bepaalde
periode in een semester had aangemeld.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat 39% van de sociaal advocaten gaat staken? Klopt
dat cijfer?
Antwoord 2
Uit informatie van de raad voor rechtsbijstand blijkt dat 39% van de
piketadvocaten zich niet beschikbaar heeft gesteld voor het verlenen van
rechtsbijstand in de eerste twee weken van januari 2020. De raad vraagt bij
het opmaken van de piketroosters de advocaten niet naar de redenen van
niet-beschikbaarheid. Het valt dan ook niet te zeggen welk deel van de
genoemde 39% niet beschikbaar zou zijn vanwege aangekondigde acties.
Overigens wordt een beschikbaarheid van 100% in de praktijk nooit gehaald.
Vraag 3
Waarom kon u de Kamer eerder niet informeren over het aantal stakende
advocaten? 1)
Antwoord 3
Nadat de Nederlandse orde van advocaten (NOvA) en de
specialisatieverenigingen hadden aangegeven dat de aangekondigde acties wat
hen betreft van de baan waren, konden advocaten tot en met 1 december jl.
opnieuw hun beschikbaarheid opgeven voor de eerste twee weken van januari.
Vervolgens waren enkele dagen nodig om te bezien welke piketroosters alsnog
op de normale manier konden worden gevuld. Hierna zijn de antwoorden op de
vragen van het lid Van Nispen van 22 november jl. (nr. 2019Z23006) op 6
december jl. naar uw Kamer verzonden.
Vraag 4
Klopt het dat in diverse regio’s veel advocaten gaan staken en dat
bijvoorbeeld in de regio Ede-Wageningen 100% staakt en dus niet
deelneemt aan piketdiensten in de eerste twee weken van 2020?
Antwoord 4
Zoals ik ook heb geantwoord naar aanleiding van de Kamervragen van het lid
Van Nispen van 22 november jl., heeft de raad voor rechtsbijstand op een
paar uitzonderingen na alle piketroosters op de normale manier kunnen
vullen. Er zijn desalniettemin advocaten die de aangekondigde acties hebben
gehandhaafd. Voor specifiek de advocaten in piketzaken straf en jeugd in de
regio Ede-Wageningen heeft de raad voor rechtsbijstand aangegeven dat 100%
staakt.
Vraag 5
Wat zegt deze stakingsbereidheid in sommige regio’s over de
verontwaardiging van deze beroepsgroep over het toegezegde incidentele
geld waarmee u denkt de woede te hebben gesust?
Antwoord 5
Over de mogelijke wens tot het vasthouden aan acties spreek ik geen oordeel
uit. Het is aan iedere advocaat om hierin zelf een afweging te maken.
Vraag 6
Klopt het bericht dat door de Raad voor Rechtsbijstand een forse
beschikbaarheidsvergoeding van 1350 euro voor drie dagen piket wordt
geboden aan advocaten uit andere regio’s om het piketrooster alsnog
gevuld te krijgen? Hoe zit dit precies? Wat is uw rol hierin geweest?
Antwoord 6
Om ervoor te zorgen dat ook in de eerste twee weken van januari in heel Nederland de direct noodzakelijke rechtsbijstandverlening is verzekerd, zijn maatregelen getroffen. De raad voor rechtsbijstand heeft contact opgenomen met advocaten die zich beschikbaar hebben gesteld voor de verlening van rechtsbijstand. Hen is gevraagd of zij bereid zijn in een andere regio bij te springen of meer piketdiensten te vervullen dan gebruikelijk is. Deze advocaten ontvangen hiervoor een aangepaste vergoeding, omdat van hen gevraagd wordt meer dan gebruikelijk beschikbaar en bereikbaar te zijn. De vergoeding is gebaseerd op een geschat aantal zaken gedurende een piketdienst. Voor dat aantal ontvangen zij een gegarandeerde forfaitaire vergoeding. Als zij in die periode meer zaken doen, kunnen zij het meerdere declareren volgens de normale regels. De hoogte van deze vergoeding is in samenspraak tussen mij en de raad tot stand gekomen.
Vraag 7
Waarom weigert u al heel erg lang om sociaal advocaten een redelijke
vergoeding te bieden en vindt u vervolgens het bieden van een forse
beschikbaarheidsvergoeding een aanvaardbare oplossing voor de hinder
die ondervonden wordt door een actie van sociaal advocaten die terecht
actie voeren voor een redelijke vergoeding? Vindt u dat geen
oneigenlijk middel om een stakingsactie de kop in te drukken?
Vraag 8
Vindt u niet dat deze extra beschikbaarheidsvergoeding beter verdeeld
kan worden onder alle sociaal advocaten die al jaren verzoeken om een
redelijke vergoeding?
Antwoord 7 en 8
Over mijn voornemens ten aanzien van de overstap naar een modern en
financieel duurzaam stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand en een
daarbij passende vergoeding voor sociaal advocaten heb ik uw Kamer bij
verschillende gelegenheden geïnformeerd. [1] Ik ben van mening dat ook
advocaten mogen staken. Dat daarvan hinder wordt ondervonden, is niet te
vermijden. Ik reken het evenwel tot mijn (stelsel-)verantwoordelijkheid om
te bewaken dat de noodzakelijke rechtsbijstand te allen tijde gewaarborgd
is. Daarom heb ik, in samenspraak met de raad voor rechtsbijstand, gewerkt
aan aanvullende maatregelen om dit te bewerkstelligen.
Vraag 9
Waar komt dit geld nu opeens vandaan?
Vraag 10
Als deze bedragen nu wel beschikbaar zijn om er voor te zorgen dat
advocaten beschikbaar zijn voor piketdiensten, waarom kan dat dan niet
altijd geboden worden?
Antwoord 9 en 10
De in het antwoord op de vragen 7 en 8 bedoelde vergoedingen zijn, in het
kader van een noodmaatregel, slechts in een beperkt aantal gevallen
toegekend. Deze kosten kunnen daarom worden opgevangen binnen de begroting
van de raad voor rechtsbijstand.
1) Kamervragen 2019Z23006
[1] Kamerstukken II 2018/19, 31 753, nr. 155; Kamerstukken II 2018/19, 31 753, nr. 159;
Kamerstukken II 2018/19, 31.753, nr. 177; Kamerstukken II 2019/2020, 31 753, nr. 190.