1326
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat het Lage inkomensvoordeel (LIV) een kapitaal kost per extra werkende persoon (ingezonden 12 december 2019).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 15 januari 2020).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht naar aanleiding van het
onderzoek van SEO naar de effecten van het Lage
inkomensvoordeel (LIV) op arbeidsparticipatie waaruit blijkt
dat de maatregel per extra werkende een kapitaal kost?1 2
Antwoord 1
Het LIV is een tegemoetkoming voor werkgevers die werknemers in
dienst hebben met een loonniveau van 100 tot 125 procent van
het wettelijk minimumloon (WML). Uit het onderzoek van SEO
blijkt dat de netto arbeidsparticipatie van het aantal
werkenden op deze loonniveaus na de invoering van het LIV in
2017 met 0,0 tot 0,2 procentpunt3 is gestegen. Omgerekend in
aantallen werkenden komt dit neer op een effect tussen de 3.000
en 23.000 extra werkende personen. Dat is positief. Het CPB
verwachtte oorspronkelijk een toename van de netto
arbeidsparticipatie van 0,1 procentpunt.
Er kan echter de vraag worden gesteld of de kosten van het
huidige LIV opwegen tegen de extra gecreëerde banen en het
behoud van banen. Bovendien verwacht ik dat de effectiviteit
van het LIV door de halvering van het hoge tarief ter dekking
van de temporisering van de verhoging van de AOW-leeftijd zal
afnemen. Daarom is in het pensioenakkoord afgesproken om met
werkgevers een effectievere invulling van het geheel aan
instrumenten in de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) te
onderzoeken. Uitgangspunt is dat de Wtl een
arbeidsmarktinstrument moet zijn dat werkgevers, in samenhang
met andere instrumenten, (financieel) ondersteunt om mensen met
een structureel zwakke(re) positie op de arbeidsmarkt aan te
nemen of in dienst te houden.
Vraag 2
Klopt het dat het LIV over de periode dat er tussen de 3.000 en
23.000 extra werkende personen bij zijn gekomen, € 1 miljard
heeft gekost? Zo nee, hoeveel heeft het LIV dan gekost over de
genoemde periode?
Antwoord 2
In 2018 is er circa € 479 miljoen uitbetaald en in 2019 circa €
510 miljoen. De definitieve cijfers over 2019 komen na afloop
van het kalenderjaar 2019 beschikbaar bij de publicatie van het
jaarverslag van UWV.
Vraag 3
Is het juist dat elke extra persoon die dankzij het LIV aan het
werk is, tussen de € 43 duizend en € 333 duizend heeft gekost?
Zo nee, hoeveel heeft het LIV dan – eventueel bij benadering –
gekost per extra werkende persoon?
Antwoord 3
In het onderzoek van SEO wordt het effect van het LIV geschat
op 3.000 tot 23.000 extra werkende personen. Het geeft geen
reëel beeld om de uitgaven aan het LIV te delen door het
aantal extra werkende personen. Het LIV ziet namelijk niet
alleen op het creëren van extra banen, maar ook op het behoud
van bestaande banen.
Indien toch de uitgaven aan het LIV gedeeld worden door het
aantal extra werkenden, dan is de gemiddelde uitgave per extra
werkende 76.000 euro. Deze uitkomst is in lijn met hetgeen op
voorhand bekend was op basis van de CPB raming. Zoals in
antwoord 1 is aangegeven, ben ik met werkgevers in gesprek over
een effectievere invulling van de Wtl-instrumenten. Begin 2020
wordt uw Kamer daarover geïnformeerd.
Vraag 4
Bent u van mening dat de kosten van het LIV opwegen tegen het
zeer beperkt aantal extra gecreëerde banen? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 4
Zie het antwoord op vraag 1. In de komende periode ga ik verder
praten met werkgevers, conform de afspraak in het
pensioenakkoord, over een effectie- vere invulling van de
Wtl-instrumenten. Ik informeer uw Kamer over de resultaten van
deze gesprekken in het begin van 2020.
Vraag 5
Hoeveel extra werkende personen heeft het jeugd-LIV à € 125
miljoen per jaar opgeleverd gezien het feit dat het onderzoek
van SEO alleen betrekking heeft op het LIV?
Antwoord 5
Per 1 juli 2017 is het wettelijk minimumloon voor 18- tot en
met 22-jarigen verhoogd. Om werkgevers tegemoet te komen in de
verhoging van de loonkosten en daarmee ook om de negatieve
effecten op de werkgelegenheid voor jongeren te verminderen, is
tegelijkertijd het Jeugd-LIV geïntroduceerd. Doel van het
Jeugd-LIV is om de mogelijke negatieve werkgelegenheidseffec-
ten van de verhoging van het minimumjeugdloon te mitigeren. De
verhoging van het minimumjeugdloon voor 18- tot en met
22-jarige jongeren is niet of nauwelijks van invloed geweest op
hun arbeidsparticipatie, blijkt uit het SEO-onderzoek
«Verkenning effecten aanpassing minimum(jeugd)loon» van
september 2018. Dat er vrijwel geen effect is gevonden op de
arbeidspartici- patie is volgens het onderzoek mogelijk het
gevolg van het Jeugd-LIV als compensatiemaatregel.
Vraag 6
Bent u van mening dat de kosten van het jeugd-LIV opwegen tegen
het aantal extra gecreëerde banen? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, Aanhangsel 2
Antwoord 6
Zoals in antwoord 5 is aangegeven, is het doel van het
Jeugd-LIV om de mogelijke negatieve werkgelegenheidseffecten
van de verhoging van het minimumjeugdloon te mitigeren en niet
het creëren van extra banen.
In het pensioenakkoord is afgesproken om het jeugd-LIV met
ingang van 2024 af te schaffen.
Vraag 7
Hoeveel is sinds de invoering tot op heden in totaal uitgegeven
aan het LIV en het jeugd-LIV? En hoeveel gaat hieraan nog
uitgegeven worden volgens de huidige regeling?
Antwoord 7
Zie het antwoord op vraag 2 voor de uitgaven in 2018 en 2019.
De begrote uitgaven aan het LIV dalen vanaf 2021. Met ingang
van 2020 (uitbetaling in 2021) wordt het hoge tarief van het
LIV gehalveerd van maximaal € 2.000 naar maximaal € 1.000 per
jaar. Daardoor dalen de begrote uitgaven aan het LIV van € 505
miljoen in 2020 naar € 361 miljoen structu- reel.
De uitgaven aan het Jeugd-LIV bedroegen in 2019 (over 2018)
circa € 125 miljoen. De definitieve cijfers over 2019 komen
beschikbaar bij de publicatie van het jaarverslag van UWV. De
begrote uitgaven aan het Jeugd-LIV dalen vanaf 2021. Het
jeugd-LIV wordt met ingang van 2020 (uitbetaling 2021)
gehalveerd en met ingang van 2024 afgeschaft ter dekking van de
temporise- ring van de verhoging van de AOW-leeftijd.
Vraag 8
Per wanneer zal de in het pensioenakkoord afgesproken
bezuiniging van € 200 miljoen op het LIV en het jeugd-LIV
ingaan?
Antwoord 8
De eenmalige taakstelling van € 200 miljoen binnen de Wtl is
vanaf 2022 verwerkt als een structurele besparing van jaarlijks
€ 14,3 miljoen. De invulling van deze taakstelling is nog niet
bekend. Ik onderzoek met werkge- vers of voor het geheel aan
instrumenten in de Wtl tot een effectievere invulling gekomen
kan worden. Dit kan gevolgen hebben voor de vormgeving van
zowel het LIV als van de loonkostenvoordelen binnen de Wtl.
Vraag 9
Bent u gelet op de hoge kosten en minimale opbrengst, bereid om
het LIV helemaal af te schaffen en in te zetten voor
maatregelen die werknemers ten goede komen in plaats van de
grote bedrijven? Zo nee, kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 9
Zie het antwoord op vraag 1.
In de komende periode ga ik verder praten met werkgevers,
conform de afspraak in het pensioenakkoord, over een
effectievere invulling van de Wtl-instrumenten. Ik informeer uw
Kamer over de resultaten van deze gesprekken in het begin van
2020.
Vraag 10
Bent u bereid deze vragen ruim voor het algemeen overleg
Arbeidsmarktbe- leid (d.d. 15 januari 2020) te beantwoorden?
Antwoord 10
Dat is helaas niet gelukt.
1 Salarisnet, 22 november 2019 «Meer mensen hebben werk dankzij LIV» (https:// www.salarisnet.nl/2019/11/meer-mensen-hebben-werk-dankzij-liv/?vakmedianet-approve- cookies=1&_ga=2.1109361.1537023650.1576068539–1722534241.1576068539)
2 SEO Economisch Onderzoek, november 2019 ’Effecten van het Lage-inkomensvoordeel op de arbeidsparticipatie» (http://www.seo.nl/pagina/article/effecten-van-het-lage-inkomensvoordeel- op-de-arbeidsparticipatie/)
3 Afgerond op 1 decimaal.