Antwoord op vragen van de leden Koerhuis en Van der Linde over het bericht dat een dubieuze afbouwverzekeraar het project in Brielle niet af bouwt

Geachte voorzitter,

Bijgaand treft u, mede namens de minister voor Milieu en Wonen, de antwoorden aan op vragen van de leden Koerhuis en Van der Linde (beiden VVD) over het bericht dat een dubieuze afbouwverzekeraar een project in Brielle niet af bouwt.

Hoogachtend,

De minister van Financiën,

W.B. Hoekstra


2019Z18989

Vragen van de leden Koerhuis en Van der Linde (beiden VVD) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Financiën over het bericht dat een dubieuze afbouwverzekeraar het project in Brielle niet af bouwt (ingezonden 7 oktober 2019).

Vraag 1

Kent u het bericht 'Dubieuze afbouwverzekeraar bouwt niets af in Brielle: 'de aannemer komt uit de hel en de kopers hebben zich misdragen'?

Antwoord op vraag 1

Ja.

Vraag 2

Wat is uw reactie op dit bericht? Deelt u de mening dat een afbouwverzekering de kopers zou moeten beschermen tegen een mogelijk faillissement van de aannemer?

Antwoord op vraag 2

Ik deel uw mening dat indien in een afbouwverzekering is bepaald dat de verzekeraar aan kopers dekking verleent tegen een mogelijk faillissement van de aannemer, de verzekeraar die dekking moet verlenen. De verzekeraar bepaalt de polisvoorwaarden, en daarmee de reikwijdte van de dekking. In dit geval is de aannemer in zee gegaan met een verzekeraar zonder vergunning, die bovendien ongebruikelijke voorwaarden hanteert. Het lijkt er nu op dat deze kopers daardoor nu geen beroep kunnen doen op de verzekering. Zoals de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) eerder in een reactie op de vragen van het lid Nijboer[1] liet weten, is deze situatie zeer droevig. De betreffende verzekeraar heeft bovendien een directeur die in juli veroordeeld is voor het leiding geven aan een criminele organisatie, die tot oogmerk had het plegen van faillissementsfraude, valsheid in geschrifte en bedrog met de balans en winst- en verliesrekening.

Normaal gesproken draaien huizenkopers niet op voor de kosten van een faillissement van de aannemer indien zij een verzekering hebben gesloten die daartegen dekking biedt. Excessief gedrag onder marktpartijen in de Nederlandse woningmarkt dient te worden bestreden. Dat geldt in nog sterkere mate voor frauduleus gedrag. De minister voor Milieu en Wonen gaat daarom met de toezichthouder in kaart brengen hoe het risico op dergelijke situaties in de toekomst verder kan beperkt.

Vraag 3

Hoe vaak komt het voor dat bij de AFM melding gemaakt wordt van afbouwverzekeringen die mogelijk niet aan de wettelijke eisen voldoen? Hoe vaak wordt als gevolg hiervan opgetreden door de toezichthouder?

Antwoord op vraag 3

Het toezicht op Nederlandse verzekeraars is verdeeld over DNB en de AFM. DNB is verantwoordelijk voor het prudentieel toezicht en is de vergunningverlenende toezichthouder voor verzekeraars. De AFM oefent het gedragstoezicht uit. De beide toezichthouders hebben dus ieder hun eigen toezichtsmandaat en delen waar nodig over en weer informatie bijvoorbeeld naar aanleiding van signalen. De toezichthouders houden risicogestuurd toezicht. Signalen over mogelijke verzekeraars zonder vergunning passen binnen het aandachtsgebied van DNB en signalen over bijvoorbeeld misleidende informatieverstrekking bij de AFM. [2] Het aantal signalen met betrekking tot afbouwverzekeringen bij de AFM over de afgelopen jaren is zeer beperkt. Deze hebben niet tot opvolging geleid.

Vraag 4

Hoeveel aanbieders van afbouwverzekeringen zijn op de Nederlandse markt actief?

Antwoord op vraag 4

Afbouwverzekeringen worden in de wet- en regelgeving en het register van DNB niet als afzonderlijke verzekeringen onderscheiden. Deze producten kunnen in verschillende (gereguleerde en ongereguleerde) vormen en via verschillende kanalen worden aangeboden: de concrete dekking die de aanbieder aanbiedt is bepalend voor de juridische duiding. Deze producten kunnen een verzekering in de zin van de Wft zijn, en daarmee onder toezicht van DNB en AFM staan. De richtlijn solvabiliteit II bepaalt in beginsel dat een vergunning van een verzekeraar per branche van verzekering wordt verleend. Afhankelijk van de karakteristieken van de verzekering, kan de afbouwverzekering vallen onder de branche ‘borgtocht’. Momenteel zijn er 18 verzekeraars onder toezicht van DNB die deze branche aanbieden, daarvan lijkt volgens DNB één partij zich toe te leggen op producten ter afdekking van risico’s in de bouw.

Vraag 5

Op welke momenten moeten aanbieders van afbouwverzekeringen aan de AFM of een andere autoriteit verantwoording afleggen over hun producten?

Antwoord op vraag 5

In het kader van het regulier toezicht moeten aanbieders van (afbouw)verzekeringen op elk moment aan de AFM kunnen verantwoorden dat zij hebben gewaarborgd dat de door hen aangeboden verzekeringen geen afbreuk doen aan de doelstelling van de verzekernemers waarvoor de verzekering bedoeld is en dat productinformatie is afgestemd op die doelgroep. Dit volgt uit artikel 32, tweede lid, van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft.

Vraag 6

In hoeverre gelden voor het aanbieden van afbouwverzekeringen specifieke regels?

Antwoord op vraag 6

Ik ben niet bekend met specifieke regels voor afbouwverzekeringen. In algemene zin zijn de Wet op het financieel toezicht (en de daarop gebaseerde regels), de regels van de gedelegeerde verordening solvabiliteit II (EU) 2015/35) en het BW wat betreft verzekeringen en in het bijzonder schadeverzekeringen van toepassing.



[1] Antwoord van Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (15 oktober 2019) op vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister van BZK over gedupeerde huizenkopers in Brielle (ingezonden 25 september 2019).

[2] In beantwoording op de vragen van lid Nijboer over gedupeerde huizenkopers in Brielle (2 december 2019) is reeds ingegaan op de rol van DNB.