Het bericht ‘Rutte informeert Tweede Kamer onjuist over kunstverkoop Oranjes’

Vragen van de leden Belhaj en Sneller (beiden D66), Ellemeet en Özütok (beiden GroenLinks) aan de Minister-President over het bericht «Rutte informeert Tweede Kamer onjuist over kunstverkoop Oranjes» (ingezonden 20 december 2019).

Vraag 1

Kent u de berichtgeving over de verkoop van de Atlas Munnicks van Cleeff, het schilderij De Boschbrand van Raden Saleh1 en het bericht «Kunst uit nalatenschap Juliana tegen adviezen in niet in musea»?2

Vraag 2

Welke afspraak is er gemaakt over eventuele toekomstige verkoop van de Atlas Munnicks aan een buitenlandse partij? Wat is de juridische status van die afspraak? Klopt het dat het niet afdwingbaar is dat de Atlas in Nederland blijft? Zo ja, waarom heeft u eerder gezegd dat dit wel het geval zou zijn?

Vraag 3

Staat deze afspraak zwart op wit en zo ja, kunt u deze openbaren? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Kunt u toelichten op welke wijze een verkenning is uitgevoerd naar interesse van publieke instellingen in de Atlas Munnicks? Wie heeft deze verkenning uitgevoerd? Welke instellingen zijn benaderd? Waarom heeft dit niet tot een transactie geleid? Waarom is uiteindelijk besloten de Atlas aan een privépartij te verkopen?

Vraag 5

Kunt u bevestigen dat het Utrechts Archief, het Centraal Museum en de universiteitsbibliotheek van de Universiteit van Utrecht destijds niet zijn benaderd om de Atlas aan te schaffen? Zo niet, waarom geven zij dan aan dat zij nooit zijn benaderd? Zo ja, waarom zijn deze instellingen nooit benaderd?

Vraag 6

Hoe beoordeelt u de eerdere informatievoorziening aan de Kamer? Is deze in uw ogen volledig, correct en transparant geweest? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 7

Vindt u dat deze handelwijze wenselijk is geweest? Zo niet, wat gaat u doen om deze te verbeteren?

Vraag 8

Waarom is de Wbc-commissie van de Raad voor Cultuur niet betrokken geweest bij toetsing van verkoop van het schilderij De Boschbrand?

Vraag 9

Deelt u de mening dat de Wbc-commissie (Wet tot behoud van cultuurbezit) wel betrokken had moeten zijn? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat betrokkenheid in de toekomst is gegarandeerd? Zo nee, waarom niet?

Vraag 10

Deelt u de mening van de indieners dat kunstwerken uit de koninklijke collectie een bijzondere status hebben binnen het Koninkrijk der Nederlanden en dat de eigenaars, i.c. de koninklijke familie, bij eventuele verkoop rekening dienen te houden met deze bijzondere status? Deelt u de mening dat het om meer gaat dan slechts een privécollectie vanwege de wijze waarop de kunstwerken in de loop der tijd zijn verkregen? Deelt u de mening dat de huidige geheimzinnigheid omtrent verkopen onwenselijk is?

Vraag 11

Herinnert u zich de ophef over de verkoop van een ets van Rubens door prinses Christina? Herinnert u zich het daarop volgende advies van de commissie-Pechtold?3 Hoe staat het met de uitvoering van de adviezen van deze commissie?

Vraag 12

Herinnert u zich de ophef over de dubbel betaalde inboedel van de Koninklijke paleizen?4

Vraag 13

Hoe beoordeelt u de feitelijke en juridische correctheid van de informatie over «betalen met kunst» op de site van de belastingdienst?5

Vraag 14

Is het waar dat de koninklijke familie een deel van de erfbelasting na het overlijden van prinses Juliana in 2004 via deze speciale kwijtscheldingsregeling betaalde met kunstobjecten? Zo ja, heeft de familie een dergelijke brief van een directeur van een museum dat de werken graag tentoon wilde stellen ontvangen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke directeur van welk museum?

Vraag 15

Is het waar dat de commissie die de regeling beoordeelde het Rijk adviseerde de objecten daarna wel tentoon te stellen in bijvoorbeeld musea?

Vraag 16

Is het waar dat zeker twee prominente kunstwerken na de afhandeling van de erfenis «gewoon» in de koninklijke paleizen zijn gebleven, buiten zicht van het publiek? Zo ja, waarom? Hoe staat dit in verhouding tot de informatie op de site van de belastingdienst waarin wordt gesteld dat het bedrag aan erfbelasting pas wordt kwijtgescholden als het voorwerp is overgedragen, waarna het Rijk het voorwerp in bruikleen zal geven bij het museum?

Vraag 17

Kunt u bevestigen dat het inderdaad gaat om twee kunstwerken of sluit u niet uit dat het er meer zijn? Zo ja, om hoeveel en welke kunstwerken gaat het?

Vraag 18

Bent u bereid te bevorderen dat de kunstwerken zo snel mogelijk tentoon gesteld worden op de manier zoals dit oorspronkelijk in de regeling bedoeld is? Zo nee, waarom niet?

Vraag 19

Klopt het juridisch gezien dat wanneer de kunstwerken alleen zichtbaar zijn en blijven voor de koninklijke familie en haar eventuele bezoekers, en niet voor een breed publiek tentoongesteld worden, het openstaande bedrag aan erfbelasting alsnog voldaan moet worden?

Vraag 20

Wilt u al deze vragen separaat beantwoorden?