Het kennelijk uitblijven van bestuurlijk overleg met de convenantpartners over het onverdoofd slachten

Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het kennelijk uitblijven van bestuurlijk overleg met de convenantpartners over het onverdoofd slachten (ingezonden 21 november 2019).

Vraag 1

Kunt u zich herinneren dat u op 8 februari 2018 tijdens een algemeen overleg over de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit in antwoord op vragen en zorgen over het onverdoofd slachten van dieren zei: «Maar ik heb wel aangegeven dat ik graag binnenkort ook een bestuurlijk overleg beleg met de joodse en de islamitische gemeenschap, om de eerste ervaringen te horen en om te horen waar ze tegen aanlopen en hoe het gaat, en ook om bepaalde specifieke vragen nader te kunnen duiden. Dat overleg zal ik dus binnenkort beleggen en ik zal de partijen daarvoor uitnodigen.» (...) Ik zal de Kamer informeren over de uitkomsten daarvan»?1

Vraag 2

Kunt u zich herinneren dat u op 14 juni 2018 tijdens een volgend algemeen overleg hierover zei: «Ik moet eerlijk toegeven dat ik het bestuurlijk overleg op dit punt nog niet gevoerd heb»?2

Vraag 3

Kunt u bevestigen dat u in uw brief van 12 november 2019 als reden geeft voor het feit dat de Kamer nog altijd geen uitkomsten heeft ontvangen van dit bestuurlijk overleg: «Voor het eind van 2019 wordt er nog een bestuurlijk overleg met de betrokken partijen georganiseerd»?3

Vraag 4

Betekent deze mededeling dat het in februari 2018 aangekondigde bestuurlijk overleg over de werking van het convenant onverdoofd slachten tot op heden nog altijd niet is gevoerd? Zo nee, wanneer heeft dit overleg dan plaatsgevonden en waarom heeft u de Kamer dan niet geïnformeerd hierover?

Vraag 5

Kunt u zich herinneren dat u tijdens het eerstgenoemde algemeen overleg, inmiddels een jaar en negen maanden geleden, zei: «Ik wil gewoon weten of het goed gaat en waar de eventuele belemmeringen zitten, aan welke kant dan ook. Maar ik vind dat we goede afspraken hebben gemaakt en dat we langs die lijn ook moeten gaan werken.»?4

Vraag 6

Kunt u zich herinneren dat u tevens zei «Ik denk dat het juist heel goed is dat we nu wel een duidelijk convenant hebben waar partijen mee moeten kunnen werken. Als dat niet goed gaat, moeten we ook kijken hoe we het zo doen dat het wel opgelost kan worden.»?5

Vraag 7

Op welke wijze heeft u de afgelopen twee jaar voor uzelf gecontroleerd of de uitvoering van de convenantafspraken wel goed verloopt, als u hier niet eenmaal over heeft overlegd met de convenantpartners?

Vraag 8

Kunt u bevestigen dat in 2016 met de convenantpartners is afgesproken dat het aantal dieren dat onverdoofd wordt geslacht, zou worden beperkt tot het minimale aantal dat nodig is om aan de binnenlandse behoefte van halal en koosjer vlees te voorzien?

Vraag 9

Kunt u bevestigen dat in 2016 met de convenantpartners is afgesproken dat er een stelsel van gescheiden afzetkanalen zou worden opgezet, om te voorkomen dat vlees van onverdoofd geslachte dieren in de reguliere verkoopkanalen terecht zou komen?

Vraag 10

Kunt u bevestigen dat bovenstaande afspraken tot op heden nog altijd niet zijn nagekomen?

Vraag 11

Kunt u zich herinneren dat u hierover in juni 2018 schreef «Concrete uitwerking van deze punten vergt nog nader onderzoek. Ik wil hierover spreken met de convenantpartners voor ik mijn inzet op deze doelstellingen bepaal»? Heeft dit overleg in de tussentijd wel plaatsgevonden?6

Vraag 12

Zijn er slachthuizen waarbij de frequentie van het toezicht op onverdoofde slacht is teruggebracht, als gevolg van de mogelijkheid die artikel 5, lid 3 van het Convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten daartoe openlaat? Zo ja, bij hoeveel slachthuizen is dit het geval en hoeveel dieren worden hier onverdoofd geslacht, wat is hierbij de frequentie van het toezicht en op welke wijze wordt bij deze slachthuizen toegezien op de naleving van de afspraken uit het convenant?7

Vraag 13

Kunt u deze vragen één voor één en binnen de gebruikelijke termijn beantwoorden?


X Noot
1

Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 8 februari 2018, over Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Kamerstuk 33 835, nr. 76, p. 47

X Noot
2

Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 14 juni 2018, over de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Kamerstuk 33 835, nr. 82, p. 31

X Noot
3

Reactie op verzoek commissie over een rappel op de toezegging om de uitkomsten van het bestuurlijk overleg over het Convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten met de betrokken partijen terug te koppelen, d.d. 12 november 2019, Kamerstuk 28 286, nr. 1068

X Noot
4

Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 8 februari 2018, over Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Kamerstuk 33 835, nr. 76, p. 47

X Noot
5

Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 8 februari 2018, over Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Kamerstuk 33 835, nr. 76, p. 47

X Noot
6

Antwoord op vragen, gesteld tijdens het algemeen overleg NVWA, over de onbedwelmde slacht, d.d. 28 juni 2018, Kamerstuk 31 571, nr. 32

X Noot
7

«3. De Staatssecretaris kan besluiten tot het in frequentie terugbrengen van het toezicht op slachthuizen. Hij kan hiertoe onder andere besluiten ingeval slachthuizen deelnemen aan een kwaliteitssysteem waarin onder andere waarborgen zijn opgenomen met betrekking tot de toepassing en controle op de naleving van de voorschriften op basis van artikel 2.»

Indiener(s)