2019Z22113
Vragen van de leden Kuiken en Van den Hul (beiden PvdA) aan de minister van
Justitie en Veiligheid over de aanpak van seksuele intimidatie in het
openbaar vervoer (ingezonden 14 november 2019)
1. Kent u het bericht 'Seksuele intimidatie in het OV: de ‘treinrukker’ is
overal'? 1)
2. Kent u meer berichten van seksuele intimidatie in het openbaar vervoer
of beschikt u over onderzoeksgegevens hierover? Zo ja, wat is de aard en de
omvang van dit probleem?
3. Deelt u de mening van de in het bericht genoemde psycholoog dat het voor
daders van genoemde delicten moeilijk is om daar uit zichzelf mee te
stoppen? Zo ja, welke hulp is er voor dergelijke zedendelinquenten
beschikbaar?
4. Deelt u de mening dat behandeling van deze zedendelinquenten doorgroei
naar ernstigere seksuele delicten kan voorkomen? Zo ja, welke gevolgen
verbindt u daaraan? Zo nee, waarom niet?
5. Deelt u de mening dat genoemde zedendelinquenten niet pas na een aantal
delicten behandeld zouden moeten worden maar dat eerdere behandeling kan
bijdragen aan het voorkomen van recidive? Zo ja, wat moet er gebeuren om
eerdere behandeling mogelijk te maken en bent u voornemens dat te doen? Kan
dit aspect worden meegenomen bij de aangekondigde herziening van de
zedentitel van het wetboek van Strafrecht? Zo nee, waarom niet?
1) De Volkskrant, 11 november 2019, 'Seksuele intimidatie in het OV: de
‘treinrukker’ is overal'
(https://www.volkskrant.nl/mensen/seksuele-intimidatie-in-het-ov-de-treinrukker-is-overal~b41812cb/)