Het bericht ‘Lesmethodes seksuele voorlichting onder de loep’

Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Lesmethodes seksuele voorlichting onder de loep» (ingezonden 29 oktober 2019).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Lesmethodes seksuele voorlichting onder de loep»?1

Vraag 2

Bent u van mening dat er op dit moment sprake is van een breed genoeg aanbod van erkende interventies met betrekking tot seksuele gezondheid? Zo ja, waarom? Zo nee, kunt u aangeven welke acties u onderneemt om het aanbod te verbreden?

Vraag 3

Is inmiddels al meer duidelijkheid over het onderzoek naar de subsidiering van educatie en voorlichting met betrekking tot seksuele gezondheid? Heeft de staatssteuntoets ertoe geleid dat er instellingen zijn die in 2020 (deels) niet meer worden gefinancierd vanuit subsidie door het Rijk?

Vraag 4

Hoe wordt gewaarborgd dat de subsidie die aan instellingen wordt verstrekt ten behoeve van seksuele gezondheid ook daadwerkelijk aan dit doel wordt besteed, aangezien uit de evaluatie van Rutgers door KWINK groep (2017) bleek dat de grens tussen seksuele gezondheid en aanpalende onderwerpen niet objectief is vast te stellen?2

Vraag 5

Hoe verhoudt de stelling in het Subsidiekader RIVM-CIb 2018 dat het subsidieprogramma een open karakter heeft waarin ook andere organisaties een instellings- of projectsubsidie kunnen aanvragen, zich tot de voorwaarde dat de aanvrager de rol van kenniscentrum moet vervullen en als zodanig erkend moet zijn?3 Welke voorwaarden gelden voor de erkenning en waarom is het logisch dat alle aanbieders de status van kenniscentrum moeten hebben?

Vraag 6

Heeft u conform de toezegging in uw brief (4 juli jl.) inmiddels onderzocht welke verbeteringen kunnen worden doorgevoerd in het beoordelingstraject van lesmethoden op het gebied van seksuele gezondheid in het kader van Gezonde School? Deelt u de mening dat er een einde moet komen aan de betrokkenheid van Rutgers bij de erkenning van dergelijke lesmethoden, aangezien medewerkers van Rutgers op dit moment kunnen oordelen over aanvragen van eventuele concurrenten?4

Vraag 7

Waarom is het nodig dat een thema-instituut zoals Rutgers deel uitmaakt van de commissie die de aanvraag van een vignet Gezonde School toetst, indien dit een louter technische beoordeling lijkt te zijn, zoals blijkt uit uw brief (4 juli jl.)? Indien het géén louter technische beoordeling betreft, deelt u dan de mening dat het wenselijk is reeds vóór de evaluatie van Gezonde School door ZonMW in 2023 maatregelen te treffen?

Vraag 8

Kunt u toelichten wat de noodzaak is van het aanstellen van de coördinator Gezonde School, indien het beleid is dat scholen zo laagdrempelig mogelijk gebruik moeten kunnen maken van interventies op het gebied van seksuele gezondheid? Waarom beperkt u zich bij het verstrekken van subsidie niet tot de vereiste van het gebruik van een erkende interventie?


X Noot
2

KWINK groep, Evaluatie subsidieverstrekking Rutgers (Den Haag 2017), p. 9.

X Noot
3

Subsidiekader RIVM-CIb 2018, p. 12.

X Noot
4

Kamerstuk 32 793, nr. 402

Indiener(s)