Het bericht ‘Teamchef politie niet meer welkom in Den Haag’

Vragen van het lid Den Boer (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Teamchef politie niet meer welkom in Den Haag» (ingezonden 23 oktober 2019).

Vraag 1

Kent u het artikel «Teamchef politie niet meer welkom in Den Haag»?1

Vraag 2

Acht u het ook een goede zaak dat misstanden binnen de politie worden aangekaart?

Vraag 3

Bent u het met de heer Van Reenen, voormalig politieman, onderzoeker, directeur van de Politieacademie en hoogleraar politie en mensenrechten, eens dat mevrouw Aboulouafa «een vrouw met idealen is die bij de politie horen»?2

Vraag 4

Schaart u zich achter de heer Van Reenen in zijn statement: «Ik gun de politie zijn Aboulouafa’s zeer»? Zo ja, c.q. zo nee, waarom?

Vraag 5

Kunt u zich vinden in de lezing van de heer Van Reenen dat mevrouw Aboulouafa onvoldoende gehoor vond bij de politieleiding op het moment dat zij de misstanden intern aan het licht bracht? Zo ja, c.q. zo nee, waarom?

Vraag 6

Kunt u aangeven op welke wijze de politieleiding gehoor heeft gegeven aan de klachten van mevrouw Aboulouafa? Kunt u daarbij ingaan op elke individuele klacht en aangeven hoe met elke individuele klacht is omgegaan?

Vraag 7

Welk signaal zendt de nationale politie volgens u uit met het wegsturen van mevrouw Aboulouafa naar mensen die misstanden binnen de nationale politie willen melden, zelfs als dit volgens u losstaat van de kritiek die zij op de organisatie had?

Vraag 8

Kunt u toelichten op basis waarvan is besloten mevrouw Aboulouafa weg te sturen? Waar schuilt volgens u de grondoorzaak in van de vertrouwensbreuk?

Vraag 9

Kunt u nogmaals bevestigen dat de vertrouwensbreuk tussen mevrouw Aboulouafa en de politieleiding volledig losstaat van haar kritische uitlatingen over de organisatie, zoals u aangeeft in uw brief aan de Kamer?3

Vraag 10

Wat zeggen de klachten van mevrouw Aboulouafa en het gevolg dat hieraan is gegeven over de sociale veiligheid binnen het politieapparaat?

Vraag 11

Heeft u een verklaring voor het feit dat uw visie en de visie van bijvoorbeeld mevrouw Aboulouafa of oud-adviseur Boers met betrekking tot de sociale veiligheid binnen de nationale politie uiteenlopen? Kunt u dit toelichten?

Vraag 12

Op grond van welke maatstaven evalueert u de sociale veiligheid binnen de politie?

Vraag 13

Hoe waarborgt u de waarheidsgetrouwheid van de gebruikte maatstaven en de hieruit volgende resultaten met betrekking tot sociale veiligheid binnen de nationale politie?

Vraag 14

Hoe staat u tegenover het laten uitvoeren van een mogelijk onderzoek naar de sociale veiligheid binnen de nationale politie, zoals eerder reeds door de Commissie Giebels bij het Ministerie van Defensie is gedaan?

Vraag 15

Klopt de bewering dat u het niet mogelijk acht een historisch overzicht van interne klachten van agenten én de genomen maatregelen te leveren? Zo ja, hoe komt dit? Zo nee, kan dit alsnog met de Tweede Kamer gedeeld worden?

Vraag 16

Bent u bereid al deze vragen individueel te beantwoorden?

Indiener(s)