De documentaire TURN!, 2Doc, 8 oktober 2019

2019Z19487


Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de minister voor Medische Zorg over de documentaire TURN!, 2Doc, 8 oktober 2019. (ingezonden 11 oktober 2019)

  1. Heeft u kennisgenomen van de documentaire TURN! over de prestatiedruk op jonge kinderen in de turnsport?
  2. Bent u ook geschrokken van de inhoud van de documentaire waaruit blijkt dat zeer jonge turners worden gedwongen om heel hard te trainen, tot huilens aan toe?
  3. Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat kinderen zoveel en op zo’n manier moeten trainen?
  4. Waarom kan dit voorkomen terwijl er toch is ingezet op een veilig sportklimaat onder andere met het Centrum Veilige Sport? Wat zijn de resultaten van dit centrum?
  5. Wat doet dit kabinet, wat doet de NOC*NSF en wat doet de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie (KNGU) om te zorgen dat dit soort onwenselijk grote druk op kinderen niet kan voorkomen? Wie heeft hierbij welke verantwoordelijkheid?
  6. In hoeverre moeten sporttrainers van kinderen in de topsport pedagogische training volgen of gevolgd hebben, zodat ze zich bewust zijn van het feit dat (jonge) kinderen niet als volwassenen behandeld kunnen worden? Waarom lukt het niet om de pedagogische visie van de KNGU in samenwerking met de KNVB daadwerkelijk overal te effectueren?
  7. Welke voorlichting is er voor ouders beschikbaar c.q. wordt er gegeven over wat de gevolgen zijn van topsport voor het leven van hun kind, als een kind begint met topsport? Waar kunnen jonge sporters en hun ouders negatieve ervaringen melden? Wat wordt hiermee gedaan en aan hoeveel meldingen is het afgelopen jaar opvolging gegeven?
  8. Kunt u aangeven wanneer het landelijk toetsingskader voor een positief (top)sportklimaat aangescherpt zal zijn, zoals u aangaf in het antwoord op eerdere schriftelijke vragen van het lid Westerveld over misstanden in de turnsport? 1)
  9. In hoeverre wordt de mening van kinderen zelf meegenomen bij de Pedagogische visie en het toetsingskader? En in het algemeen, zijn er waarborgen zodat kinderen zelf hun mening kunnen geven over hoe hun veiligheid het beste geborgd kan worden?
  10. Hoe ziet de KNGU toe op de naleving van afspraken op het gebied van communicatie, verantwoordelijkheden, preventie, coaching en intervisie met als doel incidenten in de toekomst te voorkomen, zoals u aangaf in de genoemde antwoorden (vraag 3)?
  11. Bent u van mening dat dit kabinet voldoende doet om een veilig (top)sportklimaat te garanderen voor alle kinderen, in het bijzonder in de turnsport? Heeft u sinds de beantwoording van de eerdere vragen naar aanleiding van wangedrag in de turnsport (juni 2019) stappen genomen om de veiligheid in de (top)sport voor kinderen te bevorderen?
  12. Wat is de visie van dit kabinet op deelname aan topsport door (zeer) jonge kinderen?
  13. Vanaf welke leeftijd vindt het kabinet dat kinderen aan de slag kunnen met topsport en selectie voor topsportteams? Kunt u dat voor verschillende sporten, in ieder geval turnen, voetbal, hockey en zwemmen, aangeven?
  14. Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het wetgevingsoverleg Sport op 2 december 2019?

1). Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2018-2019, nr. 3019

Indiener(s)

Lisa  Westerveld