2019Z19487
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de minister voor Medische
Zorg over de documentaire TURN!, 2Doc, 8 oktober 2019. (ingezonden 11
oktober 2019)
-
Heeft u kennisgenomen van de documentaire TURN! over de prestatiedruk
op jonge kinderen in de turnsport?
-
Bent u ook geschrokken van de inhoud van de documentaire waaruit blijkt
dat zeer jonge turners worden gedwongen om heel hard te trainen, tot
huilens aan toe?
-
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat kinderen zoveel en op zo’n
manier moeten trainen?
-
Waarom kan dit voorkomen terwijl er toch is ingezet op een veilig
sportklimaat onder andere met het Centrum Veilige Sport? Wat zijn de
resultaten van dit centrum?
-
Wat doet dit kabinet, wat doet de NOC*NSF en wat doet de Koninklijke
Nederlandse Gymnastiek Unie (KNGU) om te zorgen dat dit soort
onwenselijk grote druk op kinderen niet kan voorkomen? Wie heeft
hierbij welke verantwoordelijkheid?
-
In hoeverre moeten sporttrainers van kinderen in de topsport
pedagogische training volgen of gevolgd hebben, zodat ze zich bewust
zijn van het feit dat (jonge) kinderen niet als volwassenen behandeld
kunnen worden? Waarom lukt het niet om de pedagogische visie van de
KNGU in samenwerking met de KNVB daadwerkelijk overal te effectueren?
-
Welke voorlichting is er voor ouders beschikbaar c.q. wordt er gegeven
over wat de gevolgen zijn van topsport voor het leven van hun kind, als
een kind begint met topsport? Waar kunnen jonge sporters en hun ouders
negatieve ervaringen melden? Wat wordt hiermee gedaan en aan hoeveel
meldingen is het afgelopen jaar opvolging gegeven?
-
Kunt u aangeven wanneer het landelijk toetsingskader voor een positief
(top)sportklimaat aangescherpt zal zijn, zoals u aangaf in het antwoord
op eerdere schriftelijke vragen van het lid Westerveld over misstanden
in de turnsport? 1)
-
In hoeverre wordt de mening van kinderen zelf meegenomen bij de
Pedagogische visie en het toetsingskader? En in het algemeen, zijn er
waarborgen zodat kinderen zelf hun mening kunnen geven over hoe hun
veiligheid het beste geborgd kan worden?
-
Hoe ziet de KNGU toe op de naleving van afspraken op het gebied van
communicatie, verantwoordelijkheden, preventie, coaching en intervisie
met als doel incidenten in de toekomst te voorkomen, zoals u aangaf in
de genoemde antwoorden (vraag 3)?
-
Bent u van mening dat dit kabinet voldoende doet om een veilig
(top)sportklimaat te garanderen voor alle kinderen, in het bijzonder in
de turnsport? Heeft u sinds de beantwoording van de eerdere vragen naar
aanleiding van wangedrag in de turnsport (juni 2019) stappen genomen om
de veiligheid in de (top)sport voor kinderen te bevorderen?
-
Wat is de visie van dit kabinet op deelname aan topsport door (zeer)
jonge kinderen?
-
Vanaf welke leeftijd vindt het kabinet dat kinderen aan de slag kunnen
met topsport en selectie voor topsportteams? Kunt u dat voor
verschillende sporten, in ieder geval turnen, voetbal, hockey en
zwemmen, aangeven?
-
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het wetgevingsoverleg
Sport op 2 december 2019?
1). Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2018-2019, nr. 3019