2019Z19486
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de minister van Economische Zaken en
Klimaat over het versterken van woningen in Groningen (ingezonden 11
oktober 2019)
-
Bent u bekend met de uitzending van EenVandaag op 1 oktober 2019 over
gedupeerden in Loppersum die onzeker zijn of hun huis wel wordt
versterkt? 1)
-
Klopt het dat deze groep mensen wel versterking is beloofd, maar dat
die afspraak niet wordt nagekomen?
-
Bent u bereid gemaakte afspraken na te komen?
-
Wanneer komt er eindelijk duidelijkheid voor deze groep mensen? Deelt u
de mening dat dit nooit zo lang had mogen voortsloffen?
-
Aangezien sinds het advies van de Mijnraad het Hazard and Risk
Assessment (HRA)-model de basis is geworden voor analyses over de
veiligheid van gebouwen, wat betekent de destijds gemaakte inschatting
van 1.500 gebouwen waarvoor de veiligheidsnorm niet gehaald werd op dit
moment nog? Wat is dit aantal nu? Op basis van welke analyses?
-
Hoe vaak is de oorspronkelijke lijst met onveilige gebouwen aangepast?
Op welk moment en op basis van welke argumentatie? Wilt u dit heel
precies uiteenzetten?
-
Hoeveel gebouwen zijn naast het HRA-model vanwege acute onveiligheid,
nadere inspecties of anderszins opgenomen in de lijst met onveilige
gebouwen (dus zonder dat zij als p50 of p90 woningen zijn aangemerkt)?
Kunt u hiervan een overzicht geven? Welk deel van die woningen ligt
buiten de eerder toegepaste contouren?
-
Hoeveel gebouwen worden op basis van het HRA-model beoordeeld als ‘laag
risico’, terwijl in de praktijk sprake blijkt van een onveilig huis?
Denkt u dat, daar waar in Woltersum een huis dat in de stutten staat,
op de lijst van onveilige panden is gezet ondanks het eerdere oordeel,
dit ook was gebeurd als mensen niet mondig genoeg waren geweest?
-
Hoe staat u in voor de veiligheid van de huizen van iedereen, ook de
mensen die een brief kregen dat hun huis is beoordeeld als laag risico
door het HRA-model? Het mag toch niet afhankelijk zijn van de
mondigheid en assertiviteit van de Groningers of hun huis wordt
versterkt en op de lijst komt?
-
Deelt u de conclusie dat de inschatting destijds onjuist was en geen
enkele verhouding heeft met de huidige praktijk en realiteit?
-
Hoeveel acuut onveilige situaties zijn er tot nu toe in totaal geweest?
Hoeveel van die situaties zijn opgelost en hoeveel daarvan zijn er
versterkt? In hoeveel gevallen was er sprake van sloop/nieuwbouw en
hoeveel moeten nog worden opgelost?
-
Welk deel van de acuut onveilige situaties volgt uit de eerste
inschatting op basis van het HRA-model (de 1500 huizen met het grootste
risico) en welke uit meldingen? Wat zegt dit over de
(on)betrouwbaarheid van het HRA-model?
-
Is het HRA-model daarmee niet eerder een obstakel dan behulpzaam bij de
aanpak van schrijnende situaties die niet door het model worden
herkend?
1) EenVandaag, 1 oktober 2019 (
https://eenvandaag.avrotros.nl/item/eenvandaag-01-10-2019/
)
Toelichting
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid
Beckerman, ingezonden 2 oktober 2019 (vraagnummer 2019Z18627)