Seksuele intimidatie op de werkvloer bij universiteiten

2019Z18621


Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over seksuele intimidatie op de werkvloer bij universiteiten. (ingezonden 2 oktober 2019)

1.

Bent u bekend met het artikel ‘Universiteiten bieden onvoldoende bescherming tegen intimidatie op de werkvloer’? 1)

2.

Herkent u het beeld dat klachten over seksuele en wetenschappelijke intimidatie veelal niet serieus worden genomen in de academische wereld? Zo ja, wat is uw reactie hierop? Zo nee, hoe verklaart u dat de respondenten in het onderzoek aangeven dat slechts de helft van de klachten in behandeling is genomen, waarvan slechts één klacht naar tevredenheid is afgehandeld?

3.

Bent u bereid in gesprek te gaan met universiteitsbestuurders over seksuele en wetenschappelijke intimidatie op de werkvloer en het serieus nemen van klachten? Zo nee, hoe duidt u dat universiteitsbestuurders volgens de onderzoeker stellen dat wangedrag op hun universiteit niet voorkomt?

4.

Deelt u de opvatting van de onderzoeker dat we slechts het topje van de ijsberg in kaart hebben waar het gaat om seksuele en wetenschappelijke intimidatie? Wat gaat u eraan doen om hier een completer beeld van te krijgen waarmee we preventiever kunnen optreden, slachtoffers een helpende hand kunnen bieden en plegers kunnen aanpakken?

5.

Wat is uw reactie op de door de onderzoeker geponeerde stelling dat vertrouwenspersonen onvoldoende onafhankelijk zijn als het om seksuele en wetenschappelijke intimidatie gaat? Hoe kijkt u in dit licht aan tegen de suggestie om een onafhankelijk nationaal instituut op te richten?

1) https://www.scienceguide.nl/2019/10/universiteiten-bieden-onvoldoende-bescherming-tegen-intimidatie-op-de-werkvoer/

Indiener(s)