Het advies van de commissie-Remkes en de implicaties voor de subsidie op het (bij)stoken van biomassa in energiecentrales en de aanleg van nieuwe biomassacentrales

2019Z18463


Vragen van het lid Van Raan (PvdD) aan de minister van Economische Zaken en Klimaat over het advies van de commissie-Remkes en de implicaties voor de subsidie op het (bij)stoken van biomassa in energiecentrales en de aanleg van nieuwe biomassacentrales. (ingezonden 1 oktober 2019)

  1. Bent u bereid om, zoals de commissie-Remkes adviseert, de subsidie voor het bijstoken van biomassa in energiecentrales te heroverwegen? Zo nee, waarom niet?
  2. Kunt u aangeven hoeveel subsidie het afgelopen jaar ging naar biomassa in de brede zin? Hoeveel subsidie ging er specifiek naar biomassa (bij)stook voor energieopwekking?
  3. Kunt u aangeven hoeveel biomassacentrales er op dit moment gepland of in aanbouw zijn?
    Welke van deze centrales zijn nog niet definitief?
  4. Wat is het vermogen van deze centrales? Hoeveel hiervan zijn warmtecentrales en hoeveel zijn elektriciteitscentrales?
  5. Bent u op de hoogte van de toenemende maatschappelijke weerstand tegen biomassacentrales, zoals blijkt uit het verzet in Diemen en Arnhem?
  6. Bent u op de hoogte van de wetenschappelijke weerstand tegen biomassacentrales, zoals blijkt uit de publicatie “Serious mismatches continue between science and policy in forest bioenergy”? 1)
  7. Deelt u de mening dat, de eerder genomen beleidsbeslissingen daargelaten, de meest recente wetenschappelijke inzichten het gebruik van biomassa als duurzame brandstof niet langer rechtvaardigen? Zo nee, waarom niet? Op welke wetenschappelijke informatie baseert u dat?
  8. Benoemt u op dit moment biomassa nog steeds als duurzaam? Zo ja, op welke gronden? Hoe luidt (ter voorkoming van misverstanden) de definitie van duurzame biomassa op dit moment en op welke wetenschappelijke gronden is die definitie tot stand gekomen?
  9. Kunt u aangeven wat de consequenties voor Nederland en het Nederlandse klimaatbeleid zou zijn wanneer het verstoken van biomassa niet alleen door de wetenschap, maar ook door internationale organisaties zoals de EU en de VN niet langer als duurzame energie gezien zou worden?
  10. Deelt u de mening dat Nederland en haar klimaatbeleid ontzettend kwetsbaar zijn nu de regering voor de verduurzaming grotendeels inzet op een energievorm waarvan de wetenschap al aangeeft dat deze niet duurzaam is?
  11. Wat dient er te gebeuren alvorens Nederland haar kwalificatie ‘duurzaam’ voor biomassa aanpast?
  12. Heeft u een plan in voorbereiding om de noodzakelijke klimaatopgave alsnog te realiseren, mocht het gebruik van biomassa niet langer als duurzaam geclassificeerd worden? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid, gegeven het gebrek aan wetenschappelijk en maatschappelijk draagvlak voor biomassacentrales, zo’n plan voor te bereiden? Zo nee, waarom niet?
  13. Bent u bereid in ieder geval een tijdelijke stop op de bouw van nieuwe biomassacentrales af te kondigen terwijl de heroverweging van de subsidie en het bredere biomassa beleid plaatsvindt? Zo nee, waarom niet?
  14. Kunt u deze vragen beantwoorden voor begrotingsbehandeling van Economische Zaken en Klimaat? Zo nee, waarom niet?

1) https://onlinelibrary.wiley.com/doi/epdf/10.1111/gcbb.12643

Indiener(s)