Het schenden van mensenrechten door een Nederlands bedrijf bij de sloop van een schip

Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het schenden van mensenrechten door een Nederlands bedrijf bij de sloop van een schip (ingezonden 13 september 2019).

Vraag 1

Bent u bekend met de bevindingen van Zembla over de sloop van een schip van het Nederlandse bedrijf SBM Offshore?1

Vraag 2

Wat is uw reactie op de bevindingen van Zembla? Bent u reeds hierover in contact met het betreffende bedrijf? Zo nee, op welke termijn gaat u dat doen?

Vraag 3

Deelt u de mening dat SBM Offshore had kunnen en, volgens de richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (hierna, OESO-richtlijnen), moeten weten dat het (laten) slopen van een schip in India grote risico’s op het gebied van mensenrechten met zich meebrengt? Zo ja, welke consequenties vindt u dat het bedrijf daaraan moet verbinden? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Ziet u een rol voor uzelf weggelegd om na te gaan of de door SBM Offshore afgegeven reactie aan Zembla dat werknemers onder de juiste arbeidsomstandigheden werkten klopt? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid het Nationaal Contactpunt van de OESO opdracht te geven om te bezien of SBM Offshore in lijn met de OESO-richtlijnen handelde?

Vraag 5

Kunt u aantonen of SBM Offshore, al dan niet indirect, werd of wordt gefinancierd met Nederlands overheidsgeld? Zo ja, zijn daarbij milieueffectenrapportages overhandigd? Hoe duidt u deze rapportages nu u kennis heeft genomen van de bevindingen door Zembla over het betreffende sloopproject in India?

Vraag 6

Kunt u garanderen dat totdat deze kwestie is opgehelderd en SBM Offshore kan aantonen voortaan in lijn te handelen met de OESO-richtlijnen, het bedrijf niet door Nederlands overheid (indirect) wordt gefinancierd en wordt uitgesloten van handelsmissies?

Indiener(s)