Het niet handhaven van het verbod op gezichtsbedekkende kleding in het openbaar vervoer

Vragen van de leden De Pater-Postma en Van der Molen (beiden CDA) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninksrijksrelaties en van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het niet handhaven van het verbod op gezichtsbedekkende kleding in het openbaar vervoer (ingezonden 22 augustus 2019).

Vraag 1

Kent u het artikel «Nikabdraagster uit de bus gezet»?1

Vraag 2

Bent u bekend met de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding van 27 juni 2018, waarvan artikel 1, eerste lid luidt: 'Het is verboden om in het openbaar vervoer en in gebouwen en bijbehorende erven van onderwijsinstellingen, overheidsinstellingen en zorginstellingen kleding te dragen die het gezicht geheel bedekt of zodanig bedekt dat alleen de ogen onbedekt zijn, dan wel onherkenbaar maakt». (Staatsblad 2018, 222)?

Vraag 3

Bent u bekend met het feit dat de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding op 1 augustus 2019 in werking getreden is in Nederland (Staatsblad 2019, 165)?

Vraag 4

Kunt u uitleggen waarom een chauffeur in Limburg, die deze wet netjes handhaaft, op de vingers getikt wordt en waarom de politie en de werkgever deze man niet ondersteunen?

Vraag 5

Wilt u ervoor zorgen dat deze man en andere mensen die gewoon netjes de wet uitvoeren beschermd worden en wilt u de chauffeur persoonlijk bedanken?

Vraag 6

Hoe gaat u ervoor zorgen dat deze wet effectief gehandhaafd gaat worden in het openbaar vervoer? En wat vindt u ervan dat de politie de tweede keer helemaal niet komt?

Indiener(s)