2019Z14915
Vragen van het lid Den Boer en Verhoeven (beiden D66) aan de minister en
staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de staatssecretaris van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht ‘Canada en
Nederland testen trans-Atlantische vluchten zonder paspoort’ (ingezonden 10
juli 2019)
-
Kent u het bericht ‘Canada en Nederland testen trans-Atlantische
vluchten zonder paspoort’? 1)
-
Kunt u uitleggen hoe en wanneer dit pilotproject tot stand is gekomen?
Welke partijen waren daarbij betrokken? Wat was daarbij uw rol? Wanneer
heeft de besluitvorming over dit pilotproject plaatsgevonden en wie
waren daarbij betrokken?
-
Wat voor contact heeft u hierover gehad met het World Economic Forum en
wie van het World Economic Forum waren daar exact bij betrokken?
-
Hoe beoordeelt u dit pilotproject? In hoeverre zijn noodzaak en
proportionaliteit aangetoond, ook al gaat het om een pilotproject?
-
Wat is de duur van dit pilotproject? Wat zal er met de resultaten
gedaan worden? Kunt u toezeggen dat deze resultaten met de Tweede Kamer
gedeeld worden zodra deze bekend zijn? Zo nee, waarom niet?
-
In hoeverre zijn reizigers die vliegen tussen Montreal of Toronto en
Amsterdam verplicht mee te werken aan deze pilot? Zo ja, vindt u dit
redelijk?
-
Deelt u de mening dat het gebruik van gezichtsherkenning grote risico’s
kan hebben voor fundamentele rechten van mensen als het bijvoorbeeld
gaat om de privacy? Welke precieze waarborgen zijn hiervoor ingesteld,
zowel door de Nederlandse en Canadese autoriteiten, als door andere
betrokkenen?
-
Wat gebeurt er met de data die wordt gegenereerd op basis van deze
pilot? Hoe waarborgt u een zorgvuldige omgang met deze data en dat deze
niet worden ingezet voor andere doeleinden?
-
Kunt u aangeven welke apparatuur en software gebruikt wordt voor de
pilot? Welke leveranciers leveren de apparatuur en software? Is er een
aanbestedingstraject?
-
deelt u de mening dat een project met gezichtsherkenning dat
gepresenteerd wordt als verbetering van de reiservaring voor reizigers
eenvoudig kan leiden tot “function creep”, oftewel dat de
technologie wordt ingezet voor andere doeleinden terwijl deze daar niet
oorspronkelijk voor bedoeld is? Deelt u de mening dat dit onwenselijk
is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke garanties geeft u teneinde te
waarborgen dat dit niet zomaar gaat gebeuren?
-
In hoeverre bent u van plan ook met andere landen dit soort
pilotprojecten uit te rollen? Zo ja, met welke landen? Is Nederland
reeds in contact met deze regeringen hierover?
1)
https://www.standaard.be/cnt/dmf20190627_04482074