2019Z12979
Vragen van de leden Lodders (VVD) en Omtzigt (CDA) aan de staatssecretaris
van Financiën over de uitspraak van de Hoge Raad over de
vermogensrendementsheffing (ingezonden 21 juni 2019)
-
Bent u op de hoogte van de uitspraak van de Hoge Raad over de
onterechte en oneerlijke fictieve vermogensrendementsheffing? 1)
-
Kunt u een reflectie geven op de uitspraak van de Hoge Raad dat een
gehanteerd fictief rendement van 4% onterecht was en dat in 2013 en
2014 een rendement van 4% niet haalbaar was zonder dat
belastingplichtigen daar (veel) risico voor hoefden te nemen? Wat
betekent dit voor de mensen bij wie via box 3
vermogensrendementsheffing wordt geïnd op het spaargeld?
-
Bent u bereid om wetgevende actie te ondernemen, zoals de Hoge Raad
eigenlijk van u verlangt, of wacht u een jaar af, waarin de Hoge Raad
miljoenen individuele bezwaren gaat toewijzen, voordat u wetgevende
actie onderneemt?
-
Hoe wordt de uitspraak meegenomen in het onderzoek naar een
vermogensrendementsheffing op basis van werkelijk rendement?
-
Wat betekent de uitspraak voor de fictieve rendementen na de jaren
2013, 2014, toen de rentes nog lager waren?
-
Wat betekent de uitspraak voor het fictieve rendement in de jaren na
2017?
-
Op welke manier bent u voornemens de bezwaren af te handelen in
overeenstemming met de uitspraak van de Hoge Raad?
-
Hoe valt deze uitspraak te implementeren in de eerder genoemde
uitgangspunten van uitvoerbaarheid, administratieve lasten, gevoel van
rechtvaardigheid en draagkracht 2)?
-
Is nog steeds de verwachting dat het eerste (versnelde) deelonderzoek
naar opties om specifiek belastingplichtigen met vooral of uitsluitend
spaargeld tegemoet te komen op Prinsjesdag naar de Kamer wordt gestuurd
2)? Zo nee, waarom niet?
-
Kunt u de vragen één voor één en binnen drie weken beantwoorden?
1)
https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Hoge-Raad-der-Nederlanden/Nieuws/Paginas/Forfaitair-rendement-box-3-niet-meer-haalbaar-voor-de-jaren-2013-en-2014.aspx
2) Kamerstuk 35026, nr. 64