De uitvoering van de motie Van den Hul c.s. (35 000 VIII, nr. 173) inzake het inzichtelijk maken van de ruimtebrief

2019Z10521


Vragen van de leden Van den Hul (PvdA), Westerveld (GroenLinks), Van Meenen (D66) en Kwint (SP) aan de ministers voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de uitvoering van de motie Van den Hul c.s. (35 000 VIII, nr. 173) inzake het inzichtelijk maken van de ruimtebrief (ingezonden 27 mei 2019)

1.

Hoe verklaart u de discrepantie tussen de wens van de Kamer dat de regering er bij de onderwijswerkgeversorganisaties op aandringt de ruimtebrieven voortaan inzichtelijk te maken voor alle sociale partners aan de cao-onderhandelingstafel en de Kamer informeert over het tijdpad en uitkomsten van deze inspanning en de aankondiging van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, dat deze ter uitvoering van de motie de werkgeversorganisaties slechts zal “wijzen op” het verzoek uit de motie [1] en de naam van de ruimtebrief met ingang van de eerstvolgende brief wordt gewijzigd?

2.

Deelt u de mening dat het onderwijs een sector is die niet vergelijkbaar is met een marktsector? Zo nee, waarom niet? Zo ja, geldt dit voor meer publieke sectoren?

3.

Op welke wijze gaat u bij het verzenden van de eerstvolgende ruimtebrief, na het verschijnen van de Voorjaarsnota 2019, gestalte geven aan het bij de werkgeversorganisaties aandringen op de ruimtebrief inzichtelijk te maken?

[1] Kamerstuk 35000 VIII, nr. 183.