De aanpak van mestfraude

2019Z09232

Vragen van de leden Lodders en Laan-Geselschap (beiden VVD) aan de ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Justitie en Veiligheid over de aanpak van mestfraude. (ingezonden 10 mei 2019)

 

  1. Klopt het dat het aanpakken van de mestfraude een van uw prioriteiten is?
  2. Kunt u een overzicht geven van de instanties (bijvoorbeeld de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), politie, brancheorganisaties en/of andere) waar mensen een melding kunnen doen als zij een vermoeden hebben dat de mestregels worden overtreden?
  3. Wat zijn de procedures bij het aannemen van deze meldingen bij de verschillende instanties onder vraag 2?
  4.            Is er een instantie die alle meldingen (van andere instanties) verzamelt, zodat een totaaloverzicht ontstaat? Zo ja, welke? Zo nee, waarom is dit niet geregeld en bent u van plan dit te gaan regelen? Zo nee, hoe rijmt u dit met de prioriteit die u geeft aan de aanpak van mestfraude?
  5. Kunt u een overzicht (graag per instantie per maand over de afgelopen twee jaar) geven van het aantal meldingen/aangiften inzake (vermoedens) van mestfraude in Zuidoost-Brabant bij de verschillende instanties?
  6. Wordt een melding te allen tijde geregistreerd, ook als er geen capaciteit is om een controle ter plaatse te doen? Zo nee, waarom niet?
  7.            Is het u bekend dat iemand die het 0900-nummer van de NVWA belt met een vermoeden van fraude, niet serieus genomen wordt aangezien deze meldingen niet geregistreerd worden en er verschillende verklaringen worden gegeven waarom de melding niet opgenomen wordt?
  8.            Vindt u het acceptabel dat een vermoeden van fraude niet geregistreerd wordt?
  9.            Deelt u de mening dat mensen die hun nek uitsteken om vermoedens van fraude te melden door deze behandeling zich niet aangespoord voelen om een volgende keer een dergelijke melding te doen? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?
  10. Herinnert u zich de antwoorden op Kamervragen van de leden Lodders en Aukje de Vries 1) waarin u bevestigd heeft dat u het positief vindt dat mensen die overtredingen van de Meststoffenwet zien in hun omgeving dit ook melden?
  11.            Kunt u aangeven welke stappen u na het verkregen signaal in 2018 (via de media en schriftelijke vragen) heeft gezet om te beoordelen of het proces van melden, het opnemen van melding/aangifte en het beoordelen van deze meldingen adequaat plaatsvindt?
  12. Kunt u aangeven waarom deze meldingen niet geregistreerd worden en waarom er bijvoorbeeld niet steekproefgewijs grondmonsters genomen worden op percelen waar één of meerdere meldingen over binnenkomen?
  13. Hoeveel grondmonsters heeft de NVWA de afgelopen twee jaar genomen bij percelen waarvan vermoed wordt dat er mestfraude (illegaal uitrijden van mest) plaatsvindt?
  14. Bent u in overleg met uw collega’s in België over de aanpak van mestfraude en het tegengaan van (illegale) transporten over de weg/grens? Zo ja, welke acties zijn op basis van dit overleg in gang gezet?
  15. Is er inmiddels een gezamenlijke aanpak mestfraude met België? Zo ja, hoe ziet deze eruit?
  16. Herinnert u zich dat u eind 2018 heeft aangegeven dat er 63 keer proces-verbaal is opgemaakt door de NVWA en deze doorgeleid zijn naar het openbaar ministerie? 2)
  17.          Kunt u aangeven wat de status is van deze 63 zaken, bij hoeveel zaken er vervolging heeft plaatsgevonden en kunt u hierop een uitgebreide toelichting geven?

 

1) Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2017-2018, nr. 2515, p. 2

2) Versterkte Handhavingsstrategie Mest (2018D46635), p. 11