2019Z08317
Vragen van de leden Aartsen en Lodders (beiden VVD) aan de minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de staatssecretaris van Financiën over
volkscultuur die door de Belastingdienst ongelijk wordt behandeld, als niet
cultuur wordt erkend en zodoende geen gebruik kan maken van het gunstige
lage btw-tarief voor culturele activiteiten. (ingezonden 23 april 2019)
-
Deelt u de mening dat uitingen van volkscultuur zoals onder andere
bloemencorso’s, carnavalsverenigingen en schutterijen, eenzelfde
culturele waarden hebben als andere vormen van cultuur zoals opera,
musea en theater? Zo nee, waarom niet?
-
Deelt u de mening dat het ongelijk is dat deze vormen van volkscultuur
door de Belastingdienst niet als cultuur worden erkend en dat hierin
een onterecht verschil wordt gemaakt? Zo nee, waarom niet?
-
Deelt u de mening dat volkscultuur ook cultuur is en zodanig ook gelijk
met andere vormen van cultuur door de Belastingdienst moet worden
gezien? Zo nee, waarom niet?
-
Herkent u de signalen dat verenigingen en stichtingen die actief zijn
met volkscultuur niet door de Belastingdienst worden aangemerkt als
‘cultuur’, ‘culturele activiteit’, ‘culturele instelling’ en/of
‘cultureel amusement/vermaak’ en dat zij hierdoor geen gebruik kunnen
maken van het gunstige lage btw-tarief van 9% voor culturele
organisaties?
-
Gelet op bovenstaande vragen, deelt u de mening dat volkscultuur daarom
ook fiscaal gelijk behandeld zou moeten worden, net zoals andere
culturele instellingen en activiteiten? Zo nee, waarom niet?
-
Wat is de definitie van een ‘uitvoerend kunstenaar’ onder post b 17 van
de Wet op de Omzetbelasting (Wet OB)? Bent u van mening dat ontwerpers,
kunstenaars en andere creatievelingen binnen de volkscultuur hier ook
onder vallen? Zo ja, wat vindt u dan van de beslissing van de
Belastingdienst dat deze ontwerpers, kunstenaars en creatievelingen
binnen volkscultuur niet onder ‘uitvoerende kunstenaars’ vallen? Zo
nee, waarom niet en kunt u onderbouwen onder welke categorie u hen dan
wel ziet?
-
Deelt u de mening dat volkscultuur door de belastingdienst gelijk moet
worden behandeld met andere vormen van cultuur en zodoende dus ook
gebruik moet kunnen maken van het gunstige lage btw-tarief voor
culturele organisaties en activiteiten?
-
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?