De doorrekeningen van het Klimaatakkoord

2019Z05471

Vragen van het lid Van Rooijen (50PLUS) aan de minister-president en de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de doorrekeningen van het Klimaatakkoord (ingezonden 20 maart 2019)

1

Bent u bekend met het feit dat er volgens de doorrekening van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gerekend wordt met een “maatschappelijke discontovoet” van 3%?

2

Klopt het dat de klimaatinvesteringen, zoals omschreven in de doorrekening van het PBL, gebonden zijn aan restricties waardoor deze investeringen veel minder gespreid kunnen worden dan beleggingen door pensioenfondsen?

3

Klopt het dat de risico’s bij beleggingen met veel restricties en weinig spreiding doorgaans groter zijn dan bij beleggingen met minder restricties en veel spreiding? Zo nee, kunt u dit toelichten?

4

Kunt u toelichten waarom het volgens u toch logisch is dat er bij klimaatinvesteringen gerekend mag worden met een maatschappelijke discontovoet van 3%, terwijl pensioenfondsen moeten rekenen met een risicovrije discontovoet van om en nabij 1,5%?

5

Kunt u cijfermatig toelichten waarom er is gekozen voor een maatschappelijke discontovoet van 3% voor klimaatinvesteringen? Waar is dit getal op gebaseerd?

1) https://www.youtube.com/watch?v=JOrJjWSpn8c

Indiener(s)