De noodkreet van een strafrechtsadvocaat over de zin van het strafrechtelijk aanpakken van psychisch gestoorden

Vragen van het lid Buitenweg (GroenLinks) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de noodkreet van een strafrechtsadvocaat over de zin van het strafrechtelijk aanpakken van psychisch gestoorden (ingezonden 4 maart 2019).

Vraag 1

Kent u het artikel «De onzin van het strafrecht», waarin een strafrechtsadvocaat de huidige aanpak laakt van verdachten en veroordeelden die evident thuishoren in het psychiatrische circuit?1 Zo ja, wat vindt u van dit bericht?

Vraag 2

Klopt het dat 35 tot 45 procent van alle verdachten een IQ heeft dat ligt tussen de 50 en 70/75, wat is te vergelijken met een serieuze verstandelijke beperking? Zo ja, kunt u aan de hand van de gevangenispopulatie van de afgelopen tien jaar de veranderingen uiteenzetten? Welke gevolgen zou dit volgens u moeten hebben voor de keuze om verdachten en veroordeelden strafrechtelijk te vervolgen? Deelt u het standpunt dat het van nonchalance jegens medeburgers getuigt mensen met verward gedrag bij gebrek aan voldoende beveiligde GGZ-voorzieningen strafrechtelijk aan te pakken? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Wat vindt u van de in het artikel getrokken vergelijking tussen de omgang met geweldsincidenten in de forensische zorg/detentie en met incidenten van seksuele intimidatie in de zorg? Meent u dat relatief te makkelijk wordt omgegaan met seksuele intimidatie in de zorg?

Vraag 4

Wat vindt u ervan dat een strafrechter in arren moede aan de verdachte vraagt of hij nog een week langer in voorlopige hechtenis wil blijven om een passende opvangplek te zoeken? Hoe vaak komt dit voor?

Vraag 5

Hoe gaat u ervoor zorgen dat psychisch gestoorde gedetineerden uiteindelijk de meest passende opvang- en behandelvoorziening krijgen?


X Noot
1

«De onzin van het strafrecht», Brabants Dagblad, 28 februari 2019.

Indiener(s)