2019Z03371
Vragen van de leden Snels en Van der Lee (beiden GroenLinks) aan de ministers van Financiën, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Economische Zaken en Klimaat over de stijgende energierekening (ingezonden 20 februari 2019)
1
Kunt u nauwkeurig toelichten waar de verschillen tussen de raming van het kabinet (een stijging van 108 euro) en de cijfers van het CBS (een stijging van 334 euro) vandaan komen? Welk deel hiervan komt door belastingen? Welk deel door een hogere marktprijs voor energie? Kunt u beide bedragen nader uitsplitsen per oorzaak?
2
Hoe komt het dat de raming van het kabinet zo veel afwijkt van de CBS
cijfers als de helft van de stijging komt door een hogere energiebelasting?
3
Bent u bekend met het onderzoek van het CPB (2018) waaruit blijkt dat
veranderingen in de energielasten in de praktijk niet evenredig neerslaan
bij iedere inkomensgroep? 1) Klopt het dat het inkomenseffect voor de
laagste inkomensgroep in doorsnee 0,2% slechter uitpakt, uitgaande van een
energiestijging van 108 euro? Klopt het dat het daarom niet voldoende is om
alleen maar te kijken naar de gevolgen van de stijgende energierekening op
de totale inflatiecijfers?
4
Klopt het dat in 2019 minder dan 92% van de laagste inkomensgroepen erop
vooruit zouden gaan, als de geraamde stijging van 108 euro niet via de
inflatie zou worden meegenomen maar op basis van meer realistische
modellen? Welk deel van de laagste inkomensgroepen zou er dan daadwerkelijk
op vooruitgaan in 2019?
5
Klopt het dat het eerder genoemde inkomenseffect voor de laagste
inkomensgroepen van 0,2% in werkelijkheid groter is, wanneer de
energierekening 334 euro hoger uitvalt? Hoeveel groter? Kan worden gesteld
dat de laagste inkomensgroepen er dan zelfs 0,6% minder op vooruit gaan?
Wat zou er gebeuren met het percentage van 92% als deze stijging van de
energierekening wel goed werd meegenomen? Bent u bereid deze vragen in
overleg met het CPB te beantwoorden, waardoor we de gecorrigeerde cijfers
krijgen?
6
Wilt u het CPB verzoeken de koopkrachtcijfers bij het concept- Centraal
Economisch Plan (CEP) en het CEP niet alleen te laten maken op basis van de
aanname dat de energiebelastingen en de energiekorting in de inflatie
worden meegenomen maar tevens via de correctie, zoals het CPB die in haar
verkenning geanalyseerd heeft? 1)
7
Kunt u Figuur 5.2.1. Boxplot koopkrachtontwikkeling (pagina 158 uit begroting SZW 2019) laten actualiseren op basis van de nieuwe energierekening? 2)
8
Hoe verhouden de ramingen van de koopkrachtcijfers en de energierekening zich tot de aannames die worden gemaakt bij de doorrekening van het Klimaatakkoord? Worden dezelfde aannames gebruikt? Hoe gaat u voorkomen dat de effecten voor huishoudens met lagere inkomens in de toekomst niet meer worden onderschat?
1) Koot, P., Schulenberg, R. en Bollen, J., 2018, Verkenning inkomenseffecten van energie- en klimaatbeleid, CPB achtergronddocument, Den Haag.
2) Kamerstukken II, vergaderjaar 2018-2019, 35 000 XV, nr. 2.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Yesilgöz-Zegerius
(VVD), ingezonden 20 februari 2019 (vraagnummer 2019Z03367)