De brief van de minister van Financiën d.d. 5 februari 2019 over het op handen zijnde akkoord betreffende het Pan-Europees Persoonlijk Pensioenproduct (PEPP)

2019Z02216

Vragen van de leden Omtzigt (CDA), Van der Linde (VVD), Bruins (ChristenUnie), Stoffer (SGP), Tony van Dijck (PVV), Leijten (SP), Baudet (FvD) en Van Rooijen (50PLUS) aan de minister van Financiën over de brief van de minister van Financiën d.d. 5 februari 2019 over het op handen zijnde akkoord betreffende het Pan-Europees Persoonlijk Pensioenproduct (PEPP). (ingezonden 6 februari 2019)

1

Kunt u aangeven wanneer een definitief akkoord over het Pan-Europees Persoonlijk Pensioenproduct (PEPP) wordt vastgesteld in de Europese Raad?

2

Kunt u aangeven welke gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen zijn opgenomen in het onderhandelaarsakkoord?

3

Klopt het dat door de gedelegeerde regelgeving, de mogelijkheid bestaat dat er regels worden opgesteld die het Nederlandse pensioenstelsel kunnen raken, zonder dat Nederland daar nog invloed op kan uitoefenen?

4

Klopt het dat Nederland in onderhandelingen over PEPP, vier voorwaarden heeft gesteld om PEPP te verbeteren, maar dat niet aan alle vier de voorwaarden is voldaan?

5

Bent u bereid om gezien mogelijke gevolgen voor het Nederlandse pensioenstelsel, volgens de wens van de fracties van de ondertekenaars van deze vragen, u in Europees verband namens Nederland tegen de PEPP-verordening uit te spreken?