Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over het kennelijk uitblijven van bestuurlijk overleg met de convenantpartners over het onverdoofd slachten

Geachte Voorzitter,

Hierbij stuur ik uw Kamer de antwoorden op Kamervragen van lid Wassenberg (PvdD) over het kennelijk uitblijven van bestuurlijk overleg met de convenantpartners over het onverdoofd slachten.

Carola Schouten

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit


2019Z22869

1

Kunt u zich herinneren dat u op 8 februari 2018 tijdens een algemeen overleg over de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit in antwoord op vragen en zorgen over het onverdoofd slachten van dieren zei: Maar ik heb wel aangegeven dat ik graag binnenkort ook een bestuurlijk overleg beleg met de joodse en de islamitische gemeenschap, om de eerste ervaringen te horen en om te horen waar ze tegen aanlopen en hoe het gaat, en ook om bepaalde specifieke vragen nader te kunnen duiden. Dat overleg zal ik dus binnenkort beleggen en ik zal de partijen daarvoor uitnodigen.” (...) Ik zal de Kamer informeren over de uitkomsten daarvan”?

Antwoord

Ja.

2

Kunt u zich herinneren dat u op 14 juni 2018 tijdens een volgend algemeen overleg hierover zei: “Ik moet eerlijk toegeven dat ik het bestuurlijk overleg op dit punt nog niet gevoerd heb”?

Antwoord

Ja.

3

Kunt u bevestigen dat u in uw brief van 12 november 2019 als reden geeft voor het feit dat de Kamer nog altijd geen uitkomsten heeft ontvangen van dit bestuurlijk overleg: “Voor het eind van 2019 wordt er nog een bestuurlijk overleg met de betrokken partijen georganiseerd”?

Antwoord

Ja.

4

Betekent deze mededeling dat het in februari 2018 aangekondigde bestuurlijk overleg over de werking van het convenant onverdoofd slachten tot op heden nog altijd niet is gevoerd? Zo nee, wanneer heeft dit overleg dan plaatsgevonden en waarom heeft u de Kamer dan niet geïnformeerd hierover?

Antwoord

Nee, het bestuurlijk overleg met de convenantpartners heeft op 28 november jl. plaatsgevonden. Ik heb uw Kamer hierover geinformeerd bij de beantwoording van de vragen van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de uitvoeringspraktijk van het Convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten (kenmerk 2019Z18151/2019D40727) op 9 december jl.

5

Kunt u zich herinneren dat u tijdens het eerstgenoemde algemeen overleg, inmiddels een jaar en negen maanden geleden, zei: “Ik wil gewoon weten of het goed gaat en waar de eventuele belemmeringen zitten, aan welke kant dan ook. Maar ik vind dat we goede afspraken hebben gemaakt en dat we langs die lijn ook moeten gaan werken.”?

Antwoord

Ja.

6

Kunt u zich herinneren dat u tevens zei “Ik denk dat het juist heel goed is dat we nu wel een duidelijk convenant hebben waar partijen mee moeten kunnen werken. Als dat niet goed gaat, moeten we ook kijken hoe we het zo doen dat het wel opgelost kan worden.”?

Antwoord

Ja.

7

Op welke wijze heeft u de afgelopen twee jaar voor uzelf gecontroleerd of de uitvoering van de convenantafspraken wel goed verloopt, als u hier niet eenmaal over heeft overlegd met de convenantpartners?

Antwoord

Zowel op ambtelijk als op bestuurlijk niveau is met de convenantpartners afgelopen twee jaar gesproken over de stand van zaken en uitvoeringspraktijk van het Convenant.

8

Kunt u bevestigen dat in 2016 met de convenantpartners is afgesproken dat het aantal dieren dat onverdoofd wordt geslacht, zou worden beperkt tot het minimale aantal dat nodig is om aan de binnenlandse behoefte van halal en koosjer vlees te voorzien?

Antwoord

Voor een weergave van de afspraken tussen de convenantpartners over het aantal onbedwelmd te slachten dieren verwijs ik uw Kamer graag naar artikel 3 van het addendum bij het convenant. Daarin is vastgelegd dat de convenantpartners bepaalde stappen zullen zetten om te komen tot een stelsel waarmee wordt geborgd dat jaarlijks in Nederland niet meer dieren onbedwelmd ritueel worden geslacht dan noodzakelijk om aan de daadwerkelijke behoefte van de in Nederland aanwezige religieuze gemeenschappen aan vlees van onbedwelmd ritueel geslachte dieren te voldoen.

9

Kunt u bevestigen dat in 2016 met de convenantpartners is afgesproken dat er een stelsel van gescheiden afzetkanalen zou worden opgezet, om te voorkomen dat vlees van onverdoofd geslachte dieren in de reguliere verkoopkanalen terecht zou komen?

Antwoord

Uw Kamer is eerder geïnformeerd dat het NIK, CMO en de VSV een privaat systeem op zullen zetten waarmee geborgd kan worden dat vlees van onbedwelmd ritueel geslachte dieren herkenbaar en separaat afgezet wordt ten opzichte van vlees dat verkregen is van dieren welke geslacht zijn met voorafgaande bedwelming (Kamerstuk 31571, nr. 27).

10

Kunt u bevestigen dat bovenstaande afspraken tot op heden nog altijd niet zijn nagekomen?

11

Kunt u zich herinneren dat u hierover in juni 2018 schreef “Concrete uitwerking van deze punten vergt nog nader onderzoek. Ik wil hierover spreken met de convenantpartners voor ik mijn inzet op deze doelstellingen bepaal”? Heeft dit overleg in de tussentijd wel plaatsgevonden?

Antwoord 10 en 11

Gedurende het bestuurlijk overleg van 28 november jl. is met de convenantpartners gesproken over de uitwerking van het stelsel, bedoeld in artikel 3 van het addendum, en van een privaat systeem om te borgen dat vlees van onbedwelmd ritueel geslachte dieren herkenbaar en separaat afgezet wordt.

Met het oog op de uitwerking van het stelsel, bedoeld in artikel 3 van het addendum, zullen de convenantpartners in het eerste kwartaal van 2020 de informatie aanleveren om te bepalen wat de daadwerkelijke behoefte van de in Nederland aanwezige religieuze gemeenschappen is aan vlees van onbedwelmd ritueel geslachte dieren. Aan de hand van deze informatie zal ik in samenspraak met de convenantpartners bezien of hiertoe verdere stappen gezet moeten worden. Ten aanzien van een privaat systeem om te borgen dat vlees van onbedwelmd ritueel geslachte dieren herkenbaar en separaat afgezet wordt, zullen de convenantpartners mij in het eerste kwartaal van 2020 informatie over de concrete uitwerking doen toekomen.

12

Zijn er slachthuizen waarbij de frequentie van het toezicht op onverdoofde slacht is teruggebracht, als gevolg van de mogelijkheid die artikel 5, lid 3 van het Convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten daartoe openlaat? Zo ja, bij hoeveel slachthuizen is dit het geval en hoeveel dieren worden hier onverdoofd geslacht, wat is hierbij de frequentie van het toezicht en op welke wijze wordt bij deze slachthuizen toegezien op de naleving van de afspraken uit het convenant?

Antwoord

Nee.

13
Kunt u deze vragen één voor één en binnen de gebruikelijke termijn beantwoorden?

Antwoord

Vragen 10 en 11 heb ik tezamen beantwoord. Uw overige vragen heb ik één voor één beantwoord.

Indiener(s)